Artikel 12 van het Materialendecreet verbiedt om afvalstoffen achter te laten in strijd met de voorschriften van het decreet of zijn uitvoeringsbesluiten. Sluikstorten wordt uitdrukkelijk beschouwd als een milieumisdrijf (zie artikel 16.1.2,2° van het DABM), zonder onderscheid naargelang van de zwaarte van het misdrijf. Er wordt evenwel op aangedrongen om handhavingsmaatregelen toe te passen die in verhouding staan tot de feiten. Titel XVI van het DABM voorziet daarom in bestuurlijke en strafrechtelijke handhavingsinstrumenten en laat voor kleine vergrijpen ook GAS toe (zie artikel 16.6.3, §2 van het DABM
Op 16 december 2019 werd het reglement op het opruimen en verwijderen van sluikstorting tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Aangezien de tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Artikel 41, 162 en 173 van de Grondwet;
Artikel 40§3 en 41, 41° van het decreet over het lokaal bestuur voor de gemeente
Artikel 16.6.3, §2 Decreet van 5 april 1995
houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)
Artikel 12, §1 Decreet van 23 december 2011
betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet)
De raad keurt voor een periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 de retributie op het opruimen en verwijderen van sluikstorting goed als volgt:
Artikel 1
De retributie is verschuldigd door de persoon die afvalstoffen die gestort of achtergelaten werden op plaatsen, tijdstippen en of wijze die door een wettelijke of regelmentaire bepaling verboden zijn.
Artikel 2
Het tarief van deze retributie voor het opruimen en verwijderen van afvalstoffen zoals genoemd onder artikel 1 worden als volgt bepaald:
Artikel 3
De retributie zal aan de hand van een factuur geïnd worden.
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende het opruimen en verwijderen van sluikstorting met ingang van 1 januari 2026 op.