Door onverwachte verontschuldiging van de voorzitter Philippe Muyters, neemt burgemeester Koen Metsu de rol van voorzitter over tijdens deze zitting.
De notulen van de vorige gemeenteraadszitting dienen goedgekeurd te worden.
Artikel 32 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad keurt, mits eventuele aanpassingen, de notulen van de vorige raadszitting goed.
De raad keurt de notulen van de openbare en besloten zitting van 28 november 2022 goed.
Het verslag van de commissie wordt voorgelezen.
Schepen Michiels bevestigt dat er bij artikel 5 een stuk werd toegevoegd. Het tarief wordt gekoppeld aan de datum van het evenement en niet aan de datum van de aanvraag. Anders kan er al op voorhand een aanvraag gedaan worden voor meerdere evenementen voor meerdere jaren aan een niet geïndexeerd bedrag. En dit willen ze vermijden.
Raadslid Bart Breugelmans (CD&V) is tevreden met deze toevoeging.
Er is vraag naar het organiseren van activiteiten op het Gemeenteplein van Edegem. Het gemeentebestuur stelt daarom het Gemeenteplein op vrije momenten ter beschikking om activiteiten te organiseren op zowel cultureel, sportief, commercieel als animatief vlak. Elke aanvraag die betrekking heeft op het gebruik van het Gemeenteplein wordt systematisch voorgelegd aan het college.
Het laatste goedgekeurde verhuurreglement Gemeenteplein dateert van 16 december 2019. Sindsdien zijn er nieuwe regelgevingen in voege getreden. Ook heeft het lokale bestuur nieuwe software in gebruik genomen. Nieuwe afspraken moeten gemaakt worden over het omgaan met afval en het gebruik van nutsvoorzieningen. Het is noodzakelijk om het bestaande verhuurreglement Gemeenteplein een grondige update te geven.
Vanaf 2020 is er nieuwe regelgeving m.b.t. het verplicht gebruik van herbruikbare materialen en het verbod op plastiek.
Bijkomend zijn er extra verduidelijkingen opgenomen inclusief een plan van het beschikbare vermogen op het plein. Daarom moet een nieuw verhuurreglement voor het Gemeenteplein opgesteld worden.
Enkele nieuwe zaken in het nieuwe verhuurreglement zijn enerzijds aangepaste tarieven in artikel 5 en anderzijds de volgende afspraken opgenomen in artikel 6:
Artikel 5 Tarieven
Het tarief is ieder jaar indexeerbaar in functie van de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, met als referentie de gezondheidsindex van november 2019 (basis 2013). Dat zal telkens op 1 januari gebeuren. Tarieven worden gehanteerd die gelden op de dag van het evenement.
Bijkomend wordt er een differentiatie qua tarieven doorgevoerd voor het gebruik van nutsvoorzieningen.
Huur Gemeenteplein Edegem | Categorie 2 | Categorie 3 |
ganse dag | 132 | 660 |
Opbouw- of demontagedag (per dag) | 66 | 132 |
Gebruik nutsvoorzieningen (per dag) |
|
|
eetfestijn met foodtrucks en kookinstallaties | 90 | 90 |
muziekoptredens, concert, DJ's, dans, theater… | 70 | 70 |
rommelmarkt, feestmarkt, verkoop… | 50 | 50 |
schoolfeest, jeugdevenement, springkasteel… | 30 | 30 |
Opruimen-vegen plein (bij nalatigheid) |
|
|
| factuur | factuur |
Annuleringsvergoeding aan gemeente |
|
|
minder dan een maand vooraf datum | 66 | 264 |
Waarborg (voor eventuele schade of nalatigheid) – geldt ook voor categorie 1 |
|
|
| 330 | 660 |
Artikel 6: Afspraken gebruik Gemeenteplein:
De aangepaste onderdelen
Elke organisator kijkt zelf na welk vermogen hij nodig heeft voor zijn evenement en past zijn intekenplan van de site hierop aan. Er is een plan met het beschikbaar vermogen op de verschillende aansluitpunten op het Gemeenteplein (bijlage 3). De organisator zorgt zelf voor aangepaste verloopstekkers om aan te kunnen sluiten op de marktkassen (bijlage 2).
De organisator zorgt voor eigen nutsvoorzieningen indien noodzakelijk bv stroomgroep. Hij geeft duidelijk aan op het intekenplan waar de stroomgroep zal staan waarbij eventuele geluidsoverlast tot het minimum beperkt wordt. De gemeente ontleent geen stroomgroepen. Stroomgroepen vanaf 100 kVA zijn meldingsplichtig.
Er moet op het Gemeenteplein gebruik gemaakt worden van chemische toiletten omdat er geen afvoer mogelijk is. Aan de zijkant van het plein achter het Oud Gemeentehuis kan wel één WC-wagen met afvoer geplaatst worden omdat deze kan aangesloten worden op de ENIGE afvalwaterafvoerput (bijlage 1)
Alle plastic en heliumballonnen zijn verboden: verkoop van ballonnen, gratis ballonen meegeven, oplaten van ballonnen, enz.
Wanneer op het evenement voedingswaren en/of dranken worden aangeboden met het oog op onmiddellijke consumptie, is het gebruik van herbruikbare consumptiematerialen mogelijk verplicht.
Om te weten aan welke voorwaarden voldaan moet worden moet de aanvrager van het evenement de “beslissingsboom evenementen” van de OVAM raadplegen: https://ovam.vlaanderen.be/wetgeving-drankverpakkingen-en-voedselverpakkingen (wetgeving van toepassing op diverse soorten evenementen)
De organisator voorziet zelf herbruikbare bekers en cateringmateriaal voor het evenement.
Het lokaal bestuur en erkende Edegemse verenigingen kunnen gebruik maken van het raamcontract dat het lokaal bestuur afgesloten heeft met IGEAN voor het ontlenen van herbruikbare bekers en cateringmateriaal: https://order.goodless.be/join/IGEAN-kfs6r47nkls0j.
Praktische informatie: https://ovam.vlaanderen.be/aan-de-slag-met-de-wetgeving-cateringmateriaal.
De gemeente is niet in de mogelijkheid om de aansluiting voor een wasstraat te voorzien, hou hiermee rekening bij de bestelling van het materiaal.
Alle bestaande horecaregels moeten worden gerespecteerd, zowel voor drank als voedsel. De gemeente Edegem stimuleert het gebruik van fair trade producten zoals fruitsappen, koffie en wijn.
De organisator voorziet zelf de nodige afvalrecipiënten om selectieve inzameling van elke afvalfractie mogelijk te maken. Een afvalplan is verplicht in te dienen voor alle aangevraagde activiteiten. Hierin worden de maatregelen beschreven die de organisator neemt om afval te voorkomen en hoe de selectieve inzameling gerealiseerd zal worden. De plaatsing van de afvalrecipiënten wordt mee aangeduid op het intekenplan.
De ophaling van deze afvalstromen (en de bijhorende verwerkingskosten) regelt de organisator zelf. De afvalophaling mag maximaal tot 10 uur ’s morgens, na het afronden van het evenement plaats vinden. Let op: op dinsdagvoormiddag start de wekelijkse markt vanaf 6u ’s morgens.
Het moment van afvalophaling moet strikt nageleefd worden alsook de afspraken over het proper achterlaten van de evenementensite. Dit houdt ook in dat alle gebruikte materialen (tafels, WC-wagens, afvalcontainers, podiumelementen, lichtslingers…) effectief verwijderd en opgehaald zijn voor 10 uur ‘s morgens, wat duidelijk afgesproken moet zijn met de uitleenfirma’s.
Alle afvalwater mag UITSLUITEND in één putje op het Gemeenteplein weggegoten worden omdat dit het ENIGE is dat aangesloten is op de vuilwaterriolering. Dit putje bevindt zich onder een gemakkelijk te openen deksel tussen het beeldje op sokkel en de zitbank aan de noordzijde van het Oud Gemeentehuis, zijde Strijdersstraat/Hovestraat. (bijlage 1). Het is ABSOLUUT VERBODEN om afvalwater in de andere straatkolken of in de twee roosters van de fontein te lozen.
Frietvet moet meegenomen worden en mag NERGENS geloosd worden!
Het plein moet in verzorgde en oorspronkelijke staat achtergelaten worden onmiddellijk na de activiteit. De organisator is verantwoordelijk voor het reinigen van de standplaats en de ruime omgeving.
Afbraak gebeurt onmiddellijk na de activiteit tot maximaal 2.00 uur (omwille van geluidsoverlast afbraak – er is ook geen achtergrondmuziek tijdens de afbraakwerken toegelaten). Als dit verder uitloopt, moet er een demontage-dag betaald worden.
Alle gebruikte materialen zoals bv kramen, tenten, tafels, stoelen, WC-wagens enz. zijn allemaal verwijderd van het plein.
De evenementsite moet opgeruimd en zonder beschadigingen achter gelaten worden. Afval op het plein alsook afval in omliggende straten, afkomstig van het evenement, moeten opgeruimd worden. De organisator is verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering hiervan.
Indien na het evenement blijkt dat de evenementsite niet schoon werd achtergelaten en/of het afval niet werd opgehaald zal het lokaal bestuur hiervoor een externe firma inschakelen. De kosten worden doorgerekend aan de organisator. Daarnaast zal dit een weigeringsgrond vormen voor een volgende evenementaanvraag.
Indien er zich ernstige, praktische, problemen zich zouden voordoen die de organisator niet zelf kan oplossen en die het verdere verloop van het evenement onmogelijk maken, kan er contact opgenomen worden met het permanentienummer van de gemeente:
Artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur
De raad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, kunnen de reglementen onder meer betrekking hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente.
Raadsbesluit 16 december 2016:
aanpassingen verhuurreglement Gemeenteplein
Raadsbesluit 25 maart 2019:
aanpassingen verhuurreglement Gemeenteplein
De raad keurt het nieuwe verhuurreglement Gemeenteplein, dat ingaat vanaf 1 januari 2023, goed.
Alle eerdere besluiten over verhuurreglement Gemeenteplein worden ingetrokken.
Het verslag van de commissie wordt voorgelezen.
Raadslid Bart Breugelmans (CD&V) wil verduidelijken waarom de fractie zich gaat onthouden. Ze willen zeker niet tegen stemmen want meer leven op het Gemeenteplein vinden ze een goede zaak, maar hier denken ze eerder aan nieuwe evenementen met een eenmalige subsidie. De organisatoren kunnen het slim spelen en bijvoorbeeld hun tent laten afbetalen door ons bestuur maar later ook gebruiken in andere gemeenten. Dat kan toch niet de bedoeling zijn, benadrukt hij.
Het lokaal bestuur ziet Edegem graag als levendige gemeente en wil dan ook inzetten op nog meer beleving op haar grondgebied.
Om een nog meer levendige gemeente te bekomen wil het lokaal bestuur Edegem financiële ondersteuning geven aan externe organisatoren om een lente/zomer evenement en een herfst/winterevenement op het Gemeenteplein te organiseren. Daarbij wil het lokaal bestuur Edegem organisatoren belonen die inspanningen doen op vlak van duurzaamheid, toegankelijkheid, diversiteit, mobiliteit en kindvriendelijkheid.
Hiervoor is een subsidiereglement evenementen een geschikt instrument.
Decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017
art 40 § 2. De gemeenteraad bepaalt het beleid van de gemeente en kan daarvoor algemene regels vaststellen.
art 40 § 3. De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast.
De raad keurt het subsidiereglement evenementen georganiseerd door externen op het Gemeenteplein goed.
Het verslag van de commissie wordt voorgelezen.
De projectvereniging ‘Streekvereniging Zuidrand’ is een intergemeentelijk samenwerkingsverband tussen de gemeenten Aartselaar, Borsbeek, Edegem, Hove, Lint, Kontich en stad Mortsel. De vereniging heeft tot doel een geïntegreerd streekbeleid uit te bouwen. Er wordt gewerkt aan het versterken van de identiteit van de regio en het streekgevoel. Dit gebeurt door in te zetten op samenwerking rond de thema’s cultureel erfgoed, onroerend erfgoed, bovenlokale cultuurwerking, recreatie en toerisme. De projectvereniging ‘Streekvereniging Zuidrand’ werd opgericht op 21 december 2016 voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020. In 2020 werd de duur van de projectvereniging verlengd tot en met 31 december 2026. De Streekvereniging Zuidrand ziet zich in 2022 geconfronteerd met de stijgende loonkosten door de opeenvolgende loonindexeringen. De gemeentelijke bijdragen worden op dit moment niet geïndexeerd.
De Streekvereniging Zuidrand ziet zich in 2022 geconfronteerd met de stijgende loonkosten door de opeenvolgende loonindexeringen. De Streekvereniging Zuidrand beseft dat deze problematiek groter is dan de eigen vereniging. Zij is voor haar inkomsten afhankelijk van de Vlaamse subsidies enerzijds en gemeentelijke bijdragen anderzijds.
De middelen vanuit Vlaanderen worden vanaf 2023 geïndexeerd, zowel voor de cultureel erfgoedcel als voor de IOED. Voor de subsidies bovenlokale cultuurwerking zijn de gesprekken gaande. Voor de toeristische werking is de Streekvereniging Zuidrand volledig afhankelijk van de gemeentelijke bijdragen.
De Streekvereniging Zuidrand hield alvast een efficiëntie-oefening, waarbij bij de IOED-werking van 1.3vte naar 1 vte zal gaan. Verdere besparingen op personeel zal een grote impact hebben op de werking, met mogelijk verlies van Vlaamse middelen. De Streekvereniging engageert zich om toekomstige personeelswissels telkens te koppelen aan een nieuwe efficiëntie-oefening. Daarnaast wordt bekeken hoe kan worden bespaard op overheadkosten en worden binnen de werking prioriteiten vastgelegd.
Ondanks deze inspanning, en de opgebouwde buffer van de voorbije jaren, kan de Streekvereniging Zuidrand haar werking niet op een goede manier verder zetten. Bij onveranderd beleid vallen de middelen voor de activiteiten en acties van de Streekvereniging Zuidrand terug tot 52 000 euro (tegenover 189 000 euro in 2022).
De Streekvereniging Zuidrand ziet zich genoodzaakt om ook de gemeentelijke bijdragen te indexeren vanaf 2023, met als referentiejaar 2022. Dit om de opeenvolgende loonindexeringen uit 2022 op te vangen. De bijdragen voor 2022 worden dus niet geïndexeerd. Dit neemt de Streekvereniging voor eigen rekening.
Decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017
De gemeenteraad is bevoegd voor
4° het oprichten van en het toetreden tot rechtspersonen en het beslissen tot oprichting van, deelname aan of vertegenwoordiging in agentschappen, instellingen, verenigingen en ondernemingen;
5° het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten als vermeld in artikel 196, 234 en 247;
Raadsbesluit van 23 november 2016:
Goedkeuring oprichting Streekvereniging Zuidrand.
Raadsbesluit van 29 april 2019:
De raad keurt de aangepaste statuten van de Streekvereniging Zuidrand goed.
Raadsbesluit van 14 december 2020:
De raad keurt de verlenging van de duur en de aangepaste statuten van de projectvereniging Streekvereniging Zuidrand goed
Raadsbesluiten beleidsplannen:
De raad keurt de jaarlijkse indexering met basisjaar januari 2022 van de bijdragen aan de Streekvereniging Zuidrand goed op voorwaarde dat alle deelnemende besturen toestemmen met deze indexatie vanaf 2023.
Het raadsbesluit met dezelfde titel van 24 oktober 2022 wordt ingetrokken omdat niet alle aangesloten lokale besturen het oorspronkelijke voorstel tot indexering volgden en er dus een nieuw voorstel werd geformuleerd waar alle lokale besturen zich in konden vinden.
Er wordt geen verslag van de commissie voorgelezen, daar de bespreking zeer uitgebreid was. De presentatie en bespreking is terug te vinden op het gemeentelijk Youtube-kanaal.
Raadslid Sien Pillot (Groen) bedankt financieel directeur Joost Talloen en schepen Follens voor de toelichting tijdens de commissie. Ze wil duidelijk stellen dat de fractie de politieke en financiële keuzes die het bestuur neemt, niet deelt. Enerzijds klinkt de verlaging van de aanvullende personenbelasting van 6,8% naar 6,6% mooi in de pers, anderzijds stijgen de kosten op dienstverlening aanzienlijk. Zo wordt het voor nieuwe jonge inwoners nog duurder om in Edegem te komen wonen en ook diegene die een woning wil verbouwen zal diep in de buidel moeten tasten na de aankoop. Ook zijn de retributies voor de vergunningsaanvragen en inname openbaar domein alles behalve billijk.
Ze vinden dat het spreiden van de kost van de dienstverlening over de bevolking in de vorm van een belasting geen slechte keuze is. Alleen moet het voor de burger duidelijk zijn welke dienstverlening en investeringen ze er voor in de plaats krijgt. Ze begrijpen ook dat er gezien de economische situatie indexaanpassingen nodig zijn en dat deze eveneens worden toegepast bij de gemeentelijke subsidies die verenigingen krijgen. Dit kunnen ze alleen maar toejuichen. Verder begrijpen ze ook dat het plannen van investeringen tijd in beslag neemt. Maar nog steeds blijft het net zoals vorige jaren in 2023 voornamelijk bij plannen, aankondigingsbeleid en weinig uitvoering.
Raadslid Sien Pillot (Groen) haalt het voorbeeld aan van de plannen voor de dak vernieuwing in Fort 5. Ze blijft hameren op een korte termijn oplossing voor de betrokken verenigingen. Daarnaast komen ook enkel de voetpadvernieuwingen aan bod maar over fietsstraten in het centrum of de heraanleg van straten zoals de Hovestraat is er niets terug te vinden. Ook de vernieuwing van het fietspad in de Vestinglaan is eigenlijk gewoon een voetpadvernieuwing, waarbij ze hoopt dat deze ruimer bekeken zal worden. Ook zien ze weer enkele voetpaden uit 2022 terugkomen en dus stelt zich de vraag of in 2023 de beoogde straten klaar zullen zijn. Ze vinden ook niets terug over de plannen of nieuwe aanleg van het Kerkplein. De verlaging van de maximumsnelheid op de Prins Boudewijnlaan blijft voorlopig bij loze woorden. Enkel dat beetje lef ontbreekt nog om echt iets te doen aan de verkeersveiligheid. Ze stelt ook het extra aantal parkeerplaatsen dat de mobiliteitsproblematiek op Kattenbroek moet oplossen in vraag.
Ze zijn blij dat er wel wat wordt bijgeschaafd wat afgelopen jaren duidelijk misliep. Het komende jaar is er eindelijk terug meer sprake van groenonderhoud waarbij ze hopen dat het niet enkel blijft bij de aankoop van plantgoed, maar dat er ook aandacht wordt geschonken aan het onderhoud en de volledige 100% heraanplanting van bomen en waar mogelijk meer. Een duidelijke keuze rond open ruimte blijft uit. Weer plannen voor een hemelwaterplan maar actie in 2023 komt er niet.
Ze benadrukt dat de buren van de Beerschot Site, Heihoefseweg, het ecopark, de post genoodzaakt zijn om actiegroepen te vormen, middelen te verzamelen en krachten te bundelen om dit bestuur wakker te schudden. De vraag is wanneer er ook naar hen geluisterd zal worden en niet enkel juridische procedures noodzakelijk zijn om tot inzicht te komen.
Ze vinden het jammer dat de meerwaarde om te investeren in samenleven en wijkwerking minder bekend is. Hopllr en subsidies voor 2 events zijn hierbij een magere troost. Maar de wijkbudgetten lijken dood en begraven. Dat we de vluchtelingen uit Oekraïne een warm hart toe dragen en de subsidies die we hiervoor krijgen benutten, vinden ze een goede zaak maar ze vragen zich af wat er gebeurt met andere mensen op de vlucht. Onbekend is onbemind.
De keuze om de werking van Huis Hellemans stop te zetten betreuren ze nog steeds, maar na een lange tijd van leegstand hopen ze op constructieve gesprekken en voldoende investeringen vanuit de gemeente om de nieuwe uitbaters kansen te geven om dit historisch gebouw terug leven in te blazen.
Als laatste willen ze hier nog toevoegen dat N-VA haar begroting zuinig, verantwoord en vooruitziend noemt maar dat is ze dus allerminst.
Bart Breugelmans (CD&V) wil graag een stemverklaring afleggen voor de punten m.b.t. het strategisch meerjarenplan, aanvullende personenbelasting en verschillende retributies samen, aangezien deze voor hen één geheel vormen. Hij verduidelijkt nog even hoe de personenbelasting in zijn werk gaat. Hierbij moet iedere inwoner een bijdrage leveren aan de hand van hun inkomen. Door de schepen zelf werd dan ook al meerdere keren aangegeven dat de brede schouders de hogere lasten dragen. Hij vindt dit in deze tijden van hoge inflatie geen slechte zaak. Het is een goede en sociaal verantwoorde manier van een gezond financieel basisbeleid. Dit systeem heeft positieve en negatieve gevolgen voor zowel de klein- als grootverdieners. Voor de mensen met een lager inkomen gaat het hier maar over een klein bedrag maar voor de grootverdieners is dit weer een groot cadeau. Daarom stelt hij zich de bijkomende vraag of dit wel het juiste moment is om deze beslissing te nemen.
Bij het strategisch meerjarenplan zijn er verschillende acties die ontbreken. Een verhoging van het budget voor voetpaden is niet genoeg om de achterstand van de voorbije jaren goed te maken. Hij vindt hier ook niets terug over de Hovestraat waar dringend iets moet gebeuren. Volgens hun fractie is het meerjarenplan “veel blabla en weinig boemboem”.
Dat de retributies drastisch omhoog gaan, wil hij toch even onder de aandacht brengen. Tijdens de commissie werd er gesproken over een indexatie van 20 procent maar als je gaat kijken dan zijn sommige dingen zoals de aflevering van het rijbewijs zelfs verdubbeld qua kostprijs en de aflevering van omgevingsvergunningen zijn zelfs acht keer duurder geworden. Deze extra inkomsten zijn lineaire inkomsten, en worden dus berekend ongeacht het inkomen. Dit vindt hij heel asociaal voor de lagere inkomens en ten nadele van de nieuwe inwoners en mensen die willen investeren in onze gemeente met als doel om de happy few te bekostigen. Later op de avond zal hier nog een ander voorbeeld van volgen.
Raadslid Bart Breugelmans (CD&V) deelt mee dat ze dus voor de punten die in het begin werden opgesomd, tegen zullen stemmen.
Raadslid Peter Verstraeten laat weten dat Open Vld zeker en vast voorstander is van een efficiënt bestuur waarbij de overheid de focus legt op haar kerntaken voor een redelijke kostprijs. Elke overheid moet alles doen wat in haar mogelijkheid ligt om deze redelijke kostprijs zo laag mogelijk te houden maar dit mag niet ten koste gaan van de basisdienstverlening.
Hij lijst op wat er allemaal in dit lokaal bestuur gebeurd is. Te beginnen met de dingen die allemaal afgeschaft zijn, namelijk: Huis Hellemans, Hangar 27, LOI, uitleendienst, Rock@Edegem en nog vele andere diensten.
Vervolgens wil hij ook de gevolgen benadrukken van het slinkende uitvoerend personeel van 72,2 VTE naar 34,8 VTE. Dit is minder dan de helft en heeft gevolgen zoals oa. vuilnisbakken die overlopen, voetpaden die er abominabel slecht bij liggen, overvloedig onkruid en slordige pleintjes en grasperken.
Kort samengevat stelt hij dat de dienstverlening afgeschaft of gedecimeerd wordt maar dat de meerderheid het presteert om zich op de borst te kloppen met een belastingverlaging.
Hij wil hier graag afsluiten met de parabel van de worsten en de slager: “Als de slager u zegt dat de worsten goedkoper zijn geworden maar het pakje is nog maar half gevuld, dan zijn de worsten veel duurder geworden.”
Zijn fractie zal zich onthouden voor alle punten in verband met de retributies en belastingen.
Het meerjarenplan geeft een inzicht in de wijze waarop het bestuur de strategie wenst te realiseren in de komende zes jaar van de beleidscyclus. Daarvoor worden beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties geformuleerd die inzicht geven in wat onze organisatie wil bereiken en hoe ze dat gaat doen.
Vanaf het meerjarenplan 2020-2025 maken de gemeente en haar OCMW geïntegreerde beleidsrapporten. Dit meerjarenplan heeft dus betrekking op zowel de gemeente als de OCMW. Er wordt voortaan geen gemeentelijke bijdragen aan het OCMW meer berekend in de beleidsrapporten. Beide besturen moeten het eens zijn over de te bereiken doelstellingen en de financiële haalbaarheid van hun gezamenlijk beleid.
Het oorspronkelijke meerjarenplan werd goedgekeurd in de raad van 16 december 2019.
Het meerjarenplan werd vervolgens vernietigd zodat een nieuw plan ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Het proces is gestart met het bepalen van nieuwe gemeenschappelijke doelstellingen, die verder vertaald werden in actieplannen en acties.
Hierbij werden een aantal belangrijke uitgangspunten gedefinieerd die bepalend zijn voor de financiële uitwerking van de beleidsdoelstellingen:
1) De opcentiemen op de onroerende voorheffing en de aanvullende personenbelasting worden niet verhoogd;
2) In de eerste plaats wordt er bezuinigd op de eigen uitgaven en werkingsmiddelen;
3) Investeren mag niet leiden tot een verhoogde schuldenlast of een verhoging van de lasten voor inwoners
Wat betreft de uitgangspunten op het vlak van stijging van uitgaven en ontvangsten verwijzen we naar de toelichting van de grondslagen en assumpties in de bundel van het strategisch meerjarenplan.
Bij de opmaak of actualisatie van het meerjarenplan trachten we steeds de verwachte financiële stromen op een zo correct mogelijke manier in te schatten zodat aan alle verwachte verplichtingen kan worden voldaan en dat de vooropgestelde doelstellingen kunnen worden gerealiseerd.
Artikel 249 van het decreet lokaal bestuur
§ 1. De beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zijn het meerjarenplan, de aanpassingen van het meer-jarenplan en de jaarrekening. De beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vormen een geïntegreerd geheel. § 2. Elk ontwerp van beleidsrapport wordt op zijn minst veertien dagen voor de vergadering waarop het wordt besproken aan ieder lid van de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgd. Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking gesteld. § 3. De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn. De gemeenteraad kan het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn niet goedkeuren als dat de financiële belangen van de gemeente bedreigt. In dat geval vervalt de eventuele vaststelling van het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de gemeenteraad. § 4. Elke raad stemt telkens over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport. In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst. In dat geval mag de betrokken raad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming. Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad. Als de andere raad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt die raad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.
Artikel 254 vanhet decreet lokaal bestuur
Voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen wordt een meerjarenplan vastgesteld. Dat meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting.
Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen.
Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010, aangepast bij besluit van 23 november 2012
Dit besluit regelt de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Ministerieel besluit van 1 oktober 2010, gewijzigd bij ministerieel besluit van 26 november 2012
Dit besluit stelt de modellen en de nadere voorschriften vast van de beleidsrapporten, alsook de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s.
De raad keurt het aangepast meerjarenplan 2020-2025 voor de gemeente Edegem én het geconsolideerde meerjarenplan 2020-2025 goed.
Dit financieel meerjarenplan wordt gekenmerkt door volgende kerncijfers per 31 december 2025:
Op 15 juni 2011 werd het AG BPGE (Autonoom Gemeentebedrijf Beheer Patrimonium Edegem) opgericht en er werd in 2020 een nieuwe beheersovereenkomst afgesloten tussen gemeente Edegem en AG BPGE.
Het meerjarenplan geeft een inzicht in de wijze waarop het AGB de strategie wenst te realiseren tot en met het jaar 2025.
Net als vorig jaar worden voor het AGB twee prioritaire beleidsdoelstellingen geformuleerd:
Doelstelling AGB1: het AGB exploiteert een diensten- en bedrijvencentrum;
Doelstelling AGB2: het AGB exploiteert de sportinfrastructuur en het vrijetijdscentrum.
Het meerjarenplan werd opgemaakt uitgaande van de historische cijfers uit de bestaande rekeningen, na aanpassing aan de concrete planningen voor de komende jaren.
Wat betreft de uitgangspunten op het vlak van stijging van uitgaven en ontvangsten verwijzen we naar de toelichting van de grondslagen en assumpties in de bundel van het strategisch meerjarenplan.
Bij de opmaak van het meerjarenplan trachten we steeds de verwachte financiële stromen op een zo correct mogelijke manier in te schatten zodat aan alle verwachte verplichtingen kan worden voldaan en dat de vooropgestelde doelstellingen kunnen worden gerealiseerd.
Artikelen 225 tot en met 244 van het decreet lokaal bestuur
Deze activiteiten bepalen dat de Vlaamse Regering de taken van gemeentelijk belang nader kan bepalen waarvoor gemeentelijk extern verzelfstandigde agentschappen kunnen worden opgericht en de modaliteiten hieromtrent.
Artikel 234 §1 van het decreet lokaal bestuur
Tussen de gemeente en het autonoom gemeentebedrijf wordt na onderhandeling een beheersovereenkomst gesloten. Bij het onderhandelen over de beheersovereenkomst wordt de gemeente vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen en het autonoom gemeentebedrijf door de raad van bestuur.
Omzendbrief KB/ABB 2020/3
Deze omzendbrief regelt de opmaak van de strategische meerjarenplannen.
Statuten van AG BPGE van 15 juni 2011
De statuten regelen de oprichting van het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap AG BPGE.
Artikel 11 van de statuten van het AGB
AG BPGE en de gemeente Edegem sluiten na onderhandeling een beheersovereenkomst af.
Art. 9 van de beheersovereenkomst van het AGB
Dit artikel regelt de financiële werking.
De raad keurt het aangepast strategisch meerjarenplan 2020-2025 goed.
Na deze wijzigingen sluit het plan per 31 december 2025 met volgend saldi:
* Beschikbaar budgettair resultaat = 186 795 EUR
* Autofinancieringsmarge = 793 EUR
* Gecorrigeerde autofinancieringsmarge = 75 610 EUR
Vanaf 2022 wordt de bibliotheek uitgebaat door het autonoom gemeentebedrijf, dat per definitie een winstoogmerk heeft. De exploitatie van de bibliotheek kan enkel winstgevend worden in hoofde van het AGB indien de gemeente financieel ondersteunt.
Vanaf 2022 wordt de sportaccommodatie uitgebaat door het autonoom gemeentebedrijf, dat per definitie een winstoogmerk heeft. De exploitatie van deze sport accommodatie kan enkel winstgevend worden in hoofde van het AGB indien de gemeente financieel ondersteunt.
1) Prijssubsidie VTC:
Op basis van de ramingen van het aantal bezoekers en het aantal ontleningen in het VTC voor het jaar 2023 heeft het Autonoom Gemeentebedrijf Beheer Patrimonium Gemeente Edegem (AG BPGE) haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2023. Op basis van deze ramingen heeft het AG BPGE vastgesteld dat om economisch rendabel te zijn in de periode 2023:
Het AG BPGE wenst die economische rendabiliteit te bereiken door vanaf 1 januari 2023 volgende ontvangsten te heffen:
De gemeente Edegem erkent dat AG BPGE, op basis van de ramingen, de voorziene bezoekersgelden en ontleningsgelden moet heffen.
Rekening houdend met de culturele en sociale functie van deze faciliteiten van de bibliotheek wenst de gemeente Edegem dat tijdens het kalenderjaar 2023 het recht op toegang en het ontlenen van materialen uit de eigen collectie kosteloos is voor de bezoekers, zodat de faciliteiten toegankelijk zijn voor iedereen. De gemeente Edegem verbindt zich ertoe om deze bezoekers- en ontleningsgelden te subsidiëren middels de toekenning van prijssubsidies.
2) Prijssubsidie Sport:
Op basis van de ramingen van de inkomgelden voor sport het jaar 2023 heeft het Autonoom Gemeentebedrijf Beheer Patrimonium Gemeente Edegem (AG BPGE) haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2023. Op basis van deze ramingen heeft het AG BPGE vastgesteld dat om economisch rendabel te zijn in de periode 2023:
Rekening houdend met een omzet uit inkomgelden van 100.000 EUR (excl. 6% btw) wenst het AG BPGE die economische rendabiliteit te bereiken door vanaf 1 januari 2023 volgende ontvangsten te heffen:
De gemeente Edegem erkent dat AG BPGE, op basis van de ramingen, de voorziene bezoekersgelden en ontleningsgelden moet heffen.
De gemeente Edegem verbindt zich ertoe om deze bezoekersgelden te subsidiëren middels de toekenning van prijssubsidies. De totaal benodigde prijssubsidie sport zal 81.339,81 EUR bedragen voor 2023.
Art 41, 2e lid, 23° Decreet Lokaal Bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van subsidiereglementen.
Artikel 240 §4 Decreet Lokaal Bestuur
De gemeente kan prijssubsidies toekennen aan het AGB.
Beslissing BTW nr E.T.129.288 van 19 januari 2016
De BTW-administratie verduidelijkt de regeling voor AGB’s met betrekking tot o.a. hun winstoogmerk, prijssubsidies, … en de BTW-gevolgen.Raadsbesluit van 20 december 2021
Goedkeuring van prijssubsidiereglement voor AG BPGEDe raad kent met ingang van 1 januari 2023 prijssubsidies toe aan Autonoom Gemeentebedrijf Beheer Patrimonium Gemeente Edegem, zoals vermeld in de artikelen 2 en 3. Deze nieuwe prijssubsidies vervangen vanaf 1 januari 2023 de in het raadsbesluit van 21 juni 2022 goedgekeurde prijssubsidies.
De waarde van de prijssubsidie toegekend door de gemeente Edegem voor het recht op toegang tot de bibliotheekinfrastructuur bedraagt 6,26 EUR (excl. btw) per bezoeker.
De waarde van de prijssubsidie toegekend door de gemeente Edegem voor het ontlenen van boeken, tijdschriften, CD’s en DVD’s bedraagt 0,45 EUR (excl. btw) per ontlening.
De prijssubsidiefactor toegekend door de gemeente Edegem voor het recht op toegang tot de sport accommodatie bedraagt x0,77 per ontvangen 1 EUR. De totaal benodigde prijssubsidie sport zal 81.339,81 EUR bedragen voor 2023.
De prijssubsidies kunnen steeds geëvalueerd worden in het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het AGB. In de mate dat er een prijssubsidieaanpassing noodzakelijk is zal AG BPGE deze steeds documenteren.
Het AGB moet op de 15e werkdag van elk kwartaal de gemeente Edegem een overzicht bezorgen van het aantal bezoekers waaraan gedurende het voorbije kwartaal recht op toegang verleend werd, alsook van het aantal ontleningen van boeken, tijdschriften, CD’s en DVD’s in dezelfde periode. Dit overzicht dient het bedrag aan te betalen prijssubsidies te bevatten. De afrekening van de prijssubsidie zal gebeuren door de uitreiking van een factuur door het AG BPGE aan de gemeente. De gemeente Edegem dient het verschuldigde bedrag te betalen binnen de 30 dagen na ontvangst.
De vaststelling van de politietoelage en de brandweertoelage dient ieder jaar te gebeuren door de gemeenteraad.
Omzendbrief BB 2015/02 van 10 juni 2015 betreffende de budgetten en de bijhorende meerjarenplannen van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Vlaamse Gewest
De gemeentelijke dotatie van elke gemeente wordt niet alleen ingeschreven in de gemeentebegroting, maar ook vastgesteld in een afzonderlijk gemeenteraadsbesluit.
Ministeriële omzendbrief van 18 juli 2016 betreffende de onderrichtingen voor de opmaak van de begroting van de hulpverleningszones
De minister raadt sterk aan om de gemeentelijke dotatie aan de hulpverleningszone voor te leggen aan de gemeenteraad van elke gemeente van de zone.
De raad keurt de bijdrage van 3 573 524 EUR van de gemeente Edegem aan de politiezone HEKLA voor het dienstjaar 2023 goed.
De raad keurt de bruto-werkingstoelage van 843 219 EUR en een investeringstoelage van 251 693 EUR van de gemeente Edegem aan de hulpverleningszone Rand voor het dienstjaar 2023 goed.
De algemene vergadering van de vzw ‘t Forum heeft in november 2022 de budgetwijziging 1 voor 2022 en de begroting 2023 goedgekeurd.
Om de ontvangst- en uitgavenkredieten te laten aansluiten bij de realiteit is de wijziging van het oorspronkelijke budget noodzakelijk.
Zowel in de budgetwijziging 2022 als in het budget 2023 werden de in november gekende en/of verwachte gevolgen van corona verwerkt. De beperkte mogelijkheid om activiteiten te organiseren had ook in 2022 een daling van de uitgaven tot gevolg. In de budgetwijziging 2 van 2020 werd beslist om 75% van de gemeentelijke toelage 2020 te gebruiken als voorschot op de toelage 2021. In onderling overleg hebben de vertegenwoordigers van de vzw en het gemeentebestuur nu afgesproken om de gemeentelijke toelage 2021 te reduceren tot 25% van het overgedragen bedrag uit 2020. De resterende 50% wordt gebruikt als voorschot op de toelage 2022.
Het budget 2022 werd in het najaar van 2021 opgemaakt in de veronderstelling dat de activiteiten vanaf het voorjaar zouden kunnen hernemen. Wellicht zal dat moeten bijgestuurd worden in een eerstvolgende budgetwijziging 2022, met mogelijks een nieuwe aanpassing van de gemeentelijke toelage tot gevolg.
Artikel 154, §2. van het gemeentedecreet
De gemeenteraad stelt de budgetwijzigingen vast op basis van de voorgelegde cijfers en de verklarende nota ervan.
Artikelen 15 en 16 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 betreffende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit
In deze artikelen wordt de procedure beschreven om te komen tot een wijziging van de oorspronkelijke begroting.
De raad neemt akte van de budgetwijziging 1 van 2022.
Na deze budgetwijziging 1 geeft het budget 2021 van de vzw 't Forum volgend saldi:
Ontvangsten eigen dienstjaar: 36 502,58 EUR.
Uitgaven eigen dienstjaar: 32 802,58 EUR.
Saldo: 3 700,00 EUR.
De raad neemt akte van het budget van 2023 op volgend saldi:
Ontvangsten eigen dienstjaar: 21 100,00 EUR.
Uitgaven eigen dienstjaar: 21 100,00 EUR
Saldo: 0,00 EUR
Jaarlijks worden de nominatieve toelagen toegekend waarvoor een krediet is voorzien in het budget.
Het is gepast bepaalde verenigingen waarop geen subsidiereglement van toepassing is toch financieel te ondersteunen. Deze toelagen moeten echter nominatief worden vastgesteld.
Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen
Deze wet regelt de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen verleend door de provincies, de gemeenten, de instellingen van provinciaal of gemeentelijk belang die rechtpersoonlijkheid bezitten, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de commissies voor de cultuur, de verenigingen van provincies en de verenigingen van gemeenten.
De raad keurt de nominatieve toelagen 2022 goed.
De toelagen worden als volgt vastgesteld:
artikel GBB-GEM/ 0909-00/6499999 - Instellingen met sociale kenmerken |
|
47e Koninging Fabiola |
100 EUR |
Gastvrij Edegem Voedselbank |
500 EUR |
Totaal | 600 EUR |
artikel GBB-GEM/0190-00/6493000 - Personeelskringen |
|
Vriendenkring personeel OCMW |
1 240 EUR |
Vereniging gepensioneerden Immaculata |
825 EUR |
Kring gepensioneerden gemeentepersoneel |
435 EUR |
Totaal | 2 500 EUR |
artikel B3.1.1/0740-00/6493000 – Bridgeclub Buizegem |
|
Bridgeclub Buizegem |
140 EUR |
Totaal | 140 EUR |
artikel GBB-GEM/ 0410-00/6493000 - De Brandwacht VZW |
|
De brandwacht |
740 EUR |
Totaal | 740 EUR |
De begunstigde is, op straffe van terugbetaling van het toegekende bedrag, gehouden de toelage aan te wenden als tussenkomst in de werkingskosten.
De voornoemde toelagen worden slechts uitgekeerd mits voorlegging van een activiteitenverslag aan het college van burgemeester en schepenen.
De bepalingen van artikel 7, 1e lid, 2° en 3°, artikel 4, artikel 5, §1 en 2 en artikel 6 van de wet van 14 november 1983 worden op deze toelage niet van toepassing verklaard. De bepalingen van artikel 3 en artikel 7 van de wet van 14 november 1983 zijn wel van toepassing.
Op 27 mei 2013 werden de tarieven in verband met de sociale voordelen van het onderwijs goedgekeurd.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf juni 2013 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Omzendbrief van 25 juli 1991 van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap
Deze omzendbrief regelt het toekennen van de sociale voordelen in het onderwijs vanaf het schooljaar 1991-1992.
Raadsbesluit van 27 mei 2013
De raad keurt de tarieven in verband met de sociale voordelen in het onderwijs als volgt goed:
Artikel 1 - bepaling sociale voordelen
In gemeenteschool Andreas Vesalius Edegem wordt volgend toezicht georganiseerd:
Aan de leerlingen van de instellingen van het lager en kleuteronderwijs van het vrij en gemeenschapsonderwijs te Edegem worden dezelfde sociale voordelen toegekend als aan de leerlingen van de gemeentelijke school Andreas Vesalius Edegem.
Artikel 2 - ochtend- en avondtoezicht en avondstudie
De tussenkomst voor het ochtend-, het avondtoezicht en de avondstudie wordt verminderd met het remgeld vermenigvuldigd met het aantal rechthebbende leerlingen, waarbij:
Bedoeld remgeld wordt vanaf 1 januari 2023 vastgesteld als volgt:
De vergoeding voor het ochtendtoezicht, avondtoezicht en de avondstudie bedraagt op 1 december 2022 20,11 EUR per uur (spilindex 203,99) gekoppeld aan de loonindex van het overheidspersoneel.
Het normenstelsel wordt bepaald als volgt:
Artikel 3 - middagtoezicht
De tussenkomst voor het middagtoezicht wordt vastgesteld als volgt:
waarbij:
Onder eenheid wordt begrepen het toezicht van een persoon met toezicht belast gedurende één uur.
De toepassingscriteria worden vastgesteld als volgt:
Artikel 4
De inrichtende machten die van de sociale voordeel willen genieten, zijn gehouden minimaal hetzelfde remgeld te vragen aan de ouders of aan de personen die de leerling in rechte of in feite onder hun bewaring hebben als het remgeld dat wordt gevraagd voor hetzelfde toezicht aan de leerlingen van de gemeentelijke school Andreas Vesalius.
Artikel 5
Indien de toezichten worden georganiseerd in verschillende vestigingsplaatsen van de onderwijsinstelling wordt het sociaal voordeel berekend per georganiseerd toezicht met dien verstande dat ongeacht het door het gemeentebestuur vastgestelde normenstelsel steeds één eenheid per georganiseerd toezicht zal worden toegekend.
Artikel 6
De bezoldiging van de toezichters gebeurt door de instelling die het sociaal voordeel ontvangt.
De betaling door het gemeentebestuur kan enkel geschieden na trimestriële voorlegging van de door de toezichters tegengetekende prestatiestaten door de begunstigde inrichtende macht.
Artikel 7
De financiële tussenkomsten voor de aan de leerlingen verleende sociale voordelen, worden slechts toegekend aan de inrichtende machten die erom verzoeken en die de door het gemeentebestuur nodig geachte controle aanvaarden, zonder dat deze controle tot enige inmenging in het schoolleven zelf mag aanleiding geven.
Het voorgaande raadsbesluit betreffende sociale voordelen in het onderwijs wordt opgeheven vanaf 1 januari 2023.
Schepen Follens licht toe dat er nog een deel ontbreekt bij punt 12. Het gaat hier over de vrijstelling die de inwoners krijgen op de eerste dag van de inname van het openbaar domein. Dit vooral voor de mensen die iets aan huis laten leveren, extra kosten te laten besparen. Het zijn vooral langere innames die een grotere impact hebben en we zo kort mogelijk willen houden. Dat is dus de reden van de vrijstelling van de eerste dag van de retributie.
Raadslid Jeroen Van Laer (Groen) komt tussen om duidelijk te maken dat ze voor sommige retributies en belastingen zullen voor stemmen en andere tegen. De fractie mist hier een algemene visie. Hij vindt de vrijstelling van de eerste dag bij een inname openbaar domein al wel een verbetering maar als ze terug kunnen gaan naar de afspraken van de vorige legislatuur waarbij er een vrijstelling was van 72 uur dan zouden ze helemaal tevreden zijn. Anders zouden jonge mensen die verhuizen of ouderen die iets laten leveren, hier op een onbillijke manier getroffen worden. Het zijn vooral de innames van lange duur die niet wenselijk zijn maar ze vinden niet dat die mensen dan gepest moeten worden door er zo’n hoog bedrag voor te vragen. Verder vinden ze dat het hier toch gaat over onwaarschijnlijke stijgingen,
Hij verwijst hier naar het Engels begrip activity-based costing dat gebruikt wordt voor de retributie omgevingsvergunningen en de producten die je aan de balie kan krijgen. Hier zien ze vooral de kosten stijgen voor jonge gezinnen en mensen die willen investeren. Er zijn stijgingen met 65 procent maar ook 735 procent, wat ze toch zeker niet weinig vinden. Tegenover andere gemeenten is het in Edegem heel duur. Ze stellen hier ook de vraag of er enkel rekening gehouden moet worden met de activity-based costing en dat het ook niet belangrijk is dat jonge gezinnen in onze gemeente investeren en er voor zorgen dat verouderde patrimonium klimaat neutraler wordt. Zij vinden dat het niet alleen maar kan stoppen bij de activity-based costing maar er verder gekeken moet worden. Dat er enkele dingen stijgen en andere niet, mist elke sociale correctie. Zoals in de commissie werd aangehaald bij een kids-ID gaat het soms maar over kleine bedragen maar anderzijds is dit een gemiste kans van het bestuur om daar niets mee te doen. Hij zou het mooi vinden om als bestuur hiermee naar buiten te komen in deze moeilijke tijden. Maar toch zijn er nog enkele dingen die ontbreken zoals de UiTPAS met een kansentarief voor culturele evenementen. De verhogingen wegen harder door voor mensen die het financieel moeilijker hebben dus hij vindt dan ook dat er hier niet over nagedacht is. Alsook moeten verenigingen meer betalen voor de huur van een zaal. Op basis van klimaat en duurzame investeringen, moeten de fietsboxen gepromoot worden maar worden deze duurder terwijl er bij de benzinepompen geen verhogingen gebeuren. Dit is net een belasting waar makkelijk geld mee te verdienen valt en dat in andere gemeente wel gebeurt. Dan haalt hij ook nog de kosten aan die niet vermeden kunnen worden, zoals bv. een paspoort en een kids-ID. Het zou een mooi signaal zijn als dit dan met algemene middelen betaald zou worden.
Hij is voorstander op lagere belasting op arbeid maar niet van de manier waarop het nu moet worden gecompenseerd.
Hij neemt het voorbeeld van de omgevingsvergunning waar er een extra personeelslid aangenomen wordt om de procedure te versimpelen. Hij vraagt zich af of er op korte termijn dan opnieuw een activity-based costing analyse uitgevoerd zal worden en de kosten dan terug kunnen dalen.
Raadslid Bart Breugelmans (CD&V) merkt op dat de aanpassingen waar schepen Follens over spreekt nog niet zijn aangepast in punt 12. Hij vraagt zich af hoe dit zal aangepast worden, door een aanpassing te doen aan de bestaande artikels of door nog een nieuw artikel toe te voegen.
Algemeen directeur Katleen De Prins verduidelijkt dat dit nog niet werd aangepast omdat het pas is opgemerkt dat het ontbrak. Bij de verwerking zal er een extra zin toegevoegd worden aan het juiste artikel waarbij er wordt aangegeven dat de eerste 24 uur vrijgesteld zal worden.
Raadslid Cedric Guisson leest het verslag voor van de commissie.
Voorzitter Koen Metsu overloopt met alle fracties kort hun stemgedrag voor de punten 12 tot en met 40.
Raadslid Joost Goris (N-VA) laat weten dat de fractie unaniem achter alle punten staat. Naast financieel directeur Joost Talloen en zijn team wil hij ook de bevoegde schepen bedanken voor al het cijferwerk. Het gaat niet alleen over activity-based costing maar ook over benchmarking. Maar de kosten zullen effectief gedragen worden door de sterkste schouders. Hij benadrukt dat ze van de kiezer een sterk signaal hebben gekregen en hier rekening mee gehouden moet worden en dit vertaalt moet worden in wat ze doen.
Op 26 oktober 2020 werd het belastingreglement op de inname van het openbaar domein tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Aangezien de tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting.
De raad keurt de retributie op de inname openbaar domein vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Artikel 1
Vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie geheven volgens de oppervlakte ingenomen op het openbaar domein
voor het plaatsen van materialen en materieel, stellingen, containers, afsluitingen, werfketen,torenkranen, betonpompen, chapewagens, hoogtewerkers, bouwliften, verhuisliften, graafmachines,... (niet limitatieve opsomming) - en alle andere constructies, voertuigen, machines en werktuigen..
Dit reglement handelt louter over de retributie voor inname van de openbare ruimte. Het betalen van de retributie op de inname van de openbare ruimte houdt geen toestemming in om de openbare ruimte privatief te gebruiken. Deze inname is pas toegelaten na het toekennen van een toestemming door de bevoegde instanties.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1) de openbare ruimte: de publiek toegankelijk ruimte in het bezit of het beheer van een overheid; dit behelst onder meer:
- de openbare weg, te weten de wegen of pleinen en parkings die openstaan voor alle verkeer,
hetzij voetgangersverkeer of ander verkeer;
- de groene ruimten, te weten de openbare plantsoenen, wandelplaatsen, parken, tuinen, pleinen, speelterreinen en alle stukken van de openbare ruimte buiten de openbare weg, die openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen en ontspanning.
2). de inname openbare ruimte voor het uitvoeren van bouwwerken: elk privatief gebruik van de openbare ruimte ongeacht of dit gebruik onderworpen is aan een toelating of een vergunning, of aan een hogere wetgeving of een andere gemeentelijke reglementering, en ongeacht wat de oorzaak is van het gebruik of de wijze van het gebruik, zoals (niet limitatief):
- opstellen op de openbare weg van stellingen en werfinrichtingen zoals bouwketen,
bouwkranen, bouwliften, hoogwerkers, werfafsluitingen, werfketen;
- tijdelijke opslag van materiaal of materieel;
- het plaatsen van voorwerpen zoals containers, betonmolens, en silo’s.
Het reglement is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Edegem.
Artikel 4
Er wordt een vrijstelling van één dag per maand toegestaan.
Bij aansluitende aanvragen van meer dan één dag geldt enkel de eerste dag als vrijstelling de andere dagen moeten worden betaald.
De inname moet altijd aangevraagd worden via het 'digitaal loket inname openbaar domein' via de gemeentelijke website, ook indien de inname volledig onder de vrijstelling valt.
Het bedrag van de retributie op het innemen van de openbare ruimte wordt als volgt berekend:
Tarief:
1. Voor een innameperiode van maximaal 1 dag bedraagt het tarief 0 EUR;
2. Voor een innameperiode van 2 dagen tot en met 12 maanden:
Per aanvraag bedraagt het tarief van de retributie 30 EUR te verhogen met 0,66 EUR/m²/dag;
3. Voor een innameperiode langer dan 12 maanden:
Per aanvraag bedraagt het tarief van de retributie 30 EUR te verhogen met:
0,66 EUR/m²/dag vanaf de 2e dag tot en met 12 maanden, en
1,32 EUR/m²/dag voor de resterende innameperiode.
Voor de berekening van de retributie wordt rekening gehouden met de effectieve inname van de openbare ruimte. De totale oppervlakte wordt naar boven afgerond tot een volle vierkante meter. Een begonnen dag wordt aangerekend als een volledige dag.
Indien de inname van de openbare ruimte later aanvangt of vroeger eindigt dan werd vergund of de ingenomen oppervlakte vermindert, dient de aanvrager dit via het elektronisch systeem te wijzigen.
De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de machtiging tot inname van de openbare ruimte. Bij gebrek aan aanvraag is diegene die de retributie verschuldigd is de eigenaar van de voorwerpen die de inname veroorzaken.
De betaling dient op elektronische wijze te gebeuren bij de aanvraag.
Bij gebrek aan betaling zal de retribtutie ingevorderd worden via dwangbevel overeenkomstig artikel 94 van het gemeentedecreet of via gerechtelijke weg.
Het openbaar domein kan pas worden ingenomen na betaling van de retributie.
Een goedgekeurde aanvraag is definitief en wordt niet terugbetaald.
Artikel 8
De aanvraag tot inname van het openbaar domein dient online ingediend te worden via de website van de gemeente Edegem. Het is mogelijk om langs te gaan bij het gemeentelijk onthaal om daar uw aanvraag in te dienen.
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende het belastingreglement op inname openbaar domein (containers, werfkranen, ...) vanaf 1 januari 2023 op.
Het (her)bouwen en verbouwen van gebouwen veroorzaakt niet enkel hinder voor de omgeving, maar doet eveneens diverse kosten ontstaan voor de gemeente, onder meer op vlak van nutsvoorzieningen, aanleg en onderhoud van openbare ruimten, sociale en culturele voorzieningen, handhaving en controle van de openbare rust, veiligheid en gezondheid,... Dit is bij uitstek het geval voor projecten waarbij meerdere woongelegenheden tegelijkertijd gerealiseerd (kunnen) worden.
De gemeente beschikt reeds over een belasting op de meerwaarde verkregen door een bestemmingswijziging middels opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan, bij toepassing van artikel 4.4.9/1 of bij toepassing van artikel 7.4.4/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening in het kader van een omgevingsvergunning.
De belasting op omgevingsvergunning is niet zozeer gericht op waardevermeerderingen ingevolge een bestemmingswijziging van het perceel, maar wel op de bijkomende creatie van kavels of woon- en verblijfsgelegenheden naar aanleiding van het afleveren van een omgevingsvergunning. Deze belasting beoogt een bijdrage aan de gemeenschap en viseert ruimtelijke projecten met een winstoogmerk.
De financiële bijdrage vindt haar oorsprong in het voordeel dat de titularis van de omgevingsvergunning uit de betreffende vergunning haalt, in de gepaard gaande effecten en uitdagingen op vlak van milieu en omgeving waarmee de omgevingsvergunning gepaard gaat en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich moet nemen.
De belasting zal worden berekend in functie van het aantal kavels die via de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden extra gecreëerd worden ten opzichte van de laatst vergunde of vergund geachte toestand respectievelijk het aantal extra woon- of verblijfsgelegenheden dat zal worden gerealiseerd ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand via de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
Zodoende kan gekomen worden tot een evenredige spreiding van de belasting, waarbij het ook verantwoord is om een progressieve tarifering te hanteren bij de omgevingsvergunning(en) voor stedenbouwkundige handelingen die aanleiding geven tot een belasting onder dit reglement. Redelijkerwijze kan het immers aangenomen worden dat kleinere stedenbouwkundige handelingen een minder grote impact zullen hebben op vlak van milieu en omgeving (bv. wat betreft de afwikkeling van verkeer, het gebruik van publieke voorzieningen, de afbreuk aan het landelijke karakter van de gemeente, …), en minder taken en kosten zullen genereren voor de gemeente dan grotere bouwprojecten, die een betekenisvolle grotere impact genereren op deze vlakken.
In het algemeen vragen grote bouwprojecten -proportioneel- eveneens meer aandacht en begeleiding van de gemeentediensten.
De belasting heeft niet als doel, noch effect, om de lokale vastgoedprijzen te beïnvloeden. Deze hangen immers af van rentevoeten, huishoudinkomen, fiscaliteit, inflatie, verhouding vraag-aanbod, aandeel nieuwbouw, karakteristieken van vastgoed (bv. omgevingskwaliteit) en speculatieve effecten.
Eveneens zijn het de huidige vastgoedprijzen die als referentie dienen voor de prijszetting van nieuwe projecten hun prijszetting. Door de belasting worden enkel de overwinsten van projectontwikkelaars geviseerd.
Meer studie: https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/297/RUG01-002273297_2016_0001_AC.pdf
Het is aangewezen om een vrijstelling te voorzien voor bepaalde instellingen omwille van het maatschappelijk of sociale doel dat zij verwezenlijken respectievelijk de diensten van algemeen belang waarmee zij belast zijn. Het reglement voorziet een vrijstelling voor:
Het is aangewezen om eveneens een vrijstelling te voorzien voor omgevingsvergunningen met als voorwerp de oprichting van zorgwoningen en/of tijdelijke zelfstandige zorgunits, onder andere omwille van het sociale karakter van deze woon- en verblijfsgelegenheden.
Onderhavige belasting kan (al dan niet) gecombineerd worden met een last in natura in samenspraak met de aanvrager van de omgevingsvergunning voor verkavelingen of stedenbouwkundige handelingen.
De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.
De ontvangsten uit de belasting zullen dienen voor de financiering van de in het meerjarenplan van de gemeente voorziene initiatieven voor de realisatie van algemene en specifieke beleidsdoelstellingen, ten bate van de gemeenschap.
Grondwet, inzonderheid artikelen 41, 161 en 170
Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017, inzonderheid artikels 40 en 41
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, en haar bijlagen
Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit
De raad keurt onderstaand belastingreglement op omgevingsvergunning goed:
Artikel 1 – definities
Voor de toepassing van dit reglement zal worden verstaan onder:
Artikel 2 - belastbare grondslag
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een belasting geheven naar aanleiding van het afleveren van (één van de) volgende vergunningen:
Artikel 3 – belastingplichtige
De belastingplichtige is de titularis van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden respectievelijk stedenbouwkundige handeling(en). Indien de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden resp. stedenbouwkundige handeling(en) meerdere personen en/of rechtspersonen als titularis heeft, dan is iedere titularis van deze vergunning hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 4 – berekening van de belasting
§1 De belasting is ondeelbaar en wordt berekend op basis van het aantal kavels dat gecreëerd wordt ten opzichte van de laatst vergunde of vergund geachte toestand via de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden respectievelijk de extra woon- of verblijfsgelegenheden die kunnen worden gerealiseerd ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand via de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
§2 Bij het afleveren resp. bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden bedraagt de belasting 5.000 euro per kavel die (bijkomend) gecreëerd wordt ten opzichte van de laatst vergunde of vergund geachte toestand. Bij het afleveren van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen die aanleiding geeft tot een belasting onder dit reglement, wordt de belasting berekend op het totaal aantal woon- of verblijfsgelegenheden die extra gerealiseerd (kunnen) worden ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand. De belasting bedraagt 5.000 euro per bijkomende woon- of verblijfsgelegenheid ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand.
Artikel 5 – vrijstellingen
Vrijgesteld van de belasting zijn:
1) Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door gemeente of OCMW Edegem
2) Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door autonome gemeentebedrijven of woonzorgnetwerk
3) Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door onderwijsinstellingen, mits bestemd voor onderwijs- of andere openbare nutsfuncties
4) Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), of door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen, mits bestemd voor sociale huisvesting.
5) Omgevingsvergunningen en meldingen voor stedenbouwkundige handelingen rond de oprichting van zorgwoningen en tijdelijke zelfstandige zorgunits, volgens de bepalingen van artikel 4.1.1.18° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Artikel 6 – vestiging, invordering, betaling en terugbetaling
§1 De belasting is verschuldigd zodra de afgeleverde vergunning definitief uitvoerbaar is. Dit is het geval wanneer alle schorsende beroepstermijnen werden doorlopen.
§2 De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
§3 Indien de afgeleverde vergunning definitief uitvoerbaar is, maar er onzekerheid bestaat over de werkelijke mogelijkheid tot uitvoering ervan ingevolge een niet-schorsende procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, kan de belastingplichtige om een uitstel van betaling verzoeken tot er een definitieve beslissing is van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dit verzoek moet via aangetekend schrijven gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen met vermelding van de vergunninghouder, diens gegevens en het “OMV-nummer” dat behoort tot de omgevingsvergunning, zoals gekend in het Vlaamse Omgevingsloket. Dit verzoek moet worden ingediend binnen de 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving van de Raad voor Vergunningsbetwistingen aan de vergunninghouder inzake de volledigheid en ontvankelijkheid van een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging van de betrokken omgevingsvergunning. De datum van de poststempel geldt als datum van indiening.
§4 Indien de belasting werd betaald, terwijl later blijkt dat de afgeleverde vergunning van rechtswege vervalt of ten onrechte werd afgeleverd en aldus wordt vernietigd, zal de belasting op verzoek van de belastingplichtige worden terugbetaald, zonder dat er moratoriuminteresten zijn verschuldigd. Het verzoek tot terugbetaling dient per aangetekend schrijven aan het college te worden gericht binnen een termijn van drie maanden die een aanvang neemt vanaf:
Het verzoek bevat de vermelding van de vergunninghouder, diens gegevens en het omv-nummer dat behoort tot de omgevingsvergunning, volgens het omgevingsloket. De datum van de poststempel geldt als datum van indiening.
§5 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen (i) de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen en (ii) het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.
Artikel 7 - bezwaren en geschillen
§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en gemotiveerd.
§2 Het bezwaar moet, op straffe van verval, schriftelijk gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag, volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§1 Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023.
§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Op 25 mei 2020 werd het retributiereglement op gebruik bioklas en tarieven verkoop materiaal bioklas tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Aangezien de hudige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 juli 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 artikel 41 °14
Het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan is een bevoegdheid van de gemeenteraad.
De raad keurt het retributiereglement op de huur/gebruik van de bioklas en verkoop van materiaal bioklas voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt :
Artikel 1
§1. De tarieven voor de huur worden als volgt vastgesteld:
De tarieven voor het gebruik van de bioklas door scholen wordt als volgt vastgesteld:
Artikel 3
De tarieven voor verkoop van materiaal bioklas wordt als volgt vastgesteld:
8,40 EUR per nestkastje
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende gebruik bioklas en verkoop materiaal bioklas met ingang van 1 januari 2023 op.
Het lokaal bestuur Edegem ondersteunt zelfredzame mondiale projecten. In 2022 dienden 6 organisaties een ontvankelijk en een organisatie een niet-ontvankelijk dossier in.
Op de algemene vergadering van de Edegemse Gemeentelijke Raad Internationale Solidariteit (EGRIS) van 9 november 2022 werden de verschillende dossiers gepresenteerd en besproken (zie presentatie en verslag als bijlage).
Projectaanvragen weerhouden door EGRIS
In onderstaande samenvatting staan projecten vermeld die voldoen aan de opgelegde criteria zoals het integreren van ten minste vier van de 17 Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (overzicht SDGs als bijlage). Projecten die een duidelijke band met Edegem aantonen, verdienen volgens het Reglement Projecttoelagen Internationale Solidariteit bonuspunten. Op die manier kunnen Edegemse projecten een hogere toelage krijgen.
Chico Latino
Post-covidonderwijs en naaiatelier in Choquepata Peru
Aanvaarde begroting: 21.510 EUR
Gewenste toelage: 9.990 EUR
Cofinanciering: 11.520 EUR
Eerste jaar
SDGs: 1, 3, 4 en 5
Child-Help
Multidisciplinaire ondersteuning van kinderen met spina bifida in Oekraïne
Aanvaarde begroting: 22.011 EUR
Gewenste toelage: 10.246 EUR
Cofinanciering: 11.765 EUR
Eerste jaar
SDGs: 1, 3, 5 en 17
Vriendenkring van ECASSEF
Goede Landbouwpraktijken in Ecuador.
Aanvaarde begroting: 16.883 EUR
Gewenste toelage: 10 000 EUR
Cofinanciering: 6.883 EUR
Eerste jaar
SDGs: 2, 3, 4, 5, 8, 10, 12, 13, 15 en 16
Nosissa
Ontwikkeling duurzaam maandverband in Gondar, Ethiopië.
Begroting: 61.965 EUR
Gewenste toelage: 7.713 EUR
Cofinanciering: 54.252 EUR
Eerste jaar
SDGs : 3, 4, 5, 6 en 17
Plan for Gambia
Watervoorziening in de Janneh Kunda Women Community Garden in Kau-ur, Lower Saloum, Gambia.
Aanvaarde begroting: 11.346 EUR
Gewenste toelage: 6.905 EUR
Cofinanciering: 4.441 EUR
Eerste jaar
SDGs : 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 11 en 13
Bijkomende voorwaarden voor de projectaanvraag van onderstaande vereniging zonder zetel in Edegem
(Reglement projecttoelage Internationale Solidariteit, artikelen 4.7 en 4.8)
Om de band met Edegem te versterken vraagt Edegem aan de verenigingen zonder zetel in Edegem om:
Ninos de la luna
Preventie van kinderarmoede door middel van directe dienstverlening (onderwijs en maaltijd), gezinsondersteuning en vormingspakketten.
Begroting: 32.000 EUR
Gewenste toelage: 6.000 EUR
Cofinanciering: 26.000 EUR
Eerste jaar
SDGs : 1, 2, 3, 4 en 5
Niet weerhouden projectaanvraag
Bebossing Sahel - Let's make the desert green!
Aanvaarde begroting: 718 603,40 EUR
Gewenste toelage: 10 000 EUR
Cofinanciering: 708 603,4 EUR
Vierde jaar
SDGs: 1, 2, 5, 6, 8, 13, 15 en 17
Argumentatie: op 27 september 2022 pm 14:38 diende Ondernemers zonder grenzen een aanvraag in voor een toelage voor het project 'Let's make the desert green!'. Dat was binnen de aanvraagperiode die eindigde op 30 september 2022. De deskundige internationale solidariteit stelde vast dat Ondernemers zonder grenzen op pagina 2 van de aanvraag verklaart dat ze voor dit project voor het 4de jaar op rij een een toelage aanvraagt. Dat is in strijd met artikel 3.3 van het reglement Projecttoelage Internationale Solidariteit - Ondersteuning van duurzame, mondiale ontwikkelingsprojecten. Als bijlage het advies en het verslag van de algemene vergadering van 9 november 2022. Daarin staan alle stappen beschreven hoe het Bureau en de Algemene vergadering van EGRIS deze vaststelling verder behandeld heeft.
Reglement projecttoelage internationale solidariteit 26 februari 2018, ondersteuning van duurzame, mondiale ontwikkelingsprojecten
Kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking
Het decreet van 1 april 2004 betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking strookte niet meer met de algemene uitgangspunten voor de plan- en rapporteringsverplichtingen van het planlastendecreet. Het nieuwe decreet van 2007 vervangt dit. Het bepaalt het regelgevend kader inzake gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking.
KB van 25 april 2014 betreffende de subsidiëring van de actoren van de niet-gouvernementele samenwerking
Dit KB bepaalt de krijtlijnen voor het federaal meerjarenprogramma 2014 - 2016.
Uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking
Dit besluit bepaalt de nieuwe krijtlijnen van het subsidieprogramma van de Vlaamse overheid.
Chico Latino, Child-help, ECASSEF, Nosissa en Plan For Gambia
Stemresultaat : Voor, met eenparigheid van stemmen
Niños de la luna; haalde lage score bij beoordeling. Algemene vergadering zou graag meer inzet in Edegem zien. Ook extra opvolging van de financiële haalbaarheid van het project gevraagd. Bij evaluatie is een mondeling presentatie vereist.
Stemresultaat : Voor, met eenparigheid van stemmen
Ondernemers zonder grenzen
De deskundige internationale solidariteit stelde vast dat Ondernemers zonder grenzen op pagina 2 van de aanvraag verklaart dat ze voor dit project voor het 4de jaar op rij een een toelage aanvraagt. Dat is in strijd met artikel 3.3 van het reglement Projecttoelage Internationale Solidariteit - Ondersteuning van duurzame, mondiale ontwikkelingsprojecten.
De raad keurt de toekenning van 8 956 EUR, projecttoelage internationale solidariteit, goed voor het project van Chico Latino.
De raad keurt de toekenning van 4 547 EUR, projecttoelage internationale solidariteit, goed voor het project van Child Help.
De raad keurt de toekenning van 9 624 EUR, projecttoelage internationale solidariteit, goed voor het project van de Vriendenkring van ECASSEF .
De raad keurt de toekenning van 3 373 EUR, projecttoelage internationale solidariteit, goed voor het project van Niños de la Luna.
De raad keurt de toekenning van 7 238 EUR, projecttoelage internationale solidariteit, goed voor het project van Nosissa.
De raad keurt de toekenning van 6 563 EUR, projecttoelage internationale solidariteit, goed voor het project van Plan for Gambia.
De raad legt volgende bijkomende voorwaarden op aan de organisaties zonder zetel in Edegem. Artikel over de activiteiten laten publiceren in Edegem Magazine. Minstens één lid laten deelnemen aan de algemene vergaderingen van EGRIS en deelname aan minstens één EGRIS-activiteit en/of zelf een activiteit in Edegem organiseren.
De raad neemt kennis van het verslag en van het advies projecttoelage van de algemene vergadering van EGRIS op 9 november 2022.
In 2011 richtte de gemeente een autonoom gemeentebedrijf op met als voornaamste doelstelling het beheer van het gemeentelijk patrimonium.
Op 29/12/2014 werd bij notariële akte het administratief centrum (nieuw gemeentehuis) via erfpacht overgedragen aan AG B.P.G.E. met het oog op het verzelfstandigen en uitbaten ervan als een diensten- en bedrijvencentrum.
Vrijetijdscentrum Kruispunt
In 2021 werd het vrijetijdscentrum Kruispunt gerealiseerd en in gebruik genomen. Voor de BTW optimalisatie is het belangrijk om dit gebouw, via de toekenning van een zakelijk recht, over te dragen aan het AGB.
Het AGB beheert en exploiteert het vrijetijdscentrum en de erin gehuisveste bibliotheek.
Sportinfrastructuur
Tegelijk met Kruispunt wordt ook de sportinfrastructuur, die tot heden beheerd wordt door de EVA-vzw Sport en Recreatie, via een zakelijk recht, overgedragen aan het AGB. Het gaat over:
Het AGB beheert en exploiteert deze sportinfrastructuur.
Erfpacht
Voor de vestiging van een erfpachtrecht door een lokaal bestuur is in principe mededinging vereist. Er kan worden afgeweken van de vereiste mededinging om redenen van algemeen belang. De uitbating van de gebouwen gebeurt best door de eigen instelling AG B.P.G.E die daarvoor expliciet werd opgericht. Dit motiveert de afwijking van de mededinging.
De ontwerpaktes worden ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
Basisakte
Aangezien de Hangars 27 en 44 meerdere eigenaars zullen hebben (gemeente en AGB), moet voor elk van hen ook een basisakte worden opgemaakt. Die akte bevat de beschrijving van de eigendom met de gemeenschappelijke en privatieve delen en regelt voornamelijk de eigendomsrechten van de mede-eigenaars, Elke privatieve eenheid (dus elke mede-eigenaar) heeft een bepaald aandeel in de gemeenschappelijke delen. Het aandeel wordt uitgedrukt in duizendsten en wordt bepaald op basis van de waarde van elke kavel. De basisaktes worden in de vorm van een notariële akte opgesteld en worden ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
Raadsbesluit van 15 juni 2011
De oprichting van een autonoom gemeentebedrijf “ Beheer Patrimonium Gemeente Edegem” (AG B.P.G.E.) , de statuten en de leden van de raad van bestuur, worden goedgekeurd.
Raadsbesluit van 21 maart 2012
De beheersovereenkomst tussen de gemeente en het Autonoom Gemeentebedrijf B.P.G.E. wordt goedgekeurd.
Raadsbesluit van 16 september 2013
De gewijzigde statuten van het Autonoom Gemeentebedrijf, beheer patrimonium gemeente Edegem (AG B.P.G.E.), wordt goedgekeurd.
Raadsbesluit 16/12/2019
De raad keurt de evaluatienota's van de verzelfstandigde entiteiten goed en geeft de opdracht aan het college van burgemeester en schepenen tot voorbereiding van de opheffing van de EVA vzw Huis Hellemans en EVA vzw Sport en Recreatie.
Raadsbesluit van 27 januari 2020
De gewijzigde beheersovereenkomst tussen de gemeente en het Autonoom Gemeentebedrijf B.P.G.E. en de statutenwijziging AG B.P.G.E.worden goedgekeurd.
Raadsbesluit van 20 december 2021
principiële goedkeuring van de overdracht van patrimonium vrije tijd en sport via erfpachtovereenkomst tussen lokaal bestuur en AG B.P.G.E.
De raad keurt de ontwerpaktes goed tot vestiging van een erfpacht vanaf 1 januari 2022 ten voordele van het AG B.P.G.E met betrekking tot het vrijetijdscentrum Kruispunt, de sporthal De Willecom, de petanquehal in Hangar 27 en de polyvalente zaal in Hangar 44.
De raad keurt de ontwerp basisaktes goed tot regeling van de eigendomsrechten van de mede-eigenaars
voor Hangar 27 en Hangar 44.
Raadslid Jeroen Van Laer (Groen) laat weten dat de fractie heel blij is met deze aankoop en dat ze dit zeker en vast steunen. Dit is een meerwaarde voor de buurt.
Het lokaal bestuur werd gecontacteerd door de kerkfabriek Sint-Paulus met de vraag of er interesse bestaat in de aankoop van een aantal ingesloten percelen die in eigendom zijn van de kerkfabriek.
Het gaat om de percelen
In het geldende BPA 6 - Buizegem, staan deze percelen ingekleurd als park- en groengebied. Dit betekent dat deze gebieden bestemd zijn voor het creëren van groene zones,
Met de ondertekening van het Burgemeestersconvenant 2030 verbindt de gemeente zich er toe de volgende engagementen na te komen.
De aankoop van deze percelen en de bebossing ervan zou kunnen bijdragen aan de realisatie van de aangegane engagementen. Er kan bekeken worden op welke manier deze percelen zouden kunnen bijdragen aan de waterbuffering van de wijk Buizegem in kader van het hemelwaterplan. Ook de eventuele combinatie met een speelbos kan onderzocht worden. En misschien zouden deze percelen zelfs in aanmerking komen als locatie voor een pluktuin, mocht dat niet mogelijk blijken in het project Mitterlije.
Gelet op de nuttige mogelijkheden voor het lokaal bestuur, werd een schatter aangesteld om de waarde van de percelen te bepalen. De marktwaarde werd bepaald op 27 000 EURO.
Na overleg met de kerkfabriek wordt voorgesteld om de percelen aan te kopen tegen de aankoopprijs van 25 000 EURO.
Raadsbesluit 28 september 2020
Principiële goedkeuring tot deelname aan het burgemeestersconvenant 2030
De raad keurt de aankoop goed van de bufferzone gelegen aan de Dokter Frans Hemeryckxlaan z.n. voor een bedrag van 25 000 EURO.
Op 16 december 2019 ging het huidige reglement van kracht. Dit reglement rond de ambulante activiteiten op de openbare markt en het openbaar domein is voor verbetering vatbaar op verschillende punten.
Het huidige reglement zorgt voor onvoldoende aanvulling op de bestaande lokale handel in de gemeente, zowel naar diversiteit in producten en diensten als openingsuren. Het aanvullen met een grotere diversiteit aan functies buiten de openingsuren van bestaande zaken draagt bij tot het versterken van de detailhandelskern. Tevens vermijdt dit eventuele oneerlijke concurrentie tegen zaken die doorlopende openingsuren hebben tegenover ambulante zaken die op piekmomenten hun producten of diensten afzetten in Edegem.
Ook niet-commerciële activiteiten, zoals studentenstanden voor een eindwerk, enquêtes,... worden momenteel minder uitvoerig geregeld.
Verder zijn er verbeteringen nodig aan hoe de elektriciteitsvoorzieningen zijn geregeld, zowel naar organisatie als vergoedingen voor het effectieve verbruik. De regeling rond vergoedingen wordt in een apart reglement opgenomen.
Er dient een vernieuwd en geactualiseerd reglement goedgekeurd te worden, met het oog op eenduidige behandeling van de aanvragen rond ambulante handel binnen of buiten de wekelijkse openbare markt, om enkele aanvullingen te maken rond bestaande lacunes, of onduidelijkheden uit te klaren.
De bestaande reglementen worden herleid tot twee reglementen. Het eerste reglement organiseert de ambulante activiteiten op de markt of het openbaar domein, het tweede reglement regelt de financiële modaliteiten, zowel naar standplaatsvergoedingen als bijkomende kosten voor bv. elektriciteit. Dit beoogt een duidelijk overzicht over alle betrokken modaliteiten.
Onderhavig reglement regelt de organisatie van alle ambulante activiteiten op de openbare markt en het openbaar domein. Het is opgebouwd uit vier afdelingen en beschrijft per afdeling de modaliteiten die daarop van toepassing zijn, namelijk:
Er bestond geen uniforme regeling rond de aanbieding van diensten en producten met een niet-commercieel karakter, zoals scholen die voor een eindwerk een standplaats vragen, dienstbedrijven die een enquête wensen af te nemen van de marktbezoekers,... Voor een goed verloop van de marktorganisatie, is dit echter aangewezen.
Er moet altijd de mogelijkheid moet zijn om producten en diensten aan te bieden met een niet-commercieel karakter. Daarom zal er in het marktplan een vaste plaats worden gereserveerd door de gemeente zelf. Dit zal beschreven worden als ‘pop-up’ en dient uitsluitend voor het aanbieden van producten of diensten met een niet-commercieel karakter.
De toewijzing van plaatsen voor ambulante handel op het openbaar domein werd onvoldoende duidelijk geregeld, vnl. bij ambulante plaatsen die niet over elektriciteit beschikken. Om zo te vermijden dat er gevaarlijke situaties bestaan, of er ongeoorloofd elektriciteit wordt afgenomen van de gemeentelijke voorzieningen. Het is aangewezen om meer maatwerk te voorzien, waarbij enkel de daartoe voorziene installaties worden benut en de verbruiker proportioneel betaalt.
In uitvoering van de sustainable development goals (SDG's), is het raadzaam om duurzaam ondernemerschap te stimuleren. Zo werden de duurzaamheidscriteria aangescherpt voor kandidaat-standhouders. Waar de mate van duurzame producten, verpakkingen, hergebruik, korte keten,... als criteria worden aangewend om kandidaten af te wegen tegenover elkaar. De handelaar die het meest duurzaam onderneemt, wordt geselecteerd.
Dit draagt bij aan volgende doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling:
Om handelaars met ambulante activiteiten op de openbare markt en het openbaar domein beter te kunnen ondersteunen en hun activiteiten beter te kunnen stroomlijnen, zal de gemeentelijk website worden uitgebouwd. Via een specifieke webpagina, zullen aanvragen voor een standplaats op een zelfde wijze kunnen worden gemaakt.
Dit komt tevens de interne werking en het overzicht op ambulante activiteiten op de openbare markt en het openbaar domein ten goede.
Op 24 mei 2022 werd over dit ontwerpreglement advies gevraagd aan de marktcommissie, zij gingen akkoord met de wijzigingen.
Het is aangewezen de geactualiseerde en verbeterde reglementering in werking te laten treden vanaf 1 januari 2023, om de omschakeling duidelijk en gestroomlijnd te laten verlopen. Alle aanvragen vanaf 1 januari 2023 moeten voldoen aan de nieuwe reglementering. De eventuele bestaande toelatingen voor langere termijn (bv. jaarabonnementen, reeds toegekende standplaatsen op de markt), zijn pas aan de nieuwe reglementering onderhevig bij de aanvraag tot wijziging of verlenging ervan.
Koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten, artikelen 23 tot en met 44, gewijzigd bij besluit Vlaamse Regering van 21 april 2017
Deze artikelen handelen over de organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein.
Raadsbesluit van 16 december 2019
Dit besluit regelt het reglement op de ambulante activiteiten op de openbare markt en het openbaar domein.
De raad gaat akkoord met het reglement dat ambulante activiteiten organiseert als volgt:
Artikel 1 Gegevens van openbare markten
De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markten in :
Per openbare markt vermelden:
MARKT : Edegem
PLAATS : Gemeenteplein
DAG : Wekelijks op dinsdag
UUR : 08.00u. tot 13.00u.
SPECIALISATIE: max. 50 % der abonnementen toe te kennen aan voedingswaren
max. 25 % der abonnementen toe te kennen aan textielwaren
max. 20 % der abonnementen toe te kennen aan allerlei
max. 5 % toe te kennen aan losse marktkramers (op risico)
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik.
Een openbare markt van allerlei producten/goederen wordt gehouden:
Afdeling 1.1 : Toewijzing standplaatsen
Artikel 2 Voorwaarden inzake toewijzing vaste standplaatsen
Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan:
Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot 2.
Een abonnement kan nooit toegekend worden aan een losse marktkramer. Risico of losse standplaatsen betreffen standplaatsen op de openbare markt die van dag tot dag worden toegekend.
Artikel 3 Verhouding abonnementen – losse plaatsen
De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:
Artikel 4 Toewijzingsregels losse plaatsen
De toewijzing van losse plaatsen gebeurt bij loting om 08.00u.,
De houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig zijn.
Artikel 5 Toewijzingsregels per abonnement op de openbare markten
5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement
Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, gaat de gemeente na of er een geschikte kandidaat is in het register van kandidaturen, zoals omschreven in 5.2.
Als het register geen geschikte kandidaat bevat, wordt een vacature bekendgemaakt door publicatie van een kennisgeving.
Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord en/of via de website.
De kandidaturen kunnen ingediend worden:
5.2. Register van de kandidaturen (KB art. 31, gewijzigd door BVR)
Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst (chronologisch) bijgehouden in een register van kandidaturen. Deze kandidaturen worden geklasseerd:
Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden.
De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun auteur.
Om de 2 jaar moeten de kandidaten opgenomen in het register hun kandidatuur bevestigen om in het register opgenomen te blijven.
5.3. Volgorde van toekenning standplaatsen van kandidaten register
Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement zullen met het oog op de toekenning ervan, de kandidaturen als volgt geklasseerd worden in het register van kandidaturen:
De standplaatsen worden binnen elke categorie, in voorkomend geval, volgens de gevraagde standplaats en specialisatie en tenslotte volgens datum chronologisch geordend.
Wanneer twee of meerdere aanvragen behorend tot dezelfde categorie tezelfdertijd ingediend worden, wordt als volgt voorrang gegeven:
5.4. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen per abonnement (KB art. 33)
De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager bij elektronische post (email). (VVSG, algemene digitalisering, ook van facturatie)
5.5. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement
Een plan en/of register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld staat:
Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan dit plan of register steeds geraadpleegd worden.
Afdeling 1.2 : Abonnementen
Artikel 6 Periodiciteit van abonnement
De abonnementen worden toegekend voor de duur van 12 maanden.
Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd behoudens anders bepaald door de aanvrager (cf. artikel 7 en 8 van onderhavig marktreglement) en behoudens intrekking bij aangetekend schrijven door het college van burgemeester en schepenen in de gevallen bepaald in artikel 9 van onderhavig marktreglement
Een seizoensgebonden activiteit (art 37) is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het jaar verkocht worden.
De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van non-activiteit kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen. (6 maanden)
Artikel 7 Opschorting abonnement (KB art. 32, gewijzigd door BVR)
De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:
De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug.
De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voorkomen.
Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats.
Artikel 8 Afstand van het abonnement (KB art. 32, gewijzigd door BVR)
De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement:
De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.
De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de vermelde modaliteiten:
Artikel 9 Schorsing en opzegging van abonnement door de gemeente (KB art 32 laatste lid, gewijzigd door BVR)
Het abonnement kan door het college van burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen:
De beslissing tot schorsing of opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.
Artikel 10 Vooropzeg vanuit de gemeente (Wet art. 8 § 2, gewijzigd door decreet)
Wanneer een deel van de markt of alle standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van ten minste 6 maanden. In gevallen van absolute noodzakelijkheid, die door de Vlaamse regering zijn vastgesteld, kan hier van afgeweken worden. De minimumtermijn kan dan ingekort worden.
Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement (cf. artikel 5.3).
Artikel 11 Inname standplaatsen (KB art. 26, gewijzigd door BVR)
De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:
De personen opgesomd in B. tot E. kunnen de standplaatsen innemen, toegewezen of onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd.
Artikel 12 Overdracht standplaats (KB art. 35, gewijzigd door BVR)
De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden:
De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd.
De inname van de overgedragen standplaats is pas toegelaten als het college van burgemeester en schepenen heeft vastgesteld dat:
Afdeling 2.1 Plaatsen op het openbaar domein waar de ambulante activiteit mag plaatsvinden zijn vooraf bepaald
Artikel 13 Toepassingsgebied (KB art. 42 §1)
Op volgende plaatsen is de uitoefening van ambulante activiteiten toegelaten na een voorafgaande machtiging van de gemeente:
De gemeenteraad geeft de bevoegdheid aan het college van burgemeester en schepenen tot vastlegging van deze plaatsen.
De bezettingsmodaliteiten kunnen op eenvoudige vraag bekomen worden bij de gemeente via het e-loket (gemeentelijke website).
Artikel 14 Voorafgaande machtiging (KB art. 38)
14.1. Aanvraag machtiging
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere van de vermelde plaatsen in artikel 13 om ambulante activiteiten uit te oefenen moet voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 2 van dit reglement en is onderworpen aan een voorafgaande machtiging. Deze machtiging moet voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd worden bij de gemeente (contactgegevens vermelden).
De aanvrager dient ook te vermelden op welke specifieke plaats(-en) hij ambulante activiteiten wenst uit te oefenen. (artikel 5.5)
14.2. Beslissing machtiging (KB art 42, gewijzigd door BVR)
In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld:
De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen:
Het college van burgemeester en schepenen zal deze reden(-en) objectief en grondig motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.
Artikel 15 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen (KB art. 40 en 41)
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (artikel 2) en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (artikel 11) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.
Artikel 16 Toewijzingsregels VOORAF BEPAALDE ambulante standplaatsen
De toewijzing van losse plaatsen gebeurt volgens de chronologische volgorde van aanvragen en desgevallend in functie van de gevraagde plaats en specialisatie.
Wanneer twee of meerdere aanvragen voor standplaatsen gelijktijdig ingediend worden, gebeurt de toewijzing via loting.
Artikel 17 Toewijzingsregels per abonnement
Hier gelden dezelfde regels als voor de openbare markten.
Artikel 18 Vooropzeg vanuit de gemeente (Wet art. 8 § 2, gewijzigd door decreet)
Wanneer de ambulante activiteit definitief wordt opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van ten minste 3 maanden. In gevallen van absolute noodzakelijkheid kan hier van afgeweken worden. De minimumtermijn kan dan ingekort worden.
Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement.
Afdeling 2.2. Plaatsen waar de ambulante activiteit mag plaatsvinden zijn niet vooraf bepaald
Artikel 19 Toepassingsgebied (KB art. 43, gewijzigd door BVR)
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein of grenzen aan het openbaar domein buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen, moet dit voorafgaand aanvragen bij de gemeente.
Artikel 20 Voorafgaande machtiging
20.1. Aanvraag machtiging (KB art. 43, gewijzigd door BVR)
Om een standplaats in te nemen zoals vermeld in artikel 20 moet voldaan zijn aan de voorwaarden vermeld in artikel 2 en dient men te beschikken over een machtiging. Deze machtiging moet voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd worden bij de gemeente (contactgegevens vermelden).
20.2. Beslissing machtiging
In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld:
De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen:
Het college van burgemeester en schepenen zal deze reden(-en) objectief en grondig motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.
Artikel 21 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (Afdeling 1 artikel 2) en innemen van de ambulante handel op het openbaar domein, kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen indien voldaan aan de voorwoorden van artikel 20.2.
Artikel 22 Toewijzingsregels ambulante standplaatsen (KB art. 43 §2, gewijzigd door BVR)
De toewijzing van losse plaatsen gebeurt volgens de chronologische volgorde van aanvragen en desgevallend in functie van de gevraagde plaats en specialisatie.
Wanneer twee of meerdere aanvragen voor standplaatsen gelijktijdig ingediend worden, gebeurt de toewijzing via loting.
Artikel 23 Toewijzingsregels per abonnement
Hier gelden dezelfde criteria als voor de openbare markten.
Afdeling 2.3. Ambulante activiteit op rondtrekkende wijze
Artikel 24 Toepassingsgebied
Eenieder die op de openbare weg ambulante activiteiten wenst uit te oefenen, dient dit voorafgaand aan te vragen bij het college.
Artikel 25 Voorafgaande machtiging
25.1. Aanvraag machtiging (KB art. 43, gewijzigd door BVR)
Om een ambulante activiteit op de openbare weg uit te oefenen, zoals vermeld in artikel 2, moet voldaan zijn aan de voorwaarden vermeld in artikel 2 en dient men te beschikken over een machtiging.
Deze machtiging dient voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd te worden bij de gemeente via het e-loket (gemeentelijke website).
25.2. Beslissing machtiging
In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld:
De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen:
Het college van burgemeester en schepenen zal deze reden(-en) objectief en grondig motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.
Afdeling 3.1 Specifieke voorwaarden voor aanbieden met niet-commercieel karakter (KB art 7, gewijzigd door BVR)
Artikel 26 Toewijzingsregels op aangeduide plaatsen
Er wordt in het marktplan een vaste plaats worden gereserveerd door de gemeente zelf. Dit zal beschreven worden als ‘pop-up’ en dient uitsluitend voor het aanbieden van producten of diensten met een niet-commercieel karakter. Zo kunnen deze steeds een plek krijgen.
De producten of diensten met een niet-commercieel karakter aanbieden of uitstallen is niet onderworpen aan de bepalingen van de wet indien deze activiteiten aan al de volgende voorwaarden voldoen:
1° ze vinden plaats met één van volgende doelen;
2° ze blijven occasioneel;
3° de betrokken college of in voorkomend geval zijn afgevaardigde heeft vooraf toestemming verleend;
4° als ze de grenzen van de gemeente overschrijdt en geen bijkomende toelating van de gemeente vereist is, dan heeft de organisatie een voorafgaande toelating gevraagd aan de Minister of de personeelsleden aan wie hij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd.
De voorwaarde vermeld in het eerste lid, 3°, geldt niet ingeval toepassing wordt gemaakt van het eerste lid, 4°.
Artikel 27 Identificatievereiste
Tijdens de verkoop, te-koop-aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van producten of diensten voor een niet-commercieel doel zoals vermeld in art 31, is elke verkoper herkenbaar via een kenmerk dat het mogelijk maakt om de operatie te identificeren.
Op verzoek van de overheid die de toestemming heeft verleend, overhandigt de verantwoordelijke, binnen dertig dagen, het bewijs van de bestemming van de fondsen om het aangegeven doel te realiseren.
Artikel 28 Aanvraag voorafgaande machtiging (KB art 7 §2 en 3, gewijzigd door BVR).
De aanvraag van een toestemming zoals vermeld in art. 31, is afhankelijk van de situatie, gericht aan de burgemeester(s) of aan zijn afgevaardigde(n) of aan de Minister of aan de personeelsleden aan wie hij die bevoegdheid heeft gedelegeerd, op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.
De aanvraag omvat :
De toestemming, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3° of 4°, is beperkt tot één jaar. Ze is hernieuwbaar. Ze bevat de vermeldingen uit de aanvraag.
Artikel 29 Weigering en intrekking machtiging
De toestemming voor een specifiek niet-commercieel doel, zoals vermeld in art 31, eerste lid, 3° of 4°, kan geweigerd worden en de actie kan verboden worden als de doelstelling niet overeenstemt met de toegestane doelen of als de voorgestelde verkopen een risico vormen voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of rust.
Als de overheid die ervoor bevoegd is de toestemming te verlenen, argwaan heeft over de reële doelstellingen van de actie of over de moraliteit van de verantwoordelijke(n), kan ze een voorafgaand onderzoek laten uitvoeren door de personen, vermeld in artikel 11, §1, van de wet, en artikel45 van dit besluit. Ze kan ook van een of meer verantwoordelijken eisen dat ze een uittreksel uit het strafregister voorleggen.
De toestemming, vermeld in art 7 §1, eerste lid, 3° of 4°, kan ingetrokken worden of de actie kan verboden worden, tijdens de manifestatie, door de bevoegde overheid als vastgesteld wordt dat de voorwaarden van de toestemming of van de verklaring of de voorschriften, vermeld in dit artikel, niet worden nageleefd.
Iedere nieuwe actie kan verboden worden voor een natuurlijke of rechtspersoon of een vereniging die de bepalingen van dit artikel niet naleeft, gedurende een periode van één jaar vanaf de vaststelling van de niet-naleving. In geval van recidive kan de duur van de voormelde periode op drie jaar worden gebracht.
De weigering, het verbod of de intrekking wordt betekend:
Artikel 30 Bevoegdheid marktleider (KB art. 44)
De marktleider, aangesteld door het college van burgemeester en schepenen of in voorkomend geval zijn afgevaardigde, is bevoegd om documenten die de machtiging en identiteit van de personen die een ambulante activiteit uitoefenen aantonen te controleren. In functie van de continuïteit, kan er tevens een vervangend marktleider worden aangesteld die over dezelfde bevoegdheid beschikt.
Artikel 31 Verplichte documenten (KB art 15, gewijzigd door BVR)
De machtiging ambulante handel is alleen geldig als de volgende documenten erbij gevoegd zijn:
De machtiging en de documenten, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, worden voorgelegd op elk verzoek van de personen, vermeld in artikel 11, §1, van de wet, en artikel 44 en 45 van dit besluit.
Artikel 32 Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten (KB art 21)
Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent, dient zich te identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelde aangebracht worden wanneer deze alleen werken.
Het bord bevat volgende vermeldingen:
Artikel 33 De marktcommissie
33.1. Er wordt door het lokaal bestuur een marktcommissie voorzien met als functie:
a) afvaardiging van alle markthandelaars met een standplaats op wekelijkse markten;
b) advies aan het college van burgemeester en schepenen;
c) zich ten dienste stellen bij aangelegenheden met betrekking tot het marktgebeuren;
d) de marktcommissie vergadert niet periodiek maar volgens behoefte, of bij aanvraag van meer dan de helft van de vaste leden.
33.2. Samenstelling:
De marktcommissie zal samengesteld worden op basis van vrijwillige toetreding na aanmelding bij de marktleider.
Elke abonnee zal 1 keer per jaar de vraag krijgen toe te treden tot de marktcommissie met een maximum van 6 handelaars. Indien er meer dan 6 kandidaat-leden zijn, zal er door middel van loting gekozen worden wie er in de commissie zetelt.
Artikel 34 Richtlijnen en veiligheid:
De gemeente dient toelating te geven om een andere specialisatie op de betrokken standplaats toe te laten en dient ook het marktplan aan te passen.
34.1. Controle
De burgemeester, of in voorkomend geval de afgevaardigde, kan beslissen een technische controle en controle inzake brandveiligheid uit te voeren.
De markthandelaars moeten de brandweerdienst of gemeenteafgevaardigde alle inlichtingen verschaffen. Markthandelaars die niet in regel worden bevonden, ontvangen een tweede controlebezoek. Zo ook bij de tweede controle zou blijken dat de markthandelaar niet voldoet aan de gestelde eisen, wordt dit beschouwd als een inbreuk op de algemene voorwaarden.
Indien het resultaat van de onder vorige aangehaalde inspectie ongunstig is, kan een exploitatieverbod uitgevaardigd worden voor de markthandelaar. Al dan niet uitvoering van deze inspectie kan in geen geval met zich meebrengen dat de gemeente verantwoordelijk gesteld wordt bij om het even welk ongeval of schade veroorzaakt door het verblijf of de exploitatie van het marktkraam.
34.2. Technisch
Indien de burgemeester vaststelt dat om technische redenen de veiligheid van de omstanders niet gewaarborgd is, kan het marktkraam gesloten worden voor de verdere duur van de marktdag of tot na de herstelling van de vastgestelde gebreken. De marktkramen dienen steeds in goede staat van onderhoud en zindelijkheid te zijn. Het college van burgemeester en schepenen behoudt zich het recht voor om, indien nodig, steeds aanvullende voorwaarden op te leggen.
34.3. Beveiliging tegen risico’s:
Artikel 35 Het is de markthandelaar verboden:
Artikel 36 Deponeren van afval en milieurichtlijnen:
Artikel 37 In werking treden van gemeentelijk reglement
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023.
Artikel 38 Overgangsbepalingen
Alle voorgaande reglementen rond de organisatie van ambulante handel en de wekelijkse markt worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2023. Vanaf 1 januari 2023 zullen alle standhouders, zowel nieuwe als bestaande, onderhevig worden aan de regels van het nieuwe reglement.
Lopende abonnementen voor de wekelijkse markt blijven onverminderd geldig, voor zover ze niet moeten vernieuwd worden of wijzigen.
Burgemeester Koen Metsu geeft een korte toelichting en laat weten dat de kostprijs voor standplaatsen wordt geïndexeerd met 20 procent. Hier werd rekening gehouden met een benchmarking bij andere gemeente en de marktcommissie werd ook bevraagd. De prijs van de rode stekkers werd echter wel nog terug bijgesteld (en dus verlaagd) want bij behoud van de vooropgestelde prijsstijging zou de markt van Edegem zelfs duurder zijn dan die van Mortsel en dat is niet de bedoeling. Hij merkt op dat er in de toekomst wel een aanpassing kan doorgevoerd worden als er sprake zal zijn van de piekbelasting maar dan zal dit terug voorgelegd worden op de raad. De grotere verbruikers zullen hier hoogstwaarschijnlijk toch ook een extra bijdrage moeten leveren. Maar dit zal dan op dat moment nog verder bekeken worden.
Op 16 december 2019 werd er een belastingreglement goedgekeurd voor het uitoefenen van ambulante activiteiten op het openbaar domein.
Het huidige belastingreglement rond de ambulante activiteiten op de openbare markt is proportioneel niet evenredig aan de huidige kosten voor de gemeente. De bijdrage van de ambulante handelaars moet beter worden afgestemd op de kosten voor het bestuur.
Tevens noopt de inflatie ons, naast de gangbare indexering, om de eerder vastgestelde bedragen te verhogen. Er wordt voor alle vaste bedragen een verhoging van 20% voorzien.
Zo worden de globale kosten voor het lokaal bestuur correcter doorgerekend voor:
Het is daarnaast aangewezen om op eenduidigere wijze te komen tot een tarief. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen kleine en grote verbruikers, twee categorieën die proportioneel zullen moeten bijdragen tot de kost die hun activiteiten meebrengt voor de gemeenschap.
De berekening werd gemaakt op basis van de gemiddelde verbruiken per categorie (klein/groot).
Aansluiten op de elektriciteitsvoorzieningen van de gemeente kan op twee manieren:
Er zijn blauwe stekkers 16A (3.68 kWh) en rode stekkers 32A (7.36 kWh) waar handelaars op kunnen inpluggen. Elke stekker heeft een eigen maximaal verbruik (kWh).
Bij de berekeningen gaan we na analyse van alle ambulante activiteiten over tot de volgende berekeningen:
Een verbruiker neemt gemiddeld 4u per dag af (halve dag). We gaan uit van een gemiddeld verbruik per categorie, i.p.v. een maximaal verbruik (stroomsterkte 8A en 24A)
Voor een blauwe stekker (min 0A tot max 16A is gemiddeld 8A) betekent dat: 1,84 kWh x 4 uur = 7,36 kWh energie. Dit aan een energietarief van 0.86 euro/kWh (x7,36) = 6,33 euro per dag. Voor een rode stekker opteren we voor de verdubbeling van dit tarief. We passen dit principe toe voor de dag-, seizoens- en jaarabonnementen.
Met oog op vereenvoudiging van de facturatie, ronden we de bedragen af naar respectievelijk 6,00 en 12,00 euro per dag.
We willen onze wekelijkse markt aantrekkelijk houden op lange termijn en loyaliteit belonen. Daarom liggen de jaarlijkse prijzen in verhouding lager dan de dagprijzen. De blauwe stekker kost zo 252 euro per jaar, de rode 504 euro per jaar. Voor een seizoensabonnement gaan we volgens dit principe naar 72 euro voor een blauwe stekker en 144 euro voor een rode stekker.
Voorgaande reglementeringen die de financiële aspecten rond de organisatie van ambulante handel en wekelijkse markten regelden, dienen te worden opgeheven. Voor een duidelijke overgang, is het aangewezen dit reglement per kalenderjaar te regelen en zodoende dit in werking te laten treden op 1 januari 2023.
Raadsbesluit 16 december 2019
Regelt het retributiereglement voor het uitoefenen van ambulante activiteiten op het openbaar domein.
De raad geeft goedkeuring aan het retributiereglement op inname van het openbaar domein voor het uitoefenen van ambulante activiteiten als volgt:
Retributie ambulante activiteiten
Artikel 1: Definities
Ambulante activiteiten = ambulante handel en wekelijkse markt
Blauwe stekker = stekker met een maximaal verbruik van 16A
Rode stekker = stekker met een maximaal verbruik van 32A
Artikel 2: voorwerp van retributie
De retributie is van toepassing op alle ambulante activiteiten.
Artikel 3: Berekeningsgrondslag en tarief
Met ingang van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt voor het lokaal bestuur de retributie bij organisatie van ambulante activiteiten vastgesteld als volgt:
Voor ambulante activiteit op de wekelijkse openbare markt:
Voor ambulante activiteit buiten de wekelijkse openbare markt zonder gebruik van een voertuig bedraagt de retributie 30 EUR per aanvraag, verhoogd met :
Voor ambulante activiteit buiten de wekelijkse markt met gebruik van een voertuig (plaats op of langs openbare weg of rondrijdend) bedraagt de retributie 30 EUR per aanvraag, verhoogd met:
Voor wagens met geluidsinstallatie gebruikt voor handels- en reclamedoeleinden bedraagt de retributie 30 EUR per aanvraag, verhoogd met:
Vrijstelling:
Verkoop van producten of diensten met een niet-commercieel karakter door sport-, jeugd, socio- en/of culturele verenigingen alsook liefdadigheidsverkopen, zoals omschreven in artikel 7 van het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, worden van bovenstaande retributie vrijgesteld voor en zover deze occasionele verkopen geschieden na toestemming van de burgemeester of hogere overheid in het kader van de doelstelling van de desbetreffende vereniging of instelling of liefdadigheidsproject en de voorwaarden zoals gesteld in artikel 7 van bovenvermeld koninklijk besluit werden nageleefd.
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om in gevallen van twijfel of niet-naleving te oordelen over de al dan niet toekenning van de vrijstelling.
Artikel 4: De persoon die de retributie verschuldigd is
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke- en rechtspersoon die ambulante handel en wekelijkse markt uitoefenen op het op openbaar domein op basis van:
Artikel 5: Bedrag van verbruik van elektriciteit
Alle ambulante activiteiten, zowel van de vaste als de losse standplaats, die gebruik maken van de levering van de gemeentelijke elektriciteit op de wekelijkse openbare markt als de vooraf bepaalde locaties, betalen hiervoor een billijke forfaitaire vergoeding.
16 ampère (blauwe stekker) 32 ampère (rode stekker)
De handelaar dient de marktleider binnen de 14 dagen op de hoogte te brengen over welke stekker er gebruikt zal worden. Deze stekker zal heel het jaar door gebruikt worden door de handelaar en wordt geregeld gecontroleerd door de marktleider.
Artikel 6: Wijze van betaling
De retributie van ambulante activiteit dient aan de hand van een factuur betaald te worden.
Artikel 7: Bevoegdheid College van Burgemeester en Schepenen
Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd tot het vaststellen van het tarief van de retributie.
Artikel 8: Niet-betaling
Ingeval de facturen niet binnen de 30 dagen na versturing betaald worden, kan de toegang tot de standplaats worden geweigerd.
Artikel 9: Inwerkingtreding en overgang bepalingen
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023 en is van toepassing voor elke ambulante activiteit die plaats vindt vanaf deze datum.
Alle voorgaande retributie- en belastingreglementen rond ambulante handel en de wekelijkse markt zullen ingetrokken met ingang van 1 januari 2023.
Dit reglement wordt bekendgemaakt op www.edegem.be en de vaste marktkramers worden hierover geïnformeerd per brief.
Met de aflevering van een conformiteitsattest doet de burgemeester of het agentschap Wonen-Vlaanderen uitspraak over de conformiteit van zelfstandige woningen en kamerwoningen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, die door de Vlaamse Regering nader bepaald werden in de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Een woning of kamerwoning kan een conformiteitsattest krijgen als ze minder dan 7 gebreken categorie I heeft in het technisch verslag en geen enkel gebrek van categorie II of III vertoont. Een gebrek wordt in een bepaalde categorie ondergebracht in het technisch verslag afhankelijk van de aard van het individuele gebrek:
De volgende natuurlijke personen kunnen in het kader van een conformiteitsonderzoek vaststellen of een woning voldoet aan de vereisten en normen: de gewestelijk ambtenaar en de personeelsleden die de leidend ambtenaar van het agentschap bij besluit aanwijst; de personen die de burgemeester van de gemeente waar de woning ligt bij besluit aanwijst; de ambtenaren die bij besluit aangewezen zijn als wooninspecteur of als ambtenaar met opsporings-en vaststellingsbevoegdheid.
De Vlaamse Regering stelt de maximale vergoeding voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte van het conformiteitsattest vast.
Sinds 1 januari 2021 kon de maximale vergoeding voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte van het conformiteitsattest door de burgemeester verhoogd worden naar:
Deze bedragen in EUR worden jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex conform de volgende formule: nieuw bedrag = basisbedrag x aangepaste gezondheidsindex/gezondheidsindex november 2019.
De gemeenteraad stelt de vergoeding voor de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest door de burgemeester vast.
In het huidig retributiereglement is voorzien dat de retributie wordt geheven bij de afgifte van een conformiteitsattest door de burgemeester voor zelfstandige woningen en kamerwoningen.
De Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het bijhorend uitvoeringsbesluit laten echter toe om de vergoeding te vragen voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte van het conformiteitsattest door de burgemeester.
De vergoeding heeft dan niet langer betrekking op de afgifte van een conformiteitsattest door de burgemeester, maar op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest door de burgemeester.
Het vragen van de vergoeding bij aanvraag in plaats van bij afgifte van het conformiteitsattest kan een extra stimulans betekenen voor eigenaars/verhuurders om de nodige werken uit te voeren wanneer een woning niet conform blijkt te zijn, om te voorkomen dat het conformiteitsattest geweigerd wordt en er een nieuw verzoek tot het afleveren van een conformiteitsattest met bijhorende retributie moet gebeuren.
De raad besluit om het retributiereglement te wijzigen.
Vlaamse Codex Wonen van 2021 van 17 juli 2020, inzonderheid boek 3 en artikel 3.6.
De Vlaamse Regering stelt het model, de vergoeding voor de behandeling van een aanvraag tot afgifte en de regels voor de bekendmaking van het conformiteitsattest vast.
Besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020 tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, inzonderheid artikel 3.9.
Regelt de maximale vergoeding van het conformiteitsattest.
Ministerieel besluit van 12 december 2019.
Goedkeuring subsidiebelofte aan IVLW Zuidrand 1 voor de periode 2020-2025 door de Vlaamse minister voor Wonen.
De raad keurt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 het retributiereglement conformiteitsattesten als volgt goed:
Artikel 1 - Voorwerp:
Voor een periode aanvang nemend op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest door de burgemeester voor zelfstandige woningen en kamerwoningen.
Alle voorgaande retributiereglementen op conformiteitsattesten worden opgeheven van het moment dat dit reglement aanvang neemt.
Artikel 2 - Definities:
§1 Met een conformiteitsattest wordt de conformiteit bevestigd van een zelfstandige woning of kamerwoning met de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen. Het conformiteitsattest doet geen uitspraak over stedenbouwkundige verplichtingen. Conformiteitsattesten worden niet verstrekt voor constructies die niet bestemd zijn voor (permanent) wonen.
§2 Een kamer: de woning waarin één (1) of meer van de volgende voorzieningen ontbreken:
- WC;
- bad of douche;
- kookgelegenheid,
en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.
§3 Een kamerwoning: elk gebouw dat bestaat uit één (1) of meer te huur gestelde of verhuurder kamers en gemeenschappelijke ruimtes.
§4 Zelfstandige woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande waarvan de bewoners niet afhankelijk zijn van gemeenschappelijke voorzieningen.
Artikel 3 - Betalingsplichtige:
De retributie is verschuldigd door de aanvrager van het conformiteitsattest en moet betaald worden bij de aanvraag van het conformiteitsattest.
Artikel 4 - Vrijgesteld van retributie:
- De aanvrager van het conformiteitsattest is een erkend sociaal verhuurkantoor;
- De aanvrager van het conformiteitsattest is een erkende sociale huisvestingsmaatschappij.
Artikel 5 - Machtigingen:
De conformiteitsattesten afgeleverd door de burgemeester dienen ondertekend te worden door burgemeester en algemeen directeur.
Het conformiteitsonderzoek kan uitgevoerd worden door de gewestelijk ambtenaar en de personeelsleden die de leidend ambtenaar van het agentschap bij besluit aanwijst; de personen die de burgemeester van de gemeente waar de woning ligt bij besluit aanwijst en de ambtenaren die bij besluit aangewezen zijn als wooninspecteur of als ambtenaar met opsporings- en vaststellingsbevoegdheid.
Artikel 6 - Bedrag:
Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld:
De bedragen in EUR, vermeld in het eerste lid, worden jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex conform de volgende formule: nieuw bedrag = basisbedrag x aangepaste gezondheidsindex/gezondheidsindex november 2019.
Artikel 7 - Invordering:
Bij gebrek aan betaling in der minne zal de retributie burgerrechtelijk ingevorderd worden.
De raad heft alle voorgaande retributiereglementen over conformiteitsattesten met ingang vanaf 1 januari 2023 op.
Tegen 1 januari 2023 moeten sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren één woonactor vormen met maar één speler per gemeente: de woonmaatschappij. Deze actie vloeit voort uit het Regeerakkoord van de Vlaamse Regering.
Op 25 oktober 2021 sloot de raad zich aan bij het werkingsgebied voor de toekomstige woonmaatschappij dat wordt gevormd samen met volgende gemeenten uit de Antwerpse Zuidrand: Aartselaar, Boechout, Borsbeek, Hove, Kontich, Lint en Mortsel.
Op 4 februari 2022 keurde de Vlaamse Regering het voorstel zoals ingediend door de gemeenten uit de Antwerpse Zuidrand goed. De gemeenten Aartselaar, Boechout, Borsbeek, Edegem, Hove, Kontich, Lint en Mortsel vormen samen een werkingsgebied voor de toekomstige woonmaatschappij.
Op 26 september 2022 gaf de raad een gunstig advies over de aanvraag tot verlenging van de erkenning van de sociale huisvestingsmaatschappij De Ideale Woning tot en met 30 juni 2023.
Tegen eind december 2022 wil woonmaatschappij Antwerpen-Zuidrand een aanvraag tot erkenning als woonmaatschappij indienen bij het agentschap Wonen-Vlaanderen. Een advies van de gemeenteraad omtrent de lokale netwerkvorming, lokale inbedding en verankering van de woonmaatschappij Antwerpen-Zuidrand moet toegevoegd worden aan de erkenningsaanvraag als woonmaatschappij.
Op 29 november 2022 ontving Edegem de vraag om haar advies uit te brengen over de lokale netwerkvorming, de lokale inbedding en verankering van de woonmaatschappij. In bijlage is een nota toegevoegd over de verankering van woonmaatschappij Antwerpen-Zuidrand in het lokale netwerk, deze wordt ook toegevoegd aan de erkenningsaanvraag. Hieronder geven we de inhoud van deze nota weer.
Burgers laagdrempelig en klantgericht onthalen, informeren en ondersteunen in het wonen zijn belangrijke doelstellingen voor de woonmaatschappij. Een woonmaatschappij die goed ingebed en verankerd is in het lokaal netwerk zal deze doelstellingen beter kunnen realiseren. Opgedane ervaringen van de woonactoren leerden dat een goede samenwerking met de lokale besturen en welzijnspartners hierin cruciaal is.
Loketwerking
De woonmaatschappij heeft de ambitie om binnen elke gemeente een loketwerking te voorzien waar burgers terecht kunnen met hun meldingen en hun vragen. Hoe we dit concreet zullen organiseren, werken we verder uit binnen de werkgroep bereikbaarheid. In deze werkgroep worden ook de lokale besturen betrokken zodat ook de visie en noden van de betrokken lokale besturen wordt meegenomen.
Nauwe samenwerking met lokale partners
Zowel SVK Woonweb als De Ideale Woning werken nauw samen met de lokale besturen, waaronder de OCMW’s. Vooral in het kader van ondersteuning bij inschrijving, achterstalopvolging, individuele begeleiding van bewoners en kandidaten, en in het kader van leefbaarheidsproblematiek (Arktos in Edegem en Lint Buurthuis). Ook in de toekomst wensen we deze samenwerking verder te zetten. In eerste instantie zullen deze samenwerkingen evalueren en de werking afstemmen op de noden en de werking van de nieuwe woonmaatschappij.
Daarnaast is het ook belangrijk voor de woonmaatschappij om de lokale netwerken in het werkingsgebied Zuidrand in kaart te brengen en na te gaan of er nieuwe samenwerkingen opgezet kunnen worden die de dienstverlening en werking van de woonmaatschappij ten goede komen. Ook dit wordt verder uitgewerkt in de werkgroep bereikbaarheid.
De raad geeft een gunstig advies over de lokale netwerkvorming, lokale inbedding en verankering van de woonmaatschappij Antwerpen-Zuidrand. De raad vindt het belangrijk dat inwoners van de gemeente hun recht op wonen kunnen verwezenlijken. Lokale inbedding en verankering van de woonmaatschappij zijn hierbij van cruciaal belang, zodat burgers de weg vinden naar sociale huisvesting en klantgericht geïnformeerd worden over complexe regelgeving en procedures. De raad vindt het goed dat de visie en noden van de lokale besturen meegenomen worden in het uitwerken van de lokale netwerkvorming, lokale inbedding en verankering van de woonmaatschappij Antwerpen-Zuidrand. Pijnpunten in de huidige dienstverlening op vlak van sociale huisvesting moeten weggewerkt worden.
De Vlaamse Codex Wonen 2021, boek 4 titel 3.
Regelt de woonmaatschappijen.
Het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, artikel 4.98 §1 2° punt K.
Het aanvraagdossier tot erkenning als woonmaatschappij moet gestaafd zijn met een advies over de lokale netwerkvorming, de lokale inbedding en verankering van de lokale besturen.
Het decreet van 9 juli 2021 houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen.
Vormt het regelgevend kader met betrekking tot de woonmaatschappijen.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2021.
Wijzigt verschillende besluiten over wonen.
De gemeenteraad stelt in het kader van de procedure vermeld in artikel 4.98 §1 tweede lid, 2°, punt k van het BVCW van 2021 vast dat de aldus te vormen woonmaatschappij zal zorgen voor voldoende lokale netwerkvorming, lokale inbedding en verankering.
Deze beslissing wordt aan de aanvrager bezorgd.
Op 16 december 2019 werd het retributiereglement huur atelier 403 tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de huur atelier 403 tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributiereglement op de huur van Atelier 403 voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Tarief
Elke atelierhouder betaalt een jaarlijkse huurvergoeding van 318,00 EUR.
Dit tarief wordt opgenomen in de modelovereenkomst.
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende retributie huur atelier 403 met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 16 december 2019 werd het retributiereglement huur polyvalente zaal Zwaluwnest tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de huur polyvalente zaal Zwaluwnest tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributiereglement op de huur van de polyvalente zaal Zwaluwnest voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Huur polyvalente zaal Zwaluwnest | Edegemse gebruikers | Niet Edegemse gebruikers |
socio-culturele activiteiten per dag | 33,00 EUR | 79,20 EUR |
socio-culturele activiteiten per dagdeel voor Edegemnaren: | ||
8u-13u, 13u-18u30 en 18u30-eind | 19,80 EUR | |
informatieve en vormingsactiviteiten | 16,50 EUR | 33,00 EUR |
informatieve en vormingsactiviteiten voor personeel en | ||
Edegemse politieke partijen | 33,00 EUR | |
Opzeg vergoeding | Edegemse gebruikers | Niet Edegemse gebruikers |
meer dan een maand voor datum | 6,60 EUR | 6,60 EUR |
minder dan een maand vooraf | 13,20 EUR | 13,20 EUR |
Waarborg | 78,00 EUR | 78,00 EUR |
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende huur polyvalente zaal Zwaluwnest met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 16 december 2019 werd het retributiereglement huur Sint Antoniuskerk goedgekeurd tot en met 31 december 2025.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de huur Sint Antoniuskerk tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributiereglement op de huur van de Sint Antoniuskerk voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 onderstaande goed als volgt:
A. De retributie wordt voor de periode 1 april tot en met 30 september als volgt vastgesteld :
1) Voor Edegemse gebruikers:
2) Voor niet Edegemse gebruikers:
B. De retributie wordt voor de periode 1 oktober tot en met 31 maart als volgt vastgesteld :
1) Voor Edegemse gebruikers:
2) Voor niet Edegemse gebruikers:
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende huur Sint Antoniuskerk met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 16 december 2019 werd het retributiereglement op huur zalen Andreas Vesalius tot en met 31 decmeber 2025 goedgekeurd.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de retributie huur zalen Andreas Vesalius tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributie/tarieven reglement voor de huur van zalen in het Andreas Vesalius voor een periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
De tarieven worden als volgt vastgesteld:
§1 huur refter Andreas Vesalius Edegemse gebruikers
§2 huur refter Andreas Vesalius niet Edegemse gebruikers
§5 huur computerklas voor Edegemse gebruikers:
§6 huur computerklas voor niet Edegemse gebruikers:
§7 Opzeg voor alle zalen voor Edegemse gebruikers en niet Edegemse gebruikers:
§8 Waarborg voor alle zalen:
§9 Poetsen per gebruikte zaal:
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten met ingang vanaf 1 januari 2020 betreffende huur zalen Andreas Vesalius met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 16 december 2019 werd een retributiereglement voor de verhuur van fietsboxen vastgelegd.
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 artikel 41 °14
Het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan is een bevoegdheid van de gemeenteraad.
De raad keurt het retributiereglement van 9,90 EUR per maand voor de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 voor de verhuur van fietsboxen goed.
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende de retributie op fietsboxen op met ingang vanaf 1 januari 2023.
Op 16 december 2019 werd de retributie toegangticketten Edegemse concerten tot en met 31 december 2019 goedgekeurd.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de retributie voor toegangticketten Edegemse concerten tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributiereglement op toegangticketten Edegemse concerten voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Het tarief wordt als volgt vastgelegd:
De retributie moet contant worden betaald tegen afgifte van een kwitantie bij het in ontvangst nemen van het ticket.
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende de retributie toegangsticketten Edegmse concerten op met ingang vanaf 1 januari 2023 .
Op 16 december 2019 werd de retributie op het opzoeken en samensstellen van administratieve stukken en inlichtingen tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Het opzoeken, samenstellen en afgeven van administratieve stukken en inlichtingen brengt zware lasten en kosten mee voor de gemeente en het is derhalve passend dat hiervoor een vergoeding wordt gevraagd.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de retributie op het opzoeken en samensstellen van administratieve stukken en inlichtingen tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributiereglement voor op het opzoeken en samenstellen van administratieve stukken en inlichtingen voor een periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op het opzoeken, samenstellen en afgeven van administratieve stukken en inlichtingen. De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het stuk wordt afgeleverd.
§1 Tarief
De retributie wordt vastgesteld als volgt: 66 EUR voor inlichtingen die schriftelijk verstrekt worden door de gemeentelijke diensten en die niet louter het laten inzien van, het uitleg geven over en een afschrift afleveren van bestuursdocumenten vereisen, maar ruim opzoekingswerk (meer dan één uur) en het samenstellen van een dossier vereisen betreffende specifieke zaken of eigendommen
§2 Modaliteiten
De retributie moet betaald worden bij het verkrijgen van de administratieve stukken en inlichtingen.
Wanneer de gevraagde stukken met de post worden verstuurd, worden de verzendingskosten aan de retributie toegevoegd. Die kosten dienen bij de aanvraag te worden betaald.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met de retributie op het opzoeken en het samenstellen van administratieve stukken en inlichtingen met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 16 december 2019 werd de retributie tarieven speelpleinwerking Edegem tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Sportmix werd vroeger door de VZW sport en Recreatie georganiseerd en nu door de gemeente.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen. Het tarief voor Sped wordt meer verhoogd omdat de afwijking van de reële kostprijs voor het bestuur te groot was.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelastingen.
De raad keurt het retributie/tarieven-reglement speelpleinwerking Edegem voor een periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie geheven betreffende het tarief voor speelpleinwerking Edegem.
Het tarief wordt vastgesteld op 7,00 EUR per kind en per dag.
De raad keurt het retributie/tarieven-reglement Sportmix voor een periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie geheven betreffende het tarief voor Sportmix
Het tarief wordt vastgesteld op 20,00 EUR per kind en per dag.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met de retributie bij tarieven speelpleinwerking Edegem en Sportmix met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 14 december 2020 werd het retributie reglement op het vaststellen tarieven voor de uitvoering van werken goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2021 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) (artikelen 16.1.2., 2° en art 16.6.3, §2);
Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet) (artikel 12);
Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA);
Het Algemeen Politiereglement van de gemeente van 29 januari 2018 (en latere wijzigingen) dit reglement regelt gemeentelijke administratieve sancties
De raad keurt het retributiereglement voor de uitvoering van werken goed voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 als volgt:
Artikel 1
Voor de uitvoering van werken van derden is de retributie verschuldigd door de concessie houdende maatschappij of door de persoon die de uitvoering van de werken aanvraagt.
Voor het opruimen van sluikstort is de retributie verschuldigd door de persoon die de afvalstoffen achtergelaten heeft. De persoon die de opdracht of de toelating gaf of de eigenaar van de afvalstoffen is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie.
Voor het opruimen van hondenpoep is de retributie verschuldigd door de begeleider of diegene die voor hem/haar burgerlijk aansprakelijk is.
Artikel 2
1 | herplaatsen van betonstraatstenen 22x11x8 of 22x22x8 cm | ||
1.1 | Omzichtig opbreken van betonstraatstenen of grondwerk, incl fundering en afvoer van afval | 22,57 |
EUR/m² |
1.2 | Plaatsen van nieuwe fundering in breekzand (10cm thv voetpad) | 30,79 |
EUR/m² |
1.3 | Plaatsen van nieuwe fundering in steenslag (15cm thv oprit) | 22,60 |
EUR/m² |
1.4 | (Her)plaatsen van (opgebroken) betonstraatstenen | 48,71 |
EUR/m² |
1.5 | Meerprijs voor het leveren van nieuwe betonstraatstenen 22x11x8 (grijs) | 14,80 |
EUR/m² |
1.6 | Meerprijs voor het leveren van nieuwe betonstraatstenen 22x22x8 (grijs) | 14,00 |
EUR/m² |
1.7 | Meerprijs voor het leveren van nieuwe betonstraatstenen 22x22x8 (rood) | 19,80 |
EUR/m² |
1.8 | Meerprijs voor het leveren van nieuwe betonstraatstenen 22x22x8 (zwart) | 19,80 |
EUR/m² |
2 | herplaatsen van betontegels 30x30x6 cm (enkel thv voetpad) | ||
2.1 | Omzichtig opbreken van betontegels of grondwerk, incl fundering en afvoer van afval | 22,57 |
EUR/m² |
2.2 | Plaatsen van nieuwe fundering in breekzand (10cm thv voetpad) | 30,79 |
EUR/m² |
2.3 | (Her)plaatsen van (opgebroken) betontegels | 22,60 |
EUR/m² |
2.4 | Meerprijs voor het leveren van nieuwe betontegels 30x30x6 (grijs) | 9,98 |
EUR/m² |
3 | Aanpassen of maken nieuwe boordstenen | ||
3.1 | omzichtig opbreken van boordstenen type ID (max breedte 10cm), incl fundering | 13,06 |
EUR/m |
3.2 | omzichtig opbreken van boordstenen type IA-IB of IE (min breedte 10cm), incl fundering | 12,90 |
EUR/m |
3.3 | aanbrengen nieuwe fundering in mager beton , dikte 10cm + stut (type ID) | 10,59 |
EUR/m |
3.4 | aanbrengen nieuwe fundering in mager beton , dikte 15cm + stut (type > ID) | 14,12 |
EUR/m |
3.5 | (Her)plaatsen boordstenen type ID ( max breedte 10cm) | 33,21 |
EUR/m |
3.6 | (Her)plaatsen boordstenen type IA-IB of IE (min breedte 10cm) | 37,66 |
EUR/m |
3.7 | Meerprijs nieuwe boordstenen type ID ( max breedte 10cm) | 6,60 |
EUR/m |
3.8 | Meerprijs nieuwe boordstenen type IA-IB of IE (min breedte 10cm) | 14,85 |
EUR/m |
4 | Aanpassen of maken nieuwe weggoot in halve betontegels | ||
4.1 | omzichtig opbreken van weggoot, incl fundering | 12,90 |
EUR/m |
4.2 | aanbrengen nieuwe fundering in mager beton , dikte 10cm | 14,12 |
EUR/m |
4.3 | (Her)plaatsen greppelstenen 30x15x7 cm | 30,18 |
EUR/m |
4.4 | Meerprijs nieuwe greppelstenen 30x15x7 (grijs) | 6,60 |
EUR/m |
5 | Herstellen KWS-verhardingen (plaatselijke uitvoering) | ||
5.1 | Maken van zaagsnedes in KWS-verharding, diepte 10 cm | 18,15 |
EUR/m |
5.2 | Uitbreken KWS-verharding , incl fundering 20cm en afvoer afval | 99,83 |
EUR/m² |
5.3 | aanbrengen nieuwe fundering in niet-continue steenslag , dikte 20cm | 99,00 |
EUR/m² |
5.4 | Plaatsen van bitumenemulsie thv de naden | 4,54 |
EUR/m |
5.5 | Plaatsen van nieuwe KWS-verharding, dikte 5 cm | 54,45 |
EUR/m² |
6 | herstellen grasbermen | ||
6.1 | vaste kost ( opp < 25 m²) | 27,23 |
EUR |
6.2 | afgraven bermen en aanleggen nieuwe teelaarde, dikte 20cm | 18,20 |
EUR/m³ |
6.3 | kost voor inzaaien met gras, incl egaliseren, eggen en rollen ( berekeningsformule VVSG ) | 5,03 |
EUR/m² |
7 | Leveren van nieuw bestratingsmateriaal in kleine hoeveelheden ( hoeveelheden < of = 1 m of 1 m² ) | ||
betontegel 30x30x6 cm | 2,48 |
EUR/st | |
betonstraatsteen 22x11x8 cm | 0,91 |
EUR/st | |
betonstraatsteen 22x22x8 cm | 1,37 |
EUR/st | |
boordstenen type ID ( max breedte 10cm) | 19,97 |
EUR/st | |
boordstenen type IA-IB of IE (min breedte 10cm) | 23,60 |
EUR/st | |
8 | Vaststelling prijzen bij aanrijding gemeentelijk (straat)meubilair | ||
gecoate paal dia 67,3 mm , l = 4,00 m , incl bevestiging met beton in grond | 181,50 |
EUR/st | |
Meerprijs voor bevestiging in bestrating | 90,75 |
EUR/st | |
verkeersbord met omgeplooide rand, incl bevestigingsmiddelen | 453,75 |
EUR/st | |
antiparkeerpaal in hardhout met diamantkop en reflectorbanden, incl bevestiging in grond | 272,25 |
EUR/st | |
9 | Afvoeren van afval (oude fundering, stabilsé, beton…) | 77,55 |
EUR/m³ |
10 | Aansluiting IBA op het hydraulische net: per installatie | 1.996,50 |
EUR/st |
11 | Houthak (op te halen door personeelsleden en scholen) | 18,15 |
EUR/m³ |
Artikel 3 opruimen en verwijderen van sluikstort
De retributie wordt als volgt berekend en vastgesteld:
a) Loonkosten van werklieden tijdens het verwijderen van achtergelaten afvalstoffen: 36 EUR/uur/personeelslid en voor administratief personeel voor de opvolging van het verwijderen van de achtergelaten afvalstoffen: 36 EUR/uur/personeelslid
b) lnzetten van een voertuig met chauffeur tijdens het verwijderen van de achtergelaten afvalstoffen: 60 EUR/uur
c) Overslag en verwerken: te bepalen aan de werkelijke kostprijs
d) Verbruikte goederen en/of materiaal: tegen aankoopprijs
e) In geval van verwijdering en/of verwerking door een externe firma op verzoek van de gemeente: aanrekening aan de werkelijke kostprijs volgens de factuur van de externe firma.
Artikel 4 Betalingswijze en termijn
De retributie is verschuldigd na het verstrekken van de dienst en dit op basis van een door het gemeentebestuur toegezonden betalingsverzoek. De retributie dient betaald te worden via overschrijving op de bankrekening van de gemeente binnen de dertig dagen na toezending van het betalingsverzoek.
Bij gebrek aan betaling binnen deze termijn, zal het verschuldigde bedrag worden ingevorderd op basis van artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 of via een procedure bij de burgerlijke rechtbank.
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten in verband met het retributiereglement betreffende de tarieven voor de uitvoering van werken op met ingang van 1 januari 2023.
Op 16 december 2019 werd de retributie voor de afgite van fotokopieën tot en met 31 december 2019 goedgekeurd.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de retributie voor de afgifte van fotokopieën tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributiereglement op de afgifte van fotokopieën van bestuur documenten voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Het bedrag van de retributie wordt berekend per aanvraag. De retributie is verschuldigd door elk natuurlijk of rechtspersoon dat om de afgifte van fotokopieën vraagt.
§1 Tarief
§2 Modaliteiten
De vergoeding is contant betaalbaar tegen kwijting bij het afgeven van kopie(ën). Indien de kopie(ën) per post aan de aanvrager moet worden gezonden, moet de retributie vooraf gestort worden.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met de retributie voor de afgifte van fotokopieën op met ingang vanaf 1 januari 2023 .
Op 16 december 2019 werd de waarborg bij verbouwing en nieuwbouw goedgekeurd.
Bij verbouwing of nieuwbouw moeten de eigenaars een waarborg storten. Die waarborg stelt de gemeente in staat om beschadigingen aan het openbaar domein te herstellen.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 artikel 41 °14
Het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan is een bevoegdheid van de gemeenteraad.
De raad keurt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 onderstaande waarborgen bij nieuwbouw of verbouwing goed:
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende tarieven waarborg bij verbouwing en nieuwbouw op met ingang vanaf 1 januari 2023.
Op 19 december 2019 werd het retributiereglement voor ophalen grasmaaisel terreinen verenigingen tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Het tarief voor het ophalen van gras wordt forfaitair aangerekend per locatie en onafhankelijk van het aantal terreinen.
Aangezien de tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de retributie op onderhoudswerken terreinen verenigingen tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributieregelment goed op het ophalen van grasmaaisel van terreinen van verenigingen op het grondgebied van de gemeente Edegem vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025.
De retributie voor het ophalen van grasmaaisel bedraagt:
48EUR per locatie (onafhankelijk van aantal terreinen) en per ophaalbeurt, plus 62,40 EUR/ton grasmaaisel, op basis van de weegbonnen van IGEAN. Het grasmaaisel moet vers kunnen aangeboden worden, dus geen samengevoegd materiaal van verschillende maaibeurten.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met de retributie ophalen grasmaaisel terreinen verenigingen met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 16 december 2019 werd het retributiereglement vergunningsrecht viswaters tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt het retributiereglement vergunningsrecht viswaters tot en met 31 december 2025.
De raad keurt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 het retributiereglement vergunningsrecht op de gemeentelijke viswaters goed als volgt:
§1 Tarief
Vergunning A (individuele vergunning):
1° Inwoners van Edegem:
2° Niet-inwoners van Edegem:
Vergunning B (afgeleverd aan de leden van de erkende clubs):
Te betalen bijdrage door de vereniging: 6,48 EUR per lid van de vereniging verhoogd met 3,18 EUR per lid dat een vergunning wenst op de gemeentelijke viswaters.
Bovendien dragen de erkende verenigingen per dag af aan het gemeentebestuur voor de organisatie van wedstrijden (maximum één wedstrijd per dag):
Op de Romeinse Put:
Op Fort 5:
§2 Modaliteiten om een vergunning B te verkrijgen
Tot het verkrijgen van de vergunningen B wordt door de erkende verenigingen een ledenlijst voorgelegd. De thans erkende vissersverenigingen zijn:
- Om ter Grootst;
- Vissersvereniging van “Hansen Transmissions International”.
Nieuwe verenigingen kunnen eventueel erkend worden door het college van burgemeester en schepenen na een minimum bestaan van twee jaar.
§3 Geldigheid visverlof
De visverloven zijn strikt persoonlijk. Kinderen, jonger dan 16 jaar, die hun ouder(s) of grootouder(s) vergezellen, hebben gratis visverlof mits zij staan ingeschreven op de vergunning van de ouder(s) of grootouder(s).
Een voor een bepaald jaar afgeleverd visverlof blijft geldig tot 31 maart van het jaar daarop volgend.
De houders van de visvergunningen zijn gehouden zich te gedragen naar de reglementering uitgevaardigd voor de viswaters.
§4Procedure
De retributie moet betaald worden bij het verkrijgen van de visvergunning.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met het retributiereglement vergunningsrecht viswaters op met ingang vanaf 1 januari 2023.
Op 16 december 2019 werd het retributiereglement voor fotoshoots en filmopnames op gemeentelijke locaties voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Aangezien de tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen
Besluit van 16 december 2019
Dit besluit regelt het tarief voor fotoshoots en filmopnames op gemeentelijke locaties voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributiereglement voor fotoshoots en filmopnames op gemeentelijke locaties voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Artikel 1
Artikel 2
De retributie moet betaald worden door de aanvrager aan de hand van een factuur.
De raad heft de voorgaande raadsbeslissingen betreffende retributie activiteit gemeentelijke locaties op met ingang van 1 januari 2023.
Op 29 maart 2021 werd het retributiereglement voor de begraafplaats voor de periode van 1 april 2021 tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 april 2021 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen
Zie gekoppeld gemeenteraadsbesluit 2021_GR_00057
De raad keurt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 het retributiereglement begraafplaats goed als volgt:
Artikel 1
De belastingen en retributies zijn verschuldigd door de aanvrager (of zijn gemachtigde) van de lijkbezorging, concessie, verlenging, … en worden gefactureerd.
Artikel 2
Voor de bepaling van de concessietarieven wordt een onderscheid gemaakt tussen inwoners en niet-inwoners.
Een inwoner is een persoon
De bepaling van het tarief inwoner of niet-inwoner gebeurt op datum van overlijden.
Artikel 3 consessies - tarieven
De concessietarieven zijn van toepassing per persoon voor een concessie in volle grond, een urnenveldconcessie en een columbariumconcessie en worden, voor een termijn van 25 jaar als volgt vastgelegd:
Artikel 4 -Consessies - verlengen
De verlenging/hernieuwing van de altijddurende concessie die, krachtens het keizerlijk decreet van 23 prairial jaar XII werd verleend voor de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, is kosteloos.
Alle andere concessies kunnen verlengd worden met een termijn van 25 jaar aan de tarieven (per persoon in de concessie) zoals bepaald in artikel 3.
De verlenging van de concessie gebeurt bij het aflopen van de concessietermijn.
Bij het verlengen van een bestaande concessie in het columbarium waarbij de urne moet verplaatst worden, zal het lokaal bestuur op haar kosten voorzien in een standaard nieuwe gedenkplaat met gravering.
Artikel 5 – concessies: bijzettingen
Een bijzetting is mogelijk volgens de modaliteiten zoals bepaald in het algemeen reglement.
Per bijzetting is steeds de volledige concessieprijs, zoals bepaald in artikel 3,verschuldigd, ongeacht het feit dat de termijnen van de concessie reeds lopen.
Bij een bijzetting zal de grafrust gerespecteerd worden, doch de bijzetting verlengt de concessie termijn niet.
Artikel 6: asverstrooiïng van een niet-inwoner
De retributie voor de asverstrooïing van een niet-inwoner bedraagt 575 EUR.
Artikel 7 - opgraven van stoffelijke overschotten
De retributie voor de opgraving of verplaatsing van een stoffelijk overschot wordt aangerekend per grafplaats.
Indien het om de opgraving van een niet-gecremeerd stoffelijk overschot gaat, stelt de gemeente bijkomend een externe aannemer aan in overleg met de aanvrager (of zijn gemachtigde). De kosten van de externe aannemer zijn daarbij volledig ten laste van de aanvrager.
Alle kosten voor supplementaire prestaties door derden, die niet in bovenvermelde opdracht begrepen zijn, zijn ten laste en in opdracht van de aanvrager.
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten in verband met het financieel reglement begraafplaats op met ingang van 1 januari 2023.
Op 16 december 2019 werd de retributie uitleen gemeentelijk parkeerverbodsborden goedgekeurd vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de retributie uitleen gemeentelijke parkeerverbodsborden tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het retributiereglement uitleen parkeerverbodsborden voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Het tarief voor parkeerverbodsborden wordt als volgt vastgesteld:
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende uitleen gemeentelijke parkeerverbodsborden op met ingang vanaf 1 januari 2023 .
Op 26 maart 2018 werd het reglement op de rommelmarkt goedgekeurd.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 april 2018 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen
Raadsbesluit 26 maart 2018
De besluit reglelt het reglement op de rommelmarkt.
De raad keurt het tarief op de rommelmarkt goed vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 als volgt:
Voor alle standplaatsen wordt aan de verantwoordelijke deelnemer een standgeld gevraagd van 3,00 EUR per lopende meter. 1 standplaats bestaat uit minstens 2 meter.
Het standgeld wordt na de reservatie van de gekozen plaatsen via de bank op voorhand betaald binnen de termijn van één maand na de plaatsaanvraag.
Op 16 december 2019 werd het belastingreglement op de aanvragen in het kader van de reglementering op de bodemsanering (Vlarebo)tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
De behandeling van de in dit reglement bedoelde aanvragen brengt heel wat lasten met zich mee voor de gemeente, zodanig dat het om budgettaire redenen aangewezen is om een deel van deze lasten op de belanghebbenden te verhalen door middel van een retributie.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en bodembescherming
Een bodemsaneringsproject stelt de wijze vast waarop een bodemsanering wordt uitgevoerd. Het decreet regelt de procedure om te komen tot een conform verklaard bodemsaneringsproject.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting.
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 artikel 41 °14
Het vaststellen van de gemeentebelastingen is een bevoegdheid van de gemeenteraad.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de belasting op de aanvragen in het kader van de reglementering op de bodemsanering (Vlarebo)
De raad keurt het retributiereglement op de aanvragen in het kader van de reglementering op de bodemsanering (Vlarebo) goed als volgt:
Artikel 1
Voor een termijn van 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven ten laste van degene die een aanvraag indienen in het kader van de reglementering op de bodemsanering (Vlarebo).
Bij gebrek aan betaling zal de retributie ingevorderd worden via dwangbevel overeenkomstig artikel 94 van het gemeentedecreet of via gerechtelijke weg.
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende de aanvragen in het kader van de reglementering op de bodemsanering (Vlarebo) met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 16 decembert 2019 werd het belastingreglement op brandstofdistributieapparaten goedgekeurd tot en met 31 december 2025.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting.
Raadsbesluit 16 december 2019
Dit besluit regelt de belasting op brandstofdistributieapparaten tot en met 31 december 2025.
De raad keurt het het reglement op de belasting op brandstofdistributieapparaten van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Artikel 1
Er wordt voor een termijn van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de vaste en beweegbare brandstofapparaten toegankelijk voor het publiek.
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het apparaat. De houder van het apparaat wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, als dusdanig beschouwd.
Artikel 2
Voor elk apparaat bestaande op 1 januari van het belastingjaar wordt de belasting vastgesteld op:
Wanneer verschillende brandstofdistributieapparaten onder eenzelfde omhulsel worden samengevoegd of samengebracht, is de belasting voor elk apparaat verschuldigd.
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Bij gebrek aan een aangifte of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van de procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging van 100 % worden toegepast en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
Zijn vrijgesteld, de apparaten:
Voor elk apparaat dat de loop van de eerste helft van het belastingjaar werd weggenomen, zonder vervanging door een ander, wordt de belasting met de helft verminderd, op voorwaarde dat de belanghebbende, binnen de 14 dagen na het wegnemen, hiervan schriftelijk aangifte doet bij het college van burgemeester en schepenen. Voor elk apparaat dat in de loop van de tweede helft van het belastingjaar wordt geplaatst, wordt de belasting met de helft verminderd.
De vestiging en de invordering van de belasting, evenals de regeling van de geschillen terzake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure en latere wijzigingen.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met het belastingreglement op brandstofdistributieapparaten met ingang van 1 januari 2023 op.
Het huidig belastingreglement op drijfkracht geldt tot 31 december 2025.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting.
De raad keurt het reglement op de belasting op drijfkracht voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Artikel 1
Er wordt voor een termijn eindigend op 31 december 2025 een gemeentebelasting gevestigd op drijfkracht ten laste van de nijverheids-, handels- of landbouwbedrijven van 33,00 EUR per kilowatt. De belasting wordt geheven vanaf de 41e kilowatt op de motoren, ongeacht de krachtbron welke deze motoren in beweging brengt.
De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting op het grondgebied van de gemeente gebruikt.
De belasting wordt gevestigd op de hierna vermelde grondslagen:
1° heeft de inrichting van de belanghebbende slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht opgegeven in het besluit waardoor vergunning tot het plaatsen van de motor verleend wordt of akte van die plaatsing gegeven wordt.
2° heeft de inrichting van de belanghebbende verscheidene motoren, dan wordt de belastbare kracht vastgesteld op grond van de som van de krachten opgegeven in het besluit, waardoor vergunning tot het plaatsen ervan verleend wordt of akte van die plaatsing gegeven wordt.
Voor de inrichting tot en met 30 motoren wordt de gezamenlijke belasting per bedrijf verminderd met 1% per belastbare motor.
Voor de inrichting met 31 motoren en meer wordt de gezamenlijke belasting per bedrijf verminderd met 30%.
De kracht van de hydraulische toestellen wordt in gemeen overleg met de belastingplichtige door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld.
In geval van onenigheid staat het de belastingplichtige vrij een tegenexpertise uit te lokken.
1° De motor die gans het jaar niet gebruikt wordt.
Het niet gebruiken van de motor voor een ononderbroken periode van ten minste één kalendermaand geeft aanleiding tot belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden van niet-gebruik op voorwaarde dat de buitengebruikstelling en wederingebruikneming van de motor onmiddellijk bij aangetekend schrijven bericht wordt aan het gemeentebestuur.
Voor de berekening van de belastingvermindering gaat het niet-gebruik van de motor eerst in na ontvangst van het eerste bericht. In geval van belastingvermindering wegens gedeeltelijk stilleggen, wordt de kracht van de motor voorzien van een verminderingsprocent dat op de inrichting van de belastingplichtige toegepast is.
Met een inactiviteit voor de duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen.
Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode voor één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken.
De bouwondernemingen die verplaatsbare motoren gebruiken, mogen voor iedere aan de belasting onderworpen machine een boekje houden waarin worden vermeld de dagen gedurende dewelke de machine in gebruik is en de werf waar zij is opgesteld, met dien verstande dat te allen tijde fiscaal toezicht kan en mag worden uitgeoefend.
Deze procedure wordt voorbehouden aan de bouwondernemingen die een regelmatige boekhouding voeren en na schriftelijke aanvraag, gericht aan het college van burgemeester en schepenen, hiertoe toelating bekomen hebben.
2° De motor van de rijtuigen die onder de verkeersbelasting op de autovoertuigen valt of die speciaal van deze belasting is vrijgesteld door een bepaling van de desbetreffende samengeordende wetten.
3° De motor aangewend tot het aandrijven van een elektriciteitsgenerator (dynamo of alternator) voor het gedeelte van zijn vermogen overeenstemmende met dat benodigd voor het aandrijven van de generator.
4° De motor in beweging gebracht door de wind of door een natuurlijke waterafloop.
5° De motor uitsluitend gebruikt in de diensten van de openbare besturen en andere openbare inrichtingen en instellingen, instellingen waar zieken en gebrekkigen verzorgd worden inbegrepen.
6° De persluchtmotor.
7° De motor van een draagbaar toestel.
8° De motor gebruikt voor grondbemaling voor openbare werken en voor het leegpompen van werkplaatsen.
9° De motor gebruikt voor hygiënische ventilatie en verlichtingstoestellen.
10° De reservemotor, namelijk de motor die een reservewerktuig of fabricatiemachine aandrijft, dit is deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale werking van de fabriek en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen voor zover zijn tewerkstelling niet tot gevolg heeft dat de productie van de inrichting verhoogd wordt.
De vrijstelling wordt niet verleend voor de onmisbare reserve in de inrichtingen als elektrische centrales, fabrieken, werkhuizen en werven met dag- en nachtbedrijf; in deze inrichtingen wordt als onmisbaar aangerekend één reservemachine per categorie van machines die dezelfde rol vervullen, indien er reserve voorhanden is.
11° De wisselmotor, d.i. deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere welke hij tijdelijk moet vervangen.
De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden om tezelfdertijd te werken als deze die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren.
12° De onlangs geplaatste motor die niet het normaal rendement levert, omdat de daarmede te drijven installaties onvolledig zijn, met dien verstande dat de niet-gebruikte kracht, uitgedrukt in kilowatt, aangezien wordt als reservekracht in zover zij 20 % van de in het vergunningsbesluit opgegeven kracht niet overtreft.
Deze kracht wordt voorzien van het verminderingsprocent dat op de inrichting van belanghebbende is toegepast. In zulk geval is de aangegeven kilowatt slechts geldig voor drie maanden en moet de aangifte om het kwartaal hernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt. Voor de toepassing van dit lid wordt onder “onlangs geplaatste motor” verstaan, deze - met uitzondering van alle andere - waarvan de inwerkingstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar. In speciale gevallen mogen deze termijnen verruimd worden.
13° Het gedeelte niet gebruikte kracht indien fabricatiemachines, uit oorzaak van ongeval, niet in staat zijn om meer dan 80 % van de door een belastbare motor geleverde kracht te verbruiken. In dit geval wordt slechts de verbruikte kracht van de motor belast, uitgedrukt in kilowatt, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit ten minste drie maanden geduurd heeft en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt werd. Belanghebbende kan slechts belastingvermindering verkrijgen, nadat hij met per post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten aan het gemeentebestuur eensdeels de datum van het ongeval en anderdeels de datum van de wederingangstelling heeft aangegeven.
Het buiten gebruik stellen van een motor wegens ongeval moet binnen acht dagen genotificeerd worden.
Voor de berekening van de belastingvermindering gaat het niet-gebruik van de motor eerst in na ontvangst van het eerste bericht. De belanghebbende moet bovendien, op verzoek van het gemeentebestuur, alle stukken voorleggen waardoor de waarachtigheid van zijn verklaringen kan nagegaan worden.
14° De motor voor familiaal huishoudelijk gebruik.
15° De motoren die in gasstations gebruikt worden om de compressoren aan te drijven welke instaan voor het drukregime in vervoerleidingen.
Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum kwartuurvermogen, waarvan de opnemingen maandelijks door de leveranciers van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en in geval dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 3 gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen betreffende de volgende aanslagjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het andere jaar, van het rekenkundig gemiddelde der twaalfmaandelijkse maximum kwartuurvermogens.
Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van het bepaalde in de artikelen 2 tot 5 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt “verhoudingsfactor” genoemd.
Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum kwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.
De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd, zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximum kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20% verschilt van die van het refertejaar, dit wil zeggen, van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 %, dan telt het bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.
Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant voor 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn installaties werden opgenomen tijdens het jaar voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren.
De exploitant die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest, verbindt zich door zijn keuze voor een tijdvak van vijf jaar.
Behoudens verzet van de exploitant of van het bestuur bij het verstrijken van het optietijdvak, wordt dit stilzwijgend verlengd voor een nieuw tijdvak van vijf jaar.
De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten van het gemeentebestuur.
De belastingplichtige ontvangt hiertoe vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden voor 1 april van het belastingjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Bij gebrek aan een aangifte of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging van 100% worden toegepast en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
De exploitant is gehouden de eventuele veranderingen of verplaatsingen, welke zijn installatie in de loop van het jaar mocht ondergaan, aan het gemeentebestuur bekend te maken, behoudens wanneer hij op geldige wijze de regeling bedoeld bij artikel 4 heeft gekozen.
De vestiging en de invordering van de belasting, evenals de regeling van de geschillen terzake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure en latere wijzigingen.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met het belastingreglement op drijfkracht met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 29 maart 2021 werd het belastingreglement op de huis aan huis verspreiding van reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten goedgekeurd tot en met 31 december 2025.
Het verwijderen en het verwerken van huisvuil betekent aan aanzienlijke uitgave voor het gemeentebestuur.
In het kader van de integrale aanpak van de huisvuilverwerking dringt zich de noodzaak op de gepaste maatregelen te treffen tegen het groot aandeel dat papier uitmaakt van het aangeboden huisvuil.
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting;
De raad keurt de belasting voor de huis aan huis verspreiding van reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten op het grondgebied van de gemeente Edegem voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Artikel 1
Voor de periode 1 januari 2023 tot op 31 december 2025 wordt een belasting gevestigd op de huis-aan-huis verspreiding van reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten op het grondgebied van de gemeente Edegem.
Onder reclamedrukwerk wordt verstaan: elke publicatie die ertoe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen en die erop gericht is een potentieel cliënteel ertoe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder.
Onder gelijkgestelde producten wordt verstaan: de stalen of reclamedragers van gelijk welke aard die aanzetten tot gebruik of verbruik van het aangeprezen product of de aangeboden dienst.
Onder huis-aan-huis verspreiding wordt verstaan: het systematisch achterlaten van het drukwerk zonder adressering in de brievenbussen van woningen, zonder dat de bestemmeling hiervoor enig initiatief heeft betoond.
Artikel 3 Belastingplichtige
Belastingplichtige is de natuurlijke of de rechtspersoon die de opdracht gaf om het drukwerk te drukken of het gelijkgestelde product te produceren.
De belastingplichtige doet aangifte van zijn belastingschuld overeenkomstig artikel 4.
Als de opdrachtgever geen aangifte gedaan heeft overeenkomstig artikel 4 en niet gekend is op basis van gegevens waarover de gemeente beschikt, bestaat er een weerlegbaar vermoeden dat de verantwoordelijke uitgever als opdrachtgever is opgetreden.
De verantwoordelijke uitgever, de drukker of producent van de gelijkgestelde goederen en de fysieke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk of het gelijkgestelde product wordt verspreid, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
De belasting is verschuldigd telkenmale er een huis-aan-huis verspreiding van reclamedrukwerk of daarmee gelijkgesteld product plaatsvindt.
De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen twee dagen voor de datum waarop wordt aangevangen met de verspreiding van het reclamedrukwerk of daarmee gelijkgesteld product dat het voorwerp uitmaakt van de aanslag. Deze aangifte zal vergezeld zijn van een specimen van het te verspreiden drukwerk of daarmee gelijkgesteld product.
Bij gebrek aan een aangifte of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van de procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging van 100 % worden toegepast en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
Het tarief wordt vastgesteld per bedeling op
De vestiging en invordering van de belasting, evenals de regeling van de geschillen terzake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure en latere wijzigingen.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met het belastingreglement op de huis-aan-huis verspreiding van reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten met ingang van 1 januari 2023 op.
Het huidig belastingreglement op de reclamedragers zichtbaar vanaf een openbare weg geldt tot 31 december 2025.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting
De raad keurt het beslastingreglement gevestigd op de reclamedragers, zichtbaar vanaf een openbare weg voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Artikel 1 Voorwerp
Onder reclamedragers wordt verstaan: elke constructie in onverschillig welk materiaal, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren en gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd worden om er reclame op aan te brengen.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die over het recht beschikt om gebruik te maken van de reclamedrager en in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining waarop de reclamedrager zich bevindt of de reclame is aangebracht en dit op 31 maart van het belastingjaar.
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:
§1. Berekening nuttige oppervlakte
Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting. Voor de borden met meerdere zijden komt de oppervlakte van alle zichtbare zijden in aanmerking voor de berekening van de belasting. Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte, totale oppervlakte beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.
§2. Aangifte
De belastingplichtigen zijn gehouden aangifte van de belastbare elementen te doen, uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar, volgens de toestand op 31 maart van het jaar. De borden, geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, moeten aangegeven worden binnen veertien dagen na de plaatsing.
§3. Vermindering - Supplement
De jaarbelasting wordt gehalveerd voor de aanplakborden die voor 1 juli werden weggenomen of die niet voor 1 juli geplaatst werden.
Vergroting van borden in de loop van het jaar geeft aanleiding tot het vestigen van een belastingsupplement voor een heel of een half jaar, naargelang de vergroting al dan niet voor 1 juli tot stand kwam.
Verkleining van borden in de loop van het jaar geeft recht op een proportionele belastingvermindering voor een half jaar, indien de verkleiningswerken voor 1 juli werden uitgevoerd.
Om aanspraak te kunnen maken op de belastingvermindering moet van het verwijderen of het verkleinen van bestaande borden aangifte gedaan worden bij het gemeentebestuur.
§4. Afschaffing van een bord ingevolge bevel van de overheid
Indien het bord, ingevolge een bevel van de overheid of ingeval van overmacht verkleind of afgeschaft wordt, kan de belastingplichtige om die reden geen aanspraak maken op enige andere vergoeding dan de terugbetaling van de belasting of van het gedeelte ervan voor de periode van het jaar die nog rest, vanaf de eerste van de maand die volgt op de verkleining of de afschaffing van het bord.
De belasting is niet verschuldigd voor:
1° de borden, geplaatst door openbare besturen, instellingen en diensten, alsmede die als tot openbaar nut erkende lichamen wier activiteiten niet op winst gericht zijn;
2° de borden die alleen worden gebruikt voor notariële aankondigingen;
3° de borden die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen;
4° de borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of levensbeschouwelijke organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteit op politiek, cultureel, sociaal of levensbeschouwelijk vlak, op voorwaarde dat die borden niet langer dan één maand voor de aankondiging van hun activiteit aangewend worden.
Bij gebrek aan een aangifte of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van de procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging van 100 % worden toegepast en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
De vestiging en invordering van de belasting, evenals de regeling van de geschillen terzake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure en latere wijzigingen.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met het belastingreglement op reclamedragers zichtbaar vanaf de openbare weg met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 16 december 2019 werd het belastingreglement op nachtwinkels tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelastingen.
De raad keurt het belastingreglement op nachtwinkels voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels gelegen op het grondgebied van Edegem.
Voor de toepassing van dit reglement, moet er onder nachtwinkels verstaan worden, elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 u en 7.00 u open is.
Artikel 2 Tarieven
De openingsbelasting is een éénmalige belasting vastgesteld op 7 920 euro en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel zoals gedefinieerd in artikel 1 van dit reglement. Elke wijziging van uitbating wordt gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.
De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1 980 euro per nachtwinkel.
De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Ze zijn verschuldigd voor het ganse jaar, welke ook de aanvang- of stopzetting datum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar is. De jaarlijkse belasting gaat in vanaf het jaar volgend op het jaar van de inkohiering van de openingsbelasting, of bij gebreke hiervan vanaf de inwerkingtreding van huidig belastingreglement.
Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan om welke reden dan ook.
De belasting is verschuldigd door de uitbater van de nachtwinkel.
De eigenaar van de handelszaak en de uitbater ervan zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit aangifte hiervan te doen bij het gemeentebestuur. Ze worden eraan gehouden de eventuele controle van hun verklaring mogelijk te maken.
Teneinde de belasting te heffen, stuurt het gemeentebestuur naar alle nachtwinkels in uitbating een aangifteformulier dat binnen de door het gemeentebestuur vastgestelde periode behoorlijk dient ingevuld, ondertekend en teruggestuurd te worden. Indien, om welke reden ook, de belastingplichtigen geen aangifteformulier ontvangen hebben, zijn deze jaarlijks ertoe gehouden voor 1 juni van het aanslagjaar op eigen initiatief het gemeentebestuur te informeren.
Bij gebrek aan een aangifte of in het geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van de procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging van 100 % worden toegepast en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld.
De invordering van deze belasting gebeurt door middel van kohier.
De kohierbelasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Elke wijziging of stopzetting van de economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur.
De vestiging en de invordering van de belasting, evenals de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure en latere wijzigingen.
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met het belastingreglement op nachtwinkels met ingang van 1 januari 2023 op.
Op 16 december 2019 werd het reglement goedgekeurd op het ontbreken van een parkeerplaats (compensatoire vergoeding) tot 31 december 2025.
De compensatoire vergoeding heeft als doelstelling om de parkeerplaatsen die nodig zijn volgens de stedenbouwkundige voorschriften aan te leggen, of de vervangende belasting te laten betalen indien het aanleggen van de parkeerplaats onmogelijk of ongewenst is.
Aangezien de tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting.
De raad keurt het belastingregelement met ingang van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 op het ontbreken van parkeerplaatsen (compensatoire vergoeding) goed als volgt:
De belasting voor de compensatoire vergoeding bedraagt over de ganse gemeente 8 400 EUR per ontbrekende parkeerplaats.
De belasting is verschuldigd door de titularis van de omgevingsvergunning.
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
De vestiging en de invordering van de belasting, evenals de regeling van geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure en latere wijzigingen.
Alle voorgaande raadsbesluiten betreffende het belastingreglement compensatoire vergoeding bij oprichten van gebouwen en parkeerplaatsverplichting worden opgeheven vanaf 1 januari 2023.
Op 16 december 2019 werd de belasting op de volledige afkoppeling DWA en RWA voor de peridoe van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Aangezien de hudige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet is van toepassing op de belastingen die worden gevestigd door de provincies en de gemeenten in het Vlaams Gewest.
De raad keurt het belastingreglement op volledige afkoppeling van DWA en RWA voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Artikel 1: definities
Artikel 2: belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die eigenaar van het af te koppelen gebouw is op het moment van de uitvoering van het rioleringsproject en die binnen een termijn van 6 maanden na de datum van uitvoering van de rioleringswerken, het hemelwater niet maximaal laat afkoppelen volgens het door de gemeente vastgestelde afkopelingsproject.
Artikel 3:vaststelling
De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van 1 800 EUR per jaar, verrekenbaar per maand en betaalbaar vanaf het einde van de zevende maand na de datum van de uitvoering van het afkoppelingsproject ter hoogte van de bestaande woning, indien het hemelwater bij de bestaande woning niet maximaal werd afgekoppeld.
Artikel 4: vrijstelling
Eingenaars van gebouwen waarvoor de maximale afkoppeling technisch-economisch niet haalbaar is worden vrijgesteld van deze belasting. De haalbaarheid van de maximale afkoppeling wordt bepaald door de afkoppelingsdeskundige. In geval van onenigheid over deze beslissing zal een voor beide partijen aanvaardbare, onafhankelijke deskundige aangesteld worden die de definitieve beslissing zal nemen.
Artikel 5: invordering en inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting wordt geïnd overeenkomstig de bepalingenvan het Decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Artikel 6: bezwaar
De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgmeester en schepenen.
De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
De raad heft alle voorgaande besluiten in verband met volledige afkoppeling van DWA en RWA op vanaf 1 januari 2023.
Op 16 december 2019 werd de belasting op de afgifte van administratieve stukken in de sectore ruimtelijke ordening tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Artikel 170, §4 van de Grondwet.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning:
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning:
De raad keurt het retributiereglement op het afgeven van administratieve stukken in de sector ruimtelijke ordening goed vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 als volgt:
Artikel 1
De retributie is verschuldigd op het tijdstip van afgifte van het document en wordt contant ingevorderd.
Bij gebrek aan betaling zal de retribtutie ingevorderd worden via dwangbevel overeenkomstig artikel 94 van het gemeentedecreet of via gerechtelijke weg.
De retributie is verschuldigd door degene aan wie het document wordt afgeleverd.
Berekeningsgrondslag en tarief |
|
melding van een ingedeelde inrichting of activiteit |
300,00EUR |
melding voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen |
150,00 EUR |
aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen zonder architect: - gewone procedure - technische werken en terreinaanlegwerken - vereenvoudigde procedure |
600,00 EUR 450,00 EUR 300,00 EUR |
aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen met architect: - gewone procedure - technische werken en terreinaanlegwerken - vereenvoudigde procedure |
600,00 EUR 450,00 EUR 450,00 EUR |
aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit : - gewone procedure klasse 1 - gewone procedure klasse 2 - vereenvoudigde procedure |
1 500 EUR 500 EUR 300 EUR |
Aanvraag voor een omgevingsvergunning waarbij volgende zaken noodzakelijk zijn: - Informatievergadering - Projectvergadering - Aanwezigheid bij POVC |
0 EUR 350 EUR 0 euro |
aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden : - met wegenis
- zonder wegenis |
1 500 EUR + 130 EUR/lot
500 EUR + 130 EUR/lot |
vraag tot omzetting van een milieuvergunning verleend voor 20 jaar naar een permanente vergunning (art. 390 omgevingsvergunningsdecreet) |
500 EUR |
bekendmaking van het verstrijken van elke geldigheidsperiode van twintig jaar van een omgevingsvergunning van onbepaalde duur (art. 83, § 1, lid 3 omgevingsvergunningsdecreet) |
150 EUR |
verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden klasse 1 en klasse 2 |
300 EUR |
verzoek tot bijstelling van een verkavelingsvergunning |
500 EUR + 130 EUR/lot |
Afstand van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden (art. 104 omgevingsvergunningsdecreet) |
250 EUR |
melding van de (gedeeltelijke) overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit |
250 EUR |
aanvraag van een stedenbouwkundig attest (art. 5.3.1 VCRO) |
350 EUR |
aanvraag van een planologisch attest (art. 4.4.24 e.v. VCRO) |
350 EUR |
vergunningsaanvraag springstoffen (K.B. 23.09.1958) |
50 EUR |
vergunningsaanvraag ioniserende stralingen (K.B. 20.07.2001) |
50 EUR |
Voor het digitaliseren van een analoog ingediend dossier (art 156 omgevingsvergunningsbesluit) |
250 EUR |
Op de aflevering van modelformulieren van vastgoedinformatie conform artikel 5.2.1 tot en met 5.2.6 van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening |
250 EUR |
Op de spoedregistratie in functie van het afleveren van modelformulieren van vastgoedinformatie conform artikel 5.2.1 tot en met 5.2.6 van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening met inbegrip van de aflevering van modelformulier conform artikel 5.2.1 tot en met 5.2.6 van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening |
500 EUR |
Op de aflevering van een as-builtattest |
350 EUR |
kapvergunning | 50,00 EUR |
Verzoek tot opname inhet vergunningenregister als "vergund geacht" overeenkomstig artikel 5.1.3 VCRO | 250 EUR |
Aanvraag tot afgifte van een attest "uitvoering lasten" overeenkomstig artikel 4.2.1 VCRO | 250 EUR |
Het aanbrengen van wijzigingen aan een omgevingsvergunningsaanvraag na indiening ervan, door toepassing van:
| 150 EUR 450 EUR 450 EUR |
Zijn meerdere bedragen uit deze tabel van toepassing dan geldt de som van de bedragen.
Verminderingen
§1. Er is geen retributie verschuldigd ingeval de gevraagde vergunning geweigerd of een ongunstig attest afgeleverd werd.
§2. De retributie is niet verschuldigd indien het document wordt afgeleverd aan een erkende sociale huisvestingsmaatschappij
§3. De retributie voor het aanbrengen van wijzigingen is niet verschuldigd wanneer de vergunningverlenende overheid onwettelijkheden in de procedure remedieert middels toepassing van de administratieve lus, in de gevallen waar zij deze onwettelijkheden zou veroorzaakt hebben.
Vrijstellingen
Er is vrijstelling van belasting voor meldingen en aanvragen door:
Invordering
De vestiging en de invordering van de belasting, evenals de regeling van de geschillen terzake, gebeurt volgende de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure en de latere wijzigingen.
Artikel 2 - bouwcollege
De bouwheer en/of zijn vertegenwoordigers kunnen een overleg aanvragen met de bevoegde schepen en de omgevingsambtenaar ter voorbereiding van de aanvraag en /of behandeling van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, verkavelen van gronden, bijstellen van een verkaveling, exploitatie of de combinatie exploitatie-stedenbouwkundige handelingen.
Dergelijk overleg kost 300 EUR per overlegmoment.
Artikel 3 - regularisatie
Voor regularisatieaanvragen worden de tarieven, zoals opgenomen en artikel 1 en 2 verdubbeld.
De raad heft alle voorgaande raadsbeslsuiten betreffende belasting op afgifte administratieve stukken in de sector ruimtelijke ordening op met ingang van 1 januari 2023.
Op 20 december 2021 keurde de gemeenteraad een belastingreglement goed op het afgeven van administratieve stukken in de sector van de publieke dienstverlening tot en met 31 december 2025.
Dit reglement wordt aangepast omwille van de jaarlijkse indexering door de FOD Binnenlandse zaken van de tarieven voor de uitreiking van elektronische identiteitskaarten en -documenten (zie bijlage)
Aangezien de huidige tariefstructuur reeds van toepassing is vanaf 1 januari 2020 is een tariefverhoging rekening houdend met de evolutie van de gezondheidsindex aangewezen.’
Artikel 2 van de wet van 14 maart 1968
De gemeenten worden gemachtigd de retributies te innen welke zijn bestemd tot dekking van hun administratieve kosten telkens als zij de verblijfsvergunningen van een vreemdeling afleveren, vernieuwen, verlengen of vervangen. Die retributies zijn gelijk aan die welke van Belgische onderdanen wordt gevorderd voor het afleveren van identiteitskaarten.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelastingen.
Wet van 18 juni 2018
Houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, waarbij de bevoegdheid inzak verandering van voornamen wordt overgedragen aan de ambtenaren van de burgerlijke stand en de voorwaarden ervan worden geregeld.
Het ministerieel Besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronisch identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de 12 jaar en de elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die wettelijk op het grondgebied van het Rijk verblijven.
De raad keurt een retributie op het afleveren van administratieve stukken in de sector publieke dienstverlening vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het stuk wordt afgeleverd.
§1 Identiteitskaarten:
* 24,30 EUR voor een electronische identiteitskaart voor Belgen en kaarten en verblijfsdocumenten zonder biometrie afgeleverd aan vreemde onderdanen;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 18,30 EUR
Gemeentelijke retributie : 6,00 EUR
* 24,80 EUR voor biometrische kaarten en verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemde onderdanen van derde landen;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 18,80 EUR
Gemeentelijke retributie : 6,00 EUR
* 141,80 EUR voor de afgifte van een electronische identiteitskaart voor Belgen en kaarten en verblijfsdocumenten aan vreemde onderdanen volgens spoed procedure, inclusief kosten federale overheid en/of transport;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 111,80 EUR
Gemeentelijke retributie : 30,00 EUR
* 177,10 EUR voor de afgifte van een electronische identiteitskaart volgens spoed procedure voor Belgen op te halen in Brussel inclusief kosten federale overheid;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 147,10 EUR
Gemeentelijke retributie : 30,00 EUR
§2 KIDS EID jonger dan 12 jaar:
* 10,30 EUR voor de afgifte van electronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar (KIDS EID) inclusief kosten federale overheid ;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 7,30 EUR
Gemeentelijke retributie : 3,00 EUR
* 130,80 EUR voor afgifte van electronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar (KIDS EID) volgens spoed procedure, inclusief kosten federale overheid en/of transport;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 100,80 EUR
Gemeentelijke retributie : 30,00 EUR
* 166,20 EUR voor de afgifte van een electronische identiteitskaart volgns spoed procedure voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar (KIDS EID) op te halen in Brussel inclusief kosten federale overheid;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 136,20 EUR
Gemeentelijke retributie : 30,00 EUR
§3 Kinderidentiteitsbewijs vreemdelingen jonger dan 12 jaar:
* 3,00 EUR voor de afgifte van een kinderidentiteitsbewijs afgeleverd aan vreemdelingen inclusief kosten federale overheid ;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 0,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 3,00EUR
§4 Papieren vreemdelingenkaart (immatriculatieattest model A):
* 3,80 EUR voor de afgifte van een immatriculatieattest inclusief kosten federale overheid ;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 0,80 EUR
Gemeentelijke retributie : 3,00 EUR
§5 Reispassen:
* 90,00 EUR voor afgifte van een reispas boven 18 jaar, inclusief kosten federale overheid ;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 65,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 25,00 EUR
* 60,00 EUR voor afgifte aan een reispas jonger dan 18 jaar, inclusief kosten federale overheid ;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 35,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 25,00 EUR
* 290,00 EUR voor afgifte van een reispas boven 18 jaar met spoed, inclusief kosten federale overheid en/of transport, of voor een gewoon paspoort van 64 blz;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 240,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 50,00 EUR
* 260,00 EUR voor afgifte van een reispas jonger dan 18 jaar met spoed; inclusief kosten federale overheid en/of transport,of voor een gewoon paspoort van 64 blz;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 210,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 50,00 EUR
* 350,00 EUR voor afgifte van een reispas boven 18 jaar met superspoed, inclusief kosten federale overheid en/of transport, of voor een gewoon paspoort van 64 blz;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 300,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 50,00 EUR
* 320,00 EUR voor afgifte van een reispas jonger dan 18 jaar met superspoed; inclusief kosten federale overheid en/of transport,of voor een gewoon paspoort van 64 blz;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 270,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 50,00 EUR
* 86,00 EUR voor afgifte van reisdocumenten voor vluchtelingen, vreemdelingen en staatlozen boven 18 jaar; inclusief kosten federale overheid
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 61,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 25,00 EUR
* 66,00 EUR voor afgifte van reisdocumenten voor vluchtelingen, vreemdelingen en staatlozen jonger dan 18 jaar; inclusief kosten federale overheid
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 41,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 25,00 EUR
* 280,00 EUR voor afgifte van reisdocumenten voor vluchtelingen, vreemdelingen en staatlozen boven 18 jaar met spoed; inclusief kosten federale overheid en/of transport
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 230,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 50,00 EUR
* 260,00 EUR voor afgifte van reisdocumenten voor vluchtelingen, vreemdelingen en staatlozen jonger dan 18 jaar met spoed; inclusief kosten federale overheid en/of transport
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 210,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 50,00 EUR
* 340,00 EUR voor afgifte van reisdocumenten voor vluchtelingen en staatlozen boven 18 jaar met super spoed; inclusief kosten federale overheid en/of transport
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 290,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 50,00 EUR
* 320,00 EUR voor afgifte van reisdocumenten voor vluchtelingen en staatlozen jonger dan 18 jaar met super spoed; inclusief kosten federale overheid en/of transport
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 270,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 50,00 EUR
§6 Rijbewijzen:
Het tarief is vastgesteld als volgt voor een internationaal rijbewijs:
* 41,00 EUR voor de afgifte van een origineel rijbewijs;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 16,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 25,00 EUR
Het tarief is vastgesteld als volgt voor een bankkaartmodel rijbewijs:
* 45,00 EUR voor de afgifte van een elektronisch bankkaartmodel rijbewijs;
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 20,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 25,00 EUR
* 45,00 EUR voor de afgifte van een voorlopig elektronisch bankkaartmodel rijbewijs.
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 20,00 EUR
Gemeentelijke retributie : 25,00 EUR
§7 Activatiecode voor een niet-inwoner:* 13,20 EUR goed voor het afleveren van een activatiecode voor een niet-inwoner van Edegem via het lokaal registratiekantoor te Edegem.
§8 Voornaamswijziging:* 66 EUR per dossier voor een voornaamswijziging.
* 6,60 EUR per dossier voor een voornaamswijziging voor een transgender.
* gratis voor mensen met vreemde nationaliteit die de Belgische nationaliteit aanvragen en die geen voornaam hebben (voornaamstoevoeging).
§9 De M-kaarten en N-kaarten voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord
* 22,80 EUR voor een M-kaart / N-kaart voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord
Samenstelling prijs : Kosten voor federale overheid: 16,80 EUR
Gemeentelijke retributie g: 6,00 EUR
* 129,60 EUR voor een M-kaart/N-kaart voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord volgens de spoedprocedure
Samenstelling prijs: Kosten voor federale overheid: 99,60 EUR
Gemeentelijke retributie : 30,00 EUR
* Gratis voor een eerste aflevering van een M-kaart “duurzaam verblijf” voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord die op moment van de aanvraag reeds in het bezit is van een E+ of F+ kaart
* Gratis voor de begunstigde van het terugtrekkingsakkoord die op het moment van de aanvraag reeds in het bezit is van een bijlage 8bis.
§10 Administratieve dienstverlening ter gelegenheid van geboorte, huwelijk, overlijden of nationaliteit
Geboorte
* 20,00 EUR voor aangifte van een geboorte
* gratis voor aangifte van een kind dat overleden is
Huwelijk
* 50,00 EUR bij de huwelijksaangifteDe retributie van 50,00 EUR is niet opnieuw verschuldigd indien het parket een positief advies formuleert voor een huwelijk, maar als er omwille van termijnen een nieuwe aangifte van huwelijk moet gebeuren.
* 30,00 EUR voor de aflevering van een huwelijksboekje.
* 50,00 EUR bijkomend voor een huwelijk op zaterdag.
Overlijden
* 20,00 EUR bij aangifte van een overlijden.
* gratis: de aangifte van overlijden van een kind jonger dan 1 jaar.
Nationaliteitsverklaring
* 50,00 EUR voor een nationaliteitsverklaring
§11 Afgifte van uittreksels / afschriften uit het bevolkingsregister, de burgerlijke stand of het strafregister:
* 10,00 EUR per document
De raad heft alle voorgaande raadsbeslissingen houdende belasting op het afgeven van administratieve stukken in de sector publieke dienstverlening door de gemeentevanaf 1 januari 2023
Op 16 december 2019 werd een belastingreglement op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Wanneer een onroerend goed slechts gedeeltelijk wordt geraakt door een bestemmingswijziging in een ruimtelijk uitvoeringsplan, zal de gemeentebelasting enkel verschuldigd zijn indien de gedeeltelijke bestemmingswijziging voldoende substantieel is. Een gedeeltelijke bestemmingswijziging wordt geacht voldoende substantieel te zijn indien zij meer dan 25% van het perceel bestrijkt of een perceel gedeelte van 200 m² of meer betreft. Er kan in rede worden aangenomen dat onder de 200 m²-grens geen hoofdgebouwen meer kunnen worden opgetrokken en dat de waardevermeerdering in dergelijk geval onvoldoende substantieel is.
Tevens ontstaat er een mogelijke waardevermeerdering bij toepassing van artikelen 4.4.9/1 en 7.4.4/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Ook deze waardevermeerdering, ten gevolge van een beslissing van het vergunningverlenende bestuursorgaan, komt bij toepassing van een meerwaardebelasting niet uitsluitend ten goede van begunstigde, maar tevens van de gemeente op wiens grondgebied het onroerend goed is gelegen.
Artikel 170, §4 van de Grondwet
Dit artikel waarborgt de gemeentelijke fiscale autonomie die de gemeente toelaat soeverein te bepalen welke gemeentebelastingen worden vastgesteld.
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan mag bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag. Dit artikel regelt ook de mogelijke afwijkingen.
Artikel 7.4.4/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Op initiatief van het college van burgemeester en schepenen en na advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar of de gemeentelijke omgevingsambtenaar kunnen de stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg worden herzien of opgeheven.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelastingen.
De raad keurt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 het belastingreglement op de waardevermeerdering van een perceel naar aanleiding van een bestemmingswijziging, het herzien of opheffen van stedenbouwkundige voorschriften in toepassing van artikel 7.4.4/1 VCRO of afwijkingen van de bestemming bij toepassing van 4.4.9/1 VCRO in het kader van de ruimtelijke ordening goed als volgt
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit belastingreglement hebben de volgende termen de betekenis zoals bepaald in dit artikel.
Artikel 2: Voorwerp
Er wordt een eenmalige belasting ingevoerd op de waardevermeerdering die ontstaat bij één van de hierna vermelde gebeurtenissen:
Artikel 3: Grondslag
§1 Met waardevermeerdering van een onroerend goed naar aanleiding van
in het kader van de ruimtelijke ordening wordt bedoeld het verschil tussen de waarde van het perceel voorafgaand aan de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan/uitvoerbaarheid van de omgevingsvergunning en de waarde van het perceel na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan/uitvoerbaarheid van de omgevingsvergunning. Die waarden worden in eerste instantie bepaald door een door de gemeente aangestelde beëdigd schatter.”
De gemeente brengt de belastingplichtige per aangetekend schrijven op de hoogte van de door de beëdigd schatter vastgestelde waarden en het aldus bepaalde bedrag van de waardevermeerdering.
§ 2
Indien de belastingplichtige in gebreke blijft een beëdigd schatter aan te duiden of indien de door beide partijen aangestelde beëdigde schatters in gebreke blijven of geen overeenstemming bereiken over de aanstelling van de derde beëdigd schatter, zal deze aanduiding gebeuren door de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, en dit op verzoek van de meest gerede partij.
Artikel 4: Tarief
De belasting bedraagt 20 % van de aldus berekende waardevermeerdering.
Artikel 5: Uitzondering
De gemeentebelasting is niet verschuldigd wanneer de bestemmingswijziging minder dan 25% van een perceel bestrijkt of een perceel gedeelte van minder dan 200 m² betreft.
Artikel 6: Belastbaar moment
De belasting is verschuldigd op het ogenblik van de definitieve bepaling van de waardevermeerdering zoals berekend overeenkomstig artikel 4, ingevolge:
Artikel 7: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door:
Artikel 8: Toepassingsgebied
Het reglement is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Edegem.
Voor percelen die slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente Edegem zijn gelegen, wordt de belasting vastgesteld in verhouding van het gedeelte van het perceel dat op het grondgebied van de gemeente is gelegen tot de totale oppervlakte van het perceel.
Artikel 9: Vestiging van de belasting
De belasting wordt gevestigd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10: Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11: Betwistingen in verband met de belastingaanslag
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de geschillenprocedure gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen, en latere wijzigingen.
De raad heft alle voorgaande belastingreglementen op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening op met ingang van 1 januari 2023.
Op 20 september 2021 werd de gemeentebelasting op de personenbelasting tot en met 31 december 2025 vastgesteld.
De tariefverhogingen voor het afleveren van documenten in de sectoren ruimtelijke ordening, milieu en leven genereren meerontvangsten die aanleiding geven tot de tweede lokale taxshift van deze legislatuur.
Vanaf 2023 worden een aantal tariefverhogingen doorgevoerd voor het afleveren van documenten in de domeinen ruimtelijke ordening, milieu en leven. Hierdoor draagt de aanvrager van die documenten in hogere mate bij in financiering van de administratieve kosten die de afgifte van deze documenten in hoofde van het bestuur genereert. Het aandeel van de interne behandelingskost dat niet door de aanvrager betaald wordt en uit de algemene (fiscale) middelen moet gefinancierd worden verkleint daarom. Vermits het geenszins de bedoeling van de ingreep is om méér inkomsten te genereren wordt als tegenbeweging een overeenkomstige verlaging van de aanvullende personenbelasting doorgevoerd.
Na de eerste lokale taxshift ("De vervuiler betaalt") naar aanleiding van de invoering van GFT-diftar en de verhoging van de ecoparktarieven kunnen we deze tweede lokale taxshift van de legislatuur plaatsen onder de noemer "De aanvrager betaalt".
Artikelen 465 tot en met 470bis van het wetboek van de inkomstenbelastingen
Deze artikelen regelen de bevoegdheid voor het heffen van een aanvullende bealsting op de personenbelasting en de wijze van inning daarvan.
De raad stelt voor het aanslagjaar 2023 tot en met 2025 een aanvullende gemeentebelasting vast ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 1
De raad stelt de belasting vast op 6,6% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 2
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Artikel 3
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende de aanvullende gemeentebelastingen op de personenbelasting op met ingang van 1 januari 2023.
Raadslid Gitte Gijs (Groen) licht toe.
Schepen Vancraeyenest reageert dat ze spelprikkels op bepaalde plekken wel nuttig vinden maar uiteraard binnen bepaalde kantlijnen zoals de locatie en de verkeersveiligheid. Soms duiken er in dat verband problemen op die we moeten vermijden. Alsook de gebruiksfrequentie moet op voorhand ingeschat worden. Dit zijn allemaal dingen die op voorhand goed bekeken moeten worden. In principe is het bestuurd hier voorstander van en kunnen ze al informatie putten uit de speelprikkels die er momenteel reeds zijn. Budgettair heeft dit natuurlijk beperkingen ook al is er een budget opgenomen in het meerjarenplan maar hierop moeten er verschillende investeringen gerealiseerd worden en keuzes gemaakt worden. De prioriteit van het bestuur is momenteel de investering in de veiligheid zoals het herstellen van bestaande speeltuigen en te voorzien in nieuwe speeltuigen op het Sint-Sebastiaansplein. Bij de voorziene heraanleg van publiek domein kan er nog gekeken worden of er daar nog een extra budget vrijgemaakt kan worden om spelprikkels toe te voegen. Hij benadrukt dat ze wel een logisch traject zullen volgen en niet lukraak her en der spelprikkels zullen toevoegen. Maar het bestuur vindt die zeker een meerwaarde binnen de geschetste randvoorwaarden.
De gemeente Edegem heeft al een redelijk uitgebreid speelweefsels dat bestaat uit verschillende speeltuinen, speelpleintjes, een speelbos, een verkeerspark, het fort V, Hof ter Linden, etc.. Dit speelweefsels wordt dan ook druk gebruikt door mensen van binnen en buiten de gemeente. De gemeente telt ook een grote oppervlakte aan stenen ruimte. Deze kan beter worden benut door er spelprikkels op te voorzien.
Verschillende factoren hebben hier een voordeel bij: Voorbijgangers gaan dit gebruiken, mensen uit de buurt komen hier gerichter spelen, jeugdbewegingen gaan dit kunnen toevoegen aan hun activiteiten en buren zich nog beter verbinden.
Een spelprikkel hoeft niet heel ingewikkeld te zijn. Een hinkelpad geschilderd op de grond of een rooster voor vier op een rij is al voldoende om mensen te prikkelen. Het gebruiken van de stenige oppervlakte is daarbij een goede oplossing. Het straatbeeld en het openbaar domein wordt daardoor opgesmukt en geoptimaliseerd.
In bijlage zijn ook enkele voorbeelden bijgevoegd
Hierbij mijn vraag:
Kan het speelweefsel worden uitgebreid door spelprikkels toe te voegen op de gestenige oppervlakte van het openbaar domein binnen de gemeente zodat deze verder wordt geoptimaliseerd?
Bart Breugelmans (CD&V) licht het voorstel tot beslissing toe. Hij vermeldt dat het hetzelfde punt is als vorige maand na het voorstel om dit een maand te verdagen. Hij bevestigt wel dat de informatie ondertussen werd aangepast op de website.
In het huidig reglement zijn de verplichte afmetingen van de afdekplaten 50 cm x 50 cm en 2 cm dik. Uitzonderlijk oude urnevelden of columbarium en moeten aangepast worden aan afmetingen. Hij heeft navraag gedaan en het is niet mogelijk om een plaat van 3 cm dik te verdunnen naar 2 cm dik. Dit reglement is dus moeilijk hanteerbaar want verdunnen is niet mogelijk en de platen uitrekken van 40 cm x 40 cm naar 50 cm x 50 cm ook niet. Daarom zijn vraag om het reglement aan te passen.
Burgemeester Koen Metsu beantwoordt dit voorstel in de plaats van de afwezige bevoegde schepen. Het klopt dat er in het nieuw urneveld reeds enkele afwijkingen zijn, maar deze zijn niet conform de geldende richtlijnen maar zou terug gewijzigd moeten worden. Er zijn enkele mensen met kleine plaatjes maar deze zijn wachtend op grote platen. De nabestaanden van de afwijkende platen zullen nog gecontacteerd worden. Daarom kunnen ze dit voorstel niet goedkeuren.
Raadslid Bart Breugelmans (CD&V) reageert dat het logisch is dat mensen bij een klein plaatje het juiste formaat krijgen. Hij heeft het hier over de bestaande platen van urnen die al elders begraven zijn op de begraafplaats. En nu onnodige kosten moeten maken voor een verplaatsing. Het is duidelijk dat niet iedereen op dezelfde golflengte zit en hij begrijpt de reactie niet. Hij vindt het jammer dat die mensen jammer genoeg enkele honderden euro’s meer zullen moeten betalen. Hij vindt dat de opgelegde regel van de bloempotten dan ook nog eens opnieuw bekeken moet worden, daar zullen ook veel mensen gecontacteerd moeten worden die de regels niet naleven.
Raadslid Sien Pillot (Groen) verklaart waarom de fractie zal voorstemmen. De uniformiteit wordt nu ook niet toegepast. Het nieuwe columbarium is al veel beter maar er kan nog een discussie gevoerd worden over de potten en de kaders maar ze hoopt dat een persoonlijke toevoeging nog mogelijk zal zijn en er hier niet te streng opgetreden zal worden. Ze benadrukt dat het hier niet enkel gaat over de extra kosten waar nabestaanden mee te kampen krijgen maar ook over de al dan niet emotionele waarde van een grafsteen.
Burgemeester Koen Metsu stelt voor om het punt te verdagen naar de volgende zitting en het te behandelen als de bevoegde schepen zelf aanwezig is. Want met de info die hij heeft gekregen moet hij tegen stemmen bij dit punt en kan hij de argumenten niet in acht nemen.
De leden van de raad gaan akkoord met dit voorstel.
Raadslid Bart Breugelmans (CD&V) licht het voorstel tot beslissing toe en wil hier bij toevoegen dat hij ondertussen een tegenvoorstel heeft ontvangen voor een verhoging naar 1 200 euro. De fractie zal hiermee akkoord gaan omdat ze weten dat het voorstel anders niet goedgekeurd zal worden en de belasting op 1 000 euro zal blijven staan. Ze hebben liever dan 1 200 euro in plaats van 1 000 euro. Het bevestigt wel dat hun voorstel niet absurd hoog was.
Schepen Follens wil raadslid Bart Breugelmans bedanken voor zijn opmerkzaamheid. De reden dat deze belasting niet opgenomen werd bij de verhogingen wil hij graag nog verklaren. In 2011 werd er door Vlaanderen een omzendbrief verzonden dat een tarief boven 1 000 euro niet meer als gematigd kan beschouwd worden. Maar in tussentijd is dit achterhaald en is er vanuit Vlaanderen geen opgelegd plafond meer. Daarom kunnen ze instemmen met een verhoging maar verkiest het bestuur voor een verhoging van 20 procent en komen ze zo op 1 200 euro.
Raadslid Bart Breugelmans (CD&V) bedankt de schepen voor de eer maar benadrukt het terechte sociale karakter van dit punt. Hij gaat akkoord om het punt aan te passen naar een bedrag van 1 200 euro en het zo voor te leggen ter stemming.
Algemeen directeur Katleen De Prins legt hierbij nog uit welke inhoudelijke veranderingen er nog zullen uitgevoerd worden door de financiële dienst zodat dit punt juridisch in orde is.
Samenvatting ingediend voorstel tot beslissing:
Vandaag zijn er reeds vele financiële beslissingen gevallen, allen in het kader van de tax-shift van deze meerderheid. We hebben eerder al aangegeven dat we jullie tax-shift een asociale maatregel vinden die enkel de rijkste inwoners ten goede komt en de minder begoeden in de kou laat staan. Vandaar dat we bijkomend een tax-shift voorstellen die wel sociaal rechtvaardig is. Dat de belasting op de tweede verblijven opnieuw buiten schot blijft, is een extra bewijs voor het sociaal onrechtvaardige karakter van de Edegemse Tax-shift. Kan het duidelijker?
Vandaar ook ons voorstel om samen met alle andere verhogingen van de voorbije jaren ook de belasting op het tweede verblijf in onze gemeente te verhogen. Zodat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.
We stellen voor om artikel 5 van het belastingreglement als volgt aan te passen :
Artikel 5 Bedrag
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier en het basisbedrag wordt vastgesteld op 1 500 EUR per tweede verblijf.
Bespreking van het voorstel:
Na toelichting en bespreking in de raad wordt het voorstel tot verhoging in onderling overleg beperkt tot 1 200 EUR zodat het tarief verhoogd wordt met eenzelfde indexatie van 20%.
Er bestaat consensus over het principe tot verhoging, dewelke echter niet werd geagendeerd door een juridische onduidelijkheid over een mogelijke bovengrens van het belastingtarief. Verder nazicht heeft ondertussen uitgewezen dat dit voormalig grensbedrag niet langer van kracht is.
Weerhouden beslissing:
aanleiding en context
Gemeenten kunnen een beleid rond tweede verblijven voeren. Het belastingreglement op de tweede verblijven is reeds van toepassing in de gemeente Edegem, voor het laatst
goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019.
argumentatie
De gemeente Edegem kiest ervoor om een reglement op tweede verblijven op te maken, als onderdeel van haar lokaal woonbeleid. De Vlaamse Wooncode duidt de gemeente aan als regisseur van het lokaal woonbeleid.
Daarnaast neemt de belasting op tweede verblijven de financiële toestand van de gemeente in overweging. Een tweede verblijf is een hoofdverblijfplaats waarvoor niemand zich heeft ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Door het instellen van een belasting op tweede verblijven, zullen ook de inkomsten die niet worden verworven vanwege het ontbreken van een inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister voor deze adressen gecompenseerd worden. Het gebrek aan een inschrijving in deze woningen maakt dat er geen overige belastinginkomsten, zoals de aanvullende personenbelasting, bestaan voor deze adressen. Op dit moment draagt men voor deze tijdelijke bewoning niets bij, de enige inkomsten van toepassing op dergelijke onroerende goederen zijn de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing. Het is wenselijk het verlies aan dergelijke inkomsten te compenseren.
Een tweede verblijf is geen leegstaande woning. Het is een woning waarvoor kan worden aangetoond dat ze gebruikt wordt, ondanks het ontbreken van een inschrijving voor dit adres. Wel kan een tweede verblijf op termijn worden beschouwd als leegstaand. In dit geval zal de woning opgenomen worden in het leegstandsregister en zodoende onderhevig zijn aan de bepalingen van het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen. Het gemeentelijk beleid rond leegstand is afgestemd op het beleid rond tweede verblijven. Het reglement tweede verblijven is voorzien van een bijkomende omschrijving om te kunnen onderscheiden of een woning nu als tweede verblijf of als leegstaand wordt beschouwd.
Indien een woning uitsluitend wordt gebruikt voor een (aantoonbare) beroepsactiviteit én voor dit gebruik werd een omgevingsvergunning afgeleverd, dan komt de woning niet in aanmerking voor een belasting als tweede verblijf.
juridische grond
Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 28
Duidt de gemeente aan als regisseur van het lokaal woonbeleid.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
Formuleert richtlijnen voor de opmaak van een belastingreglement tweede verblijven.
Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.
Gemeenten kunnen een register van leegstaande woningen en gebouwen bijhouden.
De Vlaamse codex ruimtelijke ordening.
Regelt de regels over de ruimtelijke ordening en de omgevingsvergunning.
Besluit van 16 december 2019
Dit besluit regelt de belasting op tweede verblijven van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
regelgeving: bevoegdheid
Artikel 41 §1 14° van het decreet lokaal bestuur
De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college worden toevertrouwd: het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen
besluit
Artikel 1
De raad keurt het belastingreglement op tweede verblijven vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 goed als volgt:
Artikel 1 Voorwerp
Er wordt voor een periode aanvang nemend op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 een jaarlijkse belasting geheven op de tweede verblijven.
Artikel 2 Definities
§1 Als woning wordt beschouwd:
Een onroerend goed of gedeelte ervan dat hoofdzakelijk is bestemd voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.
§2 Als tweede verblijf wordt beschouwd:
Elke private woongelegenheid in Edegem waarvan diegene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Edegem. Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger.
§3 Worden niet als tweede verblijf beschouwd:
- Lokalen die uitsluitend bestemd zijn om een (aantoonbare) beroepsactiviteit uit te oefenen
- Garages
- Tenten
- Verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij deze tenminste zes maanden van het aanslagjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden.
- De leegstaande woning woongelegenheid waarvan het bewijs voorgelegd wordt dat zij in de loop van het aan het aanslagjaar voorafgaande kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend.
- Een private woongelegenheid die niet aan onderstaande criteria van een minimum aan bewoonbaarheid voldoet. M.a.w. als blijkt dat de woongelegenheid niet als een tweede verblijf kan worden benut:
§4 Als een studentehuis wordt beschouwd:
Een gebouw, uitsluitend bestaande uit minstens twee kamers en gebeurlijke gemeenschappelijke ruimten en/of studio’s die specifiek zijn gericht op de huisvesting van studenten. Dit gebouw moet eveneens voldoen aan de stedenbouwkundige normering én aan de gewestelijke kwaliteits- en veiligheidsnormen inzake kamers en studio’s.
Een appartement gelegen in een meergezinswoning wordt nooit beschouwd als een studentenhuis.
Artikel 3 Belastingplichtige
- De belasting is ondeelbaar en voor gans het jaar verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf op 1 januari van het aanslagjaar.
- Diens belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt en geldt ongeacht het feit of de eigenaar al dan niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente.
- In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of erfpachthouder.
- De eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
- De belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt. De belastingplicht geldt ongeacht het feit of de eigenaar al dan niet is ingeschreven op een ander adres in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente.
Artikel 4 Aangifteplicht
De belastingplichtige moet bij lokaal bestuur Edegem aangifte doen met een formulier dat door de administratie aan de belastingplichtige wordt verzonden. Dit aangifteformulier moet binnen de twee maanden na verzending ingevuld en ondertekend aan het lokaal bestuur worden terugbezorgd.
Indien de belastingplichtige geen aangifteformulier toegestuurd heeft gekregen, dient hij zelf aangifte te doen uiterlijk op 30 september van elk aanslagjaar. De administratie stelt op eenvoudig verzoek een formulier ter beschikking.
De aangifte kan via één van de volgende kanalen worden ingediend:
De administratie kan aan de belastingplichtige een “voorstel van aangifte” bezorgen. De titel van dit document omschrijft duidelijk dat het om een “voorstel van aangifte” gaat. Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” onjuist of onvolledig zijn of niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar moet de belastingplichtige ten laatste op 30 september van het aanslagjaar dit “voorstel van aangifte” verbeterd en vervolledigd terugsturen. Het tijdig teruggezonden en gecorrigeerde of aangevulde voorstel tot aangifte, geldt in dat geval als aangifte. Als de gegevens op dit “voorstel van aangifte” overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, is de belastingplichtige niet verplicht dit formulier tegen 30 september terug te sturen. In dat geval is automatisch aan de aangifteplicht voldaan en wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens vermeld op het toegestuurde “voorstel van aangifte”. Correcties van “voorstellen van aangiften” kunnen via e-mail: lokaalbestuur@edegem.be of per post worden ingediend.
Artikel 5 Bedrag
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier en het basisbedrag wordt vastgesteld op 1 200 EUR per tweede verblijf.
Artikel 6 Vrijstelling
Zijn vrijgesteld van belasting voor zover aan alle voorwaarden zijn voldaan op 1 januari van het aanslagjaar: een kamer of studio gelegen in een studentenhuis, zoals toegelicht in artikel 2§4, én ter beschikking gesteld aan een student die ingeschreven is in het hoger onderwijs.
Artikel 7 Invordering
De vestiging en invordering van de belasting, evenals de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten van het gelijknamige decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Artikel 8 Ambtshalve vaststelling
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn in dit reglement, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Artikel 9 Betwisting
De belastingschuldige kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn.
Artikel 2
De raad heft de voorgaande raadsbesluiten in verband met de belasting op tweede verblijven met ingang van 1 januari 2023 op.