Op 19 december 2022 werd de gemeentebelasting op de personenbelasting tot en met 31 december 2025 vastgesteld.
De tariefverhogingen voor de afvalinzameling (huis-aan-huis en op het ecopark) genereren meerontvangsten die aanleiding geven tot een lokale taxshift.
Vanaf 2026 worden een aantal tariefverhogingen doorgevoerd voor het aanbieden van afval, zowel voor diftar bij huis-aan-huis ophaling als voor het aanbieden van bepaalde fracties op het ecopark. Hierdoor wordt door de aanbieder in hogere mate bijgedragen in de financiering van de afvalinzameling en -verwerking. Het aandeel van deze kosten dat niet door de aanbieder betaald wordt en uit de algemene (fiscale) middelen moet gefinancierd worden verkleint daarom. Vermits het geenszins de bedoeling van de ingreep is om méér inkomsten te genereren wordt als tegenbeweging een overeenkomstige verlaging van de aanvullende personenbelasting doorgevoerd.
Artikelen 465 tot en met 470bis van het wetboek van de inkomstenbelastingen
Deze artikelen regelen de bevoegdheid voor het heffen van een aanvullende bealsting op de personenbelasting en de wijze van inning daarvan.
De raad stelt voor het aanslagjaar 2026 tot en met 2031 een aanvullende gemeentebelasting vast ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 1
De raad stelt de belasting vast op 6,5% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 2
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van de FOD Financiën geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Artikel 3
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende de aanvullende gemeentebelastingen op de personenbelasting op met ingang van 1 januari 2026.