De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) goed. De strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van beleidsopties op lange termijn, met name de strategische doelstellingen. De Vlaamse Regering heeft hiermee een beleidslijn uitgezet die een vernieuwde filosofie en aanpak in het ruimtelijke beleid wil inzetten.
De strategische visie van het BRV heeft niet het statuut van een ontwerp van ruimtelijk beleidsplan, omdat er nog geen ontwerp-beleidskaders zijn goedgekeurd. Het biedt een basis voor regeringsbeslissingen ter realisatie van de visie.
Vlaanderen zet vanuit de strategische visie in op het stimuleren van lokaal initiatief om de doelstellingen van de strategische visie van het BRV in de praktijk uit te rollen. Er worden goede voorbeelden gedetecteerd en in de kijker gezet en pilootprojecten en proeftuinen gelanceerd. Ook wordt ondersteuning aangereikt om aan de slag te gaan met lokale ruimtelijke beleidsplanning.
De inhoudelijke voorbereiding van het 'Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen' ligt in de 'Nota Ruimte'. De provincie Antwerpen werkte samen met alle gemeentebesturen, de Vlaamse administraties, provincieraadsleden, experten en een aantal middenveldorganisaties zoals Boerenbond, Bond Beter Leefmilieu, Natuurpunt, Unizo, VOKA en Universiteit Antwerpen. Het eerste resultaat is de ontwerpversie van de 'Nota Ruimte', goedgekeurd door de provincieraad op 26 april 2018.
De provincieraad keurde vervolgens op 23 mei 2019 een eerste versie van het 'Beleidsplan Ruimte', de 'conceptnota', goed. Deze bevat:
2.1. STRATEGISCHE VISIE
De 4 ruimtelijke principes uit de strategische visie, die de basis zijn om een transitie naar een duurzame ruimtelijke ontwikkeling te faciliteren, zijn:
De principes concretiseert de provincie door 7 strategieën voor het provinciale ruimtelijke beleid te formuleren. Met deze strategieën worden keuzes gemaakt die cruciaal zijn voor het vormgeven van de ruimte in de toekomst:
De 'conceptnota' werd verder uitgewerkt naar een 'ontwerp-beleidsplan ruimte'. De strategische visie ligt aan de basis van de vooropgestelde beleidskaders.
2.2. BELEIDSKADERS
De beleidskaders zijn de vertaling van de 4 ruimtelijke principes en de 7 strategieën uit de strategische visie.
In elk beleidskader zal de provincie bij de verdere uitwerking naar voorontwerp concrete acties formuleren die ze vooropstellen om het beleidskader uit te voeren. Binnen deze acties bepaalt de provincie:
2.2.1. Ruimtelijke vertaling strategische visie
Essentieel om de strategische visie te visualiseren. Het finale doel is een ruimtelijke vertaling die de principes en strategieën weerspiegelt. Dit op een kaart die beleidsmatig impact heeft en tegelijkertijd aanpasbaar is aan wijzigingen in de ruimtelijke context. Daarom kiezen ze ervoor om de achterliggende logica, de onderbouwing van de kaart, uit te werken in dit beleidskader. De kaart zelf maken ze op als actie ter uitvoering van dit beleidskader.
Ze brengen de netwerken en locaties in beeld die relevant zijn op (regionaal en) lokaal schaalniveau.
Met twee doelstellingen; ze bepalen enerzijds waar onze toekomstige ontwikkelingen gebundeld moeten worden en anderzijds waar onze open ruimte versterkt moet worden.
2.2.2. Levendige kernen
Ontwikkelingen zijn te clusteren in kernen gelegen aan multimodale vervoersknopen om zo onze ruimte efficiënter te gebruiken. Verweving en multifunctionaliteit verminderen de druk op onze open ruimte. Vlaanderen formuleerde de ambitie om tegen 2040 geen bijkomende ruimte meer aan te snijden. De provincie zet graag mee de schouders onder die ambitie.
Met twee doelstellingen; enerzijds koppelen ze ontwikkelingsperspectieven op het vlak van wonen, voorzieningen, mobiliteit, werken, recreatie en landschap aan verschillende types van kernen. Anderzijds bepalen ze voorwaarden om de levenskwaliteit in al de kernen te verzekeren.
2.2.3. Verdichten en ontdichten
We moeten er voor zorgen dat ontwikkelingen niet meer verspreid in onze ruimte gebeuren. We willen onze ruimte efficiënter gebruiken en de druk op onze open ruimte verminderen. Vlaanderen formuleerde de ambitie om tegen 2040 geen bijkomende ruimte meer aan te snijden.
De doelstellingen van dit beleidskader bestaan erin om de open ruimte te versterken, het bijkomende ruimtebeslag te verminderen én een koppeling te maken tussen beide ambities. Verdichting van de ene locatie koppelen we bij voorkeur aan de ontdichting van een andere. Dit realiseren ze door op twee sporen te werken: het tegengaan van nieuwe ongewenste bebouwing in open ruimte en het valoriseren van de verschillende openruimtefuncties. Het efficiënter gebruiken van de bestaande open ruimte is een belangrijk onderdeel.
Edegem is een compacte gemeente in de zuidrand van Antwerpen. Ondanks de hoge bouwdichtheid en de hoge ontwikkelingsdruk, heeft Edegem een groen karakter. Dit is mede te danken aan een aantal perifeer en centraal gelegen groengebieden rond en in het bebouwde weefsel. Deze staan op heden onder druk.
Zo maakt Edegem volgens de Nota Ruimte van provincie Antwerpen deel uit van de stedelijke dynamiek. De gemeente wordt getypeerd als een te versterken kern (centrumgemeente type 3).
In de te versterken levendige kernen staat de veerkracht en levenskwaliteit voorop. Te versterken levendige kernen zijn kernen die in de toekomst verder kunnen groeien en versterken voor een diversiteit aan functies (met uitstek dynamische functies), dit omwille van hun strategische ligging nabij een degelijk multimodaal knooppunt en omwille van het feit dat ze over een degelijk uitrustingsniveau beschikken.
Edegem werd overigens aangeduid door het VITO als een gebied waar kernversterking en verdichting sterk is aangewezen. Dit vanwege nabijheid van voorzieningen alsook het openbaar vervoersaanbod (bereikbaarheid).
Voor het woonweefsel stellen we vast dat het huidige karakter en beeldkwaliteit van de woonwijken beter beschermd dient te worden, maar ook versterkt.
De oorzaken aan de basis hiervan zijn voornamelijk het oprichten en aanleggen van aanhorigheden bij woningen, gebouwen en recreatievoorzieningen (zwembaden, opritten, bijgebouwen,…), vormentaal van verdichtingsprojecten, vellen van bomen, het isoleren van woningen,...
Het toenemende aantal meergezinswoningen, zet het bestand aan eengezinswoningen onder druk. Eengezinswoningen blijven bij uitstek de typologie die de voorkeur geniet van gezinnen. Edegem wenst dit aanbod dan ook te beschermen/versterken.
Vandaag is reeds 40% van de woningen een appartement en deze trend zet zich verder door in nieuwe projecten. Tegelijkertijd is er een nood is aan meer compacte woningen en een betaalbaar woonaanbod.
Hoe verzoenen we de nood aan meer en compacte woningen met het behoud of zelfs versterking van het groene karakter? We kennen reeds enkele goede voorbeelden, deze zijn echter schaars. We ontleden deze uitdaging in twee delen:
Het formuleren van bijkomende ruimtelijke strategieën voor een kwalitatieve ontwikkeling dringt zich op (o.a. nieuwe groenstructuren, zachte verbindingen, herinrichting van straten, opwaardering van buurtpleintjes, …). Het lijkt zodoende aangewezen om plannen op te maken die thematische krijtlijnen uitzetten, zonder dat deze te stringent zijn of te generiek voor de gehele gemeente. Een moeilijk evenwicht tussen flexibiliteit maar waarborgen van kwaliteit bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Dit gebaseerd op de huidige karakteristieken van het woonweefsel en criteria voor duurzame ontwikkeling (nabijheid van voorzieningen, duurzame bereikbaarheid en aanwezigheid van publieke groenruimte). Zo kunnen er gedifferentieerde ontwikkelingsmogelijkheden per zone worden voorzien.
Het verweven van functies op een gebalanceerde manier is de sleutel tot veerkracht.
Voor strategische ontwikkelingssites moet ontwerpend onderzoek gedaan worden en per site dienen kwaliteitsrichtlijnen voorgesteld te worden voor mogelijke ontwikkeling, in de brede zin van de term. Dit dient geconcretiseerd te worden in acties voor uitvoering, door timing, richtlijnen,…
Daarnaast speelt het complexe inhoudelijk-procedurele proces een belangrijke rol in hoe we met onze ruimte omgaan. De studieopdracht heeft niet als doel dit te vereenvoudigen, maar zal wel leiden tot geschikter instrumentarium die het toelaat de processen rond ruimtelijk-functionele ontwikkelingen transparanter, efficiënter en effectiever te doorlopen.
Het 'gemeentelijk beleidsplan veerkrachtige ruimte' staat het toe om thematisch uniformer te werken en op die wijze het ruimtelijk beleid te voeren. Echter sluit dit het gebiedsgericht werken niet uit, omdat het mogelijk wordt te differentiëren naargelang de heersende context per omgeving, zoals bijvoorbeeld mobiliteitskenmerken die verschillen naargelang de wijk (nabijheid treinstation, bus-/tramhalte, deelfiets, deelwagen,...). Deze "datagedreven" aanpak leidt tot een beleid dat meer rekening houdt met de noden, behoeften en feiten.
Het bestuur formuleerde in haar Strategisch Meerjarenplan (SMJP) de strategische doelstelling B2. Ruimte voor ruimtelijk beleid (SDG 8-9-11-12). Beoogd effect: We zetten in op het behoud van het groene karakter en op slim, duurzaam en meervoudig ruimtegebruik. In het actieplan stellen we voorop in punt B.2.1: Een uniek Edegems openruimteplan vrijwaart onze groene pracht. Edegem is als gemeente een levendige woonplaats maar heeft ook de nodige ruimte voor groen, water en recreatie.
Een wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening (VCRO) voorziet, in het bijzonder door toevoeging van artikelen 4.4.9/1 en 7.4.4/1, meer flexibiliteit in bestaande planfiguren. Zo zijn BPA's ouder dan 15 jaar vatbaar voor andere invulling dan strikt beschreven, zo lang de goede ruimtelijke ordening gewaarborgd blijft. Een element dat men toevoegt aan de definities hierin, is het "ruimtelijk rendement". Dit betekent enerzijds verdichten van functies en ontdichten van bebouwde of te bebouwen ruimte. Dit staat het toe om met een andere bril te kijken naar verouderde plannen en open ruimte te waarborgen.
4.1. OPMAAK BELEIDSPLAN
4.2. PARTICIPATIE
Dit is de rode draad doorheen het traject. Het plan moet gedragen worden door betrokken stakeholders, inwoners, beleidsmakers,...
4.3. ANALYSE
De visie moet vertrekken vanuit:
De ambities hierrond kunnen na analyse verder scherp gesteld worden.
De visie moet rekening houden met bestaande beleidsvisies, zoals:
Een gedifferentieerde ontwikkelingsvisie biedt zo maximaal een antwoord op de veelheid en diversiteit aan de vraagstukken op ruimtelijk-functioneel vlak.
Uit het plan moeten concrete aanbevelingen/acties ontstaan voor vervolgstappen, o.a. rond bijkomend instrumentarium waarmee een kader gecreëerd kan worden om in de toekomst kwalitatieve transformatie- en ontwikkelingsprojecten te garanderen.
Per aanbeveling/actie wordt er een concrete projectfiche uitgewerkt met het opzet, de juridische implicaties (procedure), de te nemen stappen, timing, budgetraming.
De ambities kunnen pas in de praktijk doorwerken na uitgebreide analyse en intens overleg met diverse actoren, zoals de gemeente, de omgevingsraad (GECORO), werkgroepen, inwoners, en andere stakeholders, zoals bv. Natuurpunt, grondeigenaars,…
Om hier op een duurzame en toekomstbestendige manier mee om te gaan, is de opmaak van een beleidsplan wenselijk. Dit kan zich vertalen in een gemeentelijk beleidsplan ruimte.
4.4. INSTRUMENTARIUM
Het is aangewezen eerst een testperiode op te zetten. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening heeft dit voorzien onder de vorm van een “BGO”, oftewel een beleidsmatig gewenste ontwikkeling. Deze staat het toe om een beleid na goedkeuring door de gemeenteraad enige tijd te testen en evalueren, bijsturen waar mogelijk en nodig. Om vervolgens verordenende documenten op te maken, zoals een (overdruk-)RUP, een verordening (bouwcode/parkeren/groennorm/…), woningtypetoetsen.
Belangrijke noot hierbij is dat verordeningen aanvullende voorschriften bevatten, en specifieke gebiedsgerichte plannen in principe niet kunnen overschrijven. Zo zal een verordening geen voorrang krijgen op de voorschriften van een BPA of RUP.
Indien het aangewezen is om voorschriften te vervangen, zou een overdruk-RUP meer aangewezen zijn. Hieraan kunnen voorschriften gekoppeld worden zoals in een bouwcode. Het voordeel is dat er gebiedsgedifferentieerd kan worden gewerkt en per thema.
Artikel 4.4.9/1 VCRO geeft mogelijkheid om af te wijken van oudere BPA's in functie van ruimtelijk rendement volgens de principes van goede ruimtelijke ordening. Deze goede ruimtelijke ordening kunnen we volgens generieke principes vastleggen.
Artikel 7.4.4/1 VCRO staat het toe om daarnaast bestaande voorschriften aan te passen of te schrappen.
Welke thema’s kan het instrumentarium bevatten?
Concretere niet-limitatieve voorbeelden:
4.5. AANSTELLING STUDIEBUREAU EN TASKFORCE RUIMTELIJK BELEID
Het aangestelde studiebureau zal de gemeente begeleiden in deze complexe opdracht, waar zij uitwerking geven aan de visie ‘beleidsplan veerkrachtige ruimte Edegem’ en het proces ondersteunen. Daarnaast ontwerpen van afgebakende instrumenten die voortvloeien uit de beleidskaders van het BVRE (initieel) als BGO kunnen functioneren.
Per aanbeveling/actie wordt er een concrete projectfiche uitgewerkt met het opzet, de juridische implicaties (procedure), de te nemen stappen, timing, budgetraming. In een latere fase kunnen de afgewerkte instrumenten worden omgezet naar verordeningen/overdruk-RUP’s/RUP’s.
De interne taskforce die impuls krijgt door de "projectmedewerker ruimtelijk beleid" werkt hier inhoudelijk mee aan de voorbereidingen en zal al belangrijke stappen nemen in de vereenvoudiging van het stedenbouwkundig-juridisch kader. De taskforce bestaat uit een vaste samenstelling die kan worden aangevuld door interne of externe expertise per thema
De vaste samenstelling bestaat uit:
Deze wordt ad hoc aangevuld afhankelijk van het thema of de fase van voortgang:
Voorliggend bestek werd opgemaakt om te kunnen overgaan tot de aanbesteding van de opdracht 'opmaak beleidsplan veerkrachtige ruimte Edegem' volgens de geijkte 'onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Wet Overheidsopdrachten, art. 42, § 1, 1°, a)
Het drempelbedrag voor het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking is voor de periode 2022-2023 vastgesteld op 140 000 EURO (exclusief BTW) voor diensten.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, artikelen 2.1.11 tot 2.1.13
Regelt de opmaak van het 'gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan'.
De raad keurt het lastenboek goed voor de aanstelling van een studiebureau met als opdracht 'opmaak gemeentelijk ruimtelijke beleidsplan veerkrachtige ruimte Edegem' volgens de gunningswijze 'onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking'.
De raad keurt de raming van 100 000,00 EUR inclusief BTW voor uitvoering van de opdracht goed.