Terug
Gepubliceerd op 21/12/2022

2022_GR_00157 - reglementen - belastingreglement op de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 - goedkeuring

gemeenteraad
ma 19/12/2022 - 20:00 Raadzaal
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Belastingreglement.

Samenstelling

Aanwezig

Koen Metsu, burgemeester; Koen Michiels, eerste schepen; Lawrence Vancraeyenest, derde schepen; Albert Follens, vierde schepen; Brigitte Goris, schepen / voorzitter bijzonder comité; Peter Verstraeten, raadslid; Bart Breugelmans, raadslid; Jeroen Van Laer, raadslid; Sien Pillot, raadslid; Cynthia Govers, raadslid; Goedele Van der Spiegel, raadslid; René Janssens, raadslid; Sofie De Leeuw, raadslid; Rudi Dias, raadslid; Ellen Stevens, raadslid; Joost Goris, raadslid; Cedric Guisson, raadslid; Goedele Vandewalle, raadslid; Julien Delarbre, raadslid; Adrian De Weerdt, raadslid; Sabine Peeters, raadslid; Gitte Gijs, raadslid; Axel Guldentops, raadslid; Els Pauwels-Croegaert, raadslid; Thomas Van Gorp; Katleen De Prins, algemeen directeur

Verontschuldigd

Philippe Muyters, voorzitter gemeenteraad; Vera Hans, raadslid

Secretaris

Katleen De Prins, algemeen directeur

Stemming op het agendapunt

2022_GR_00157 - reglementen - belastingreglement op de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 - goedkeuring

Aanwezig

Koen Metsu, Koen Michiels, Lawrence Vancraeyenest, Albert Follens, Brigitte Goris, Peter Verstraeten, Bart Breugelmans, Jeroen Van Laer, Sien Pillot, Cynthia Govers, Goedele Van der Spiegel, René Janssens, Sofie De Leeuw, Rudi Dias, Ellen Stevens, Joost Goris, Cedric Guisson, Goedele Vandewalle, Julien Delarbre, Adrian De Weerdt, Sabine Peeters, Gitte Gijs, Axel Guldentops, Els Pauwels-Croegaert, Thomas Van Gorp, Katleen De Prins
Stemmen voor 20
Koen Metsu, Koen Michiels, Sofie De Leeuw, Rudi Dias, Albert Follens, Ellen Stevens, Joost Goris, Cedric Guisson, Adrian De Weerdt, Axel Guldentops, Lawrence Vancraeyenest, Julien Delarbre, Goedele Vandewalle, René Janssens, Bart Breugelmans, Cynthia Govers, Brigitte Goris, Sabine Peeters, Els Pauwels-Croegaert, Thomas Van Gorp
Stemmen tegen 4
Goedele Van der Spiegel, Jeroen Van Laer, Sien Pillot, Gitte Gijs
Onthoudingen 1
Peter Verstraeten
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2022_GR_00157 - reglementen - belastingreglement op de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 - goedkeuring 2022_GR_00157 - reglementen - belastingreglement op de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 - goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Het (her)bouwen en verbouwen van gebouwen veroorzaakt niet enkel hinder voor de omgeving, maar doet eveneens diverse kosten ontstaan voor de gemeente, onder meer op vlak van nutsvoorzieningen, aanleg en onderhoud van openbare ruimten, sociale en culturele voorzieningen, handhaving en controle van de openbare rust, veiligheid en gezondheid,... Dit is bij uitstek het geval voor projecten waarbij meerdere woongelegenheden tegelijkertijd gerealiseerd (kunnen) worden.

De gemeente beschikt reeds over een belasting op de meerwaarde verkregen door een bestemmingswijziging middels opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan, bij toepassing van artikel 4.4.9/1 of bij toepassing van artikel 7.4.4/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening in het kader van een omgevingsvergunning.

De belasting op omgevingsvergunning  is niet zozeer gericht op waardevermeerderingen ingevolge een bestemmingswijziging van het perceel, maar wel op de bijkomende creatie van kavels of woon- en verblijfsgelegenheden naar aanleiding van het afleveren van een omgevingsvergunning. Deze belasting beoogt een bijdrage aan de gemeenschap en viseert ruimtelijke projecten met een winstoogmerk.

Argumentatie

De financiële bijdrage vindt haar oorsprong in het voordeel dat de titularis van de omgevingsvergunning uit de betreffende vergunning haalt, in de gepaard gaande effecten en uitdagingen op vlak van milieu en omgeving waarmee de omgevingsvergunning gepaard gaat en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich moet nemen.

De belasting zal worden berekend in functie van het aantal kavels die via de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden extra gecreëerd worden ten opzichte van de laatst vergunde of vergund geachte toestand respectievelijk het aantal extra woon- of verblijfsgelegenheden dat zal worden gerealiseerd ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand via de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

Zodoende kan gekomen worden tot een evenredige spreiding van de belasting, waarbij het ook verantwoord is om een progressieve tarifering te hanteren bij de omgevingsvergunning(en) voor stedenbouwkundige handelingen die aanleiding geven tot een belasting onder dit reglement. Redelijkerwijze kan het immers aangenomen worden dat kleinere stedenbouwkundige handelingen een minder grote impact zullen hebben op vlak van milieu en omgeving (bv. wat betreft de afwikkeling van verkeer, het gebruik van publieke voorzieningen, de afbreuk aan het landelijke karakter van de gemeente, …), en minder taken en kosten zullen genereren voor de gemeente dan grotere bouwprojecten, die een betekenisvolle grotere impact genereren op deze vlakken.

In het algemeen vragen grote bouwprojecten -proportioneel- eveneens meer aandacht en begeleiding van de gemeentediensten.

De belasting heeft niet als doel, noch effect, om de lokale vastgoedprijzen te beïnvloeden. Deze hangen immers af van rentevoeten, huishoudinkomen, fiscaliteit, inflatie, verhouding vraag-aanbod, aandeel nieuwbouw, karakteristieken van vastgoed (bv. omgevingskwaliteit) en speculatieve effecten.

Eveneens zijn het de huidige vastgoedprijzen die als referentie dienen voor de prijszetting van nieuwe projecten hun prijszetting. Door de belasting worden enkel de overwinsten van projectontwikkelaars geviseerd.

Meer studie: https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/297/RUG01-002273297_2016_0001_AC.pdf

Het is aangewezen om een vrijstelling te voorzien voor bepaalde instellingen omwille van het maatschappelijk of sociale doel dat zij verwezenlijken respectievelijk de diensten van algemeen belang waarmee zij belast zijn. Het reglement voorziet een vrijstelling voor:

  • de autonome gemeentebedrijven
  • de gronden van de gemeente Edegem of OCMW Edegem en de gronden waarop de gemeente Edegem of OCMW Edegem een zakelijk recht heeft staan ten bate van de samenleving
  • de gebouwen van onderwijsinstellingen, bestemd voor onderwijs- of andere openbare nutsfuncties
  • de gebouwen van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) of door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappen, die bestemd worden voor sociale huisvesting.

Het is aangewezen om eveneens een vrijstelling te voorzien voor omgevingsvergunningen met als voorwerp de oprichting van zorgwoningen en/of tijdelijke zelfstandige zorgunits, onder andere omwille van het sociale karakter van deze woon- en verblijfsgelegenheden.

Onderhavige belasting kan (al dan niet) gecombineerd worden met een last in natura in samenspraak met de aanvrager van de omgevingsvergunning voor verkavelingen of stedenbouwkundige handelingen.

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

De ontvangsten uit de belasting zullen dienen voor de financiering van de in het meerjarenplan van de gemeente voorziene initiatieven voor de realisatie van algemene en specifieke beleidsdoelstellingen, ten bate van de gemeenschap.

Juridische grond

Grondwet, inzonderheid artikelen 41, 161 en 170
Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017, inzonderheid artikels 40 en 41
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, en haar bijlagen
 Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1


De raad keurt onderstaand belastingreglement op omgevingsvergunning goed:

Artikel 1 – definities 

Voor de toepassing van dit reglement zal worden verstaan onder:

  • Gebouw: elk bouwwerk of vaste inrichting, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds
  • Woon- of verblijfsgelegenheid: elk gebouw of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting of het verblijf van een gezin of een alleenstaande
  • Eengezinswoning: een gebouw of deel ervan waarin één woon- of verblijfsgelegenheid is ondergebracht
  • Meergezinswoning: een gebouw of een deel ervan waarin minimum twee woon- of verblijfsgelegenheden zijn ondergebracht
  • Perceel: Een stuk grond waarvan het kadaster de grenzen heeft gemeten en dat met een uniek nummer en een kadastrale aanduiding staat geregistreerd in de basisregistratie kadaster. Indien het perceel waar de woning op een op zichzelf staand kadastraal perceel is, wordt het aanpalend perceel mee in de beoordeling genomen:
     Indien het perceel (deels) gelegen is in een verkaveling, RUP of BPA wordt de beoordeling enkel gemaakt voor het deel van het perceel gelegen binnen de verkaveling, RUP of BPA.
  • Kavel: een afgebakend perceel in een verkavelingsvergunning of in een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden van een niet vervallen verkaveling
  • Woonerf: één of meerdere percelen, die desgevallend een ruimtelijk samenhangend geheel vormen, waarop meerdere één- en/of meergezinswoningen dan wel een één- en een meergezinswoning, gelijktijdig worden vergund en vervolgens opgericht, voor resp. door een professioneel ontwikkelaar of groep van professionele ontwikkelaars die tot dezelfde familie of groep behoren
  • Groep of familie van ontwikkelaars: de in deel 1, boek 1, titel 2 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen vermelde moeder- en dochtervennootschappen, consortiums, verbonden en geassocieerde vennootschappen en deelnemingen, alsmede iedere andere vorm van controle, participatie of verwantschap tussen vennootschappen, zoals onder andere het hebben van dezelfde zaakvoerder of dezelfde bestuurder(s)
  • Groepswoningbouw: het gelijktijdig oprichten van meerdere gebouwen bestemd voor bewoning of verblijf, die één samenhangend geheel vormen, zoals voorzien in art. 5.1.1 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen
  • Zorgwoning: een vorm van wonen, zoals bepaald in art. 4.1.1.18 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
  • Tijdelijke zelfstandige zorgunit: een zelfstandige op zich staande tijdelijke constructie, die zich niet binnen een bestaande woning bevindt maar voldoet aan de voorwaarden inzake zorgwonen  volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).

 

Artikel 2 - belastbare grondslag 

Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een belasting geheven naar aanleiding van het afleveren van (één van de) volgende vergunningen:

  • een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden
  • een bijstelling van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarbij meer kavels worden gecreëerd dan in de oorspronkelijke verkavelingsvergunning resp. omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden is voorzien
  • een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het (her)bouwen of verbouwen van een of meerdere meergezinswoningen
  • een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het (her)bouwen of verbouwen van één of meerdere woonerven
  • een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor elk groepswoningbouwproject vanaf twee of meer woon- of verblijfsgelegenheden.
  • Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het wijzigen van een bestaande en/of vergunde functie naar een woonfunctie voor woon- en/of verblijfsgelegenheden

Artikel 3 – belastingplichtige 

De belastingplichtige is de titularis van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden respectievelijk stedenbouwkundige handeling(en). Indien de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden resp. stedenbouwkundige handeling(en) meerdere personen en/of rechtspersonen als titularis heeft, dan is iedere titularis van deze vergunning hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4 – berekening van de belasting 

§1 De belasting is ondeelbaar en wordt berekend op basis van het aantal kavels dat  gecreëerd wordt ten opzichte van de laatst vergunde of vergund geachte toestand via de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden respectievelijk de extra woon- of verblijfsgelegenheden die kunnen worden gerealiseerd ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand via de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

§2 Bij het afleveren resp. bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden bedraagt de belasting 5.000 euro per kavel die (bijkomend) gecreëerd wordt ten opzichte van de laatst vergunde of vergund geachte toestand. Bij het afleveren van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen die aanleiding geeft tot een belasting onder dit reglement, wordt de belasting berekend op het totaal aantal woon- of verblijfsgelegenheden die extra gerealiseerd (kunnen) worden ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand. De belasting bedraagt 5.000 euro per bijkomende woon- of verblijfsgelegenheid ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand.

Artikel 5 – vrijstellingen 

Vrijgesteld van de belasting zijn:

1) Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door gemeente of OCMW Edegem

2) Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door autonome gemeentebedrijven of woonzorgnetwerk

3) Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door onderwijsinstellingen, mits bestemd voor onderwijs- of andere openbare nutsfuncties

4) Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), of door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen, mits bestemd voor sociale huisvesting.

5) Omgevingsvergunningen en meldingen voor stedenbouwkundige handelingen rond de oprichting van zorgwoningen en tijdelijke zelfstandige zorgunits, volgens de bepalingen van artikel 4.1.1.18° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

 

Artikel 6 – vestiging, invordering, betaling en terugbetaling 

§1 De belasting is verschuldigd zodra de afgeleverde vergunning definitief uitvoerbaar is. Dit is het geval wanneer alle schorsende beroepstermijnen werden doorlopen.

§2 De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

§3 Indien de afgeleverde vergunning definitief uitvoerbaar is, maar er onzekerheid bestaat over de werkelijke mogelijkheid tot uitvoering ervan ingevolge een niet-schorsende procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, kan de belastingplichtige om een uitstel van betaling verzoeken tot er een definitieve beslissing is van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dit verzoek moet via aangetekend schrijven gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen met vermelding van de vergunninghouder, diens gegevens en het “OMV-nummer” dat behoort tot de omgevingsvergunning, zoals gekend in het Vlaamse Omgevingsloket. Dit verzoek moet worden ingediend binnen de 30 dagen na  ontvangst van de kennisgeving van de Raad voor Vergunningsbetwistingen aan de vergunninghouder inzake de volledigheid en ontvankelijkheid van een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging van de betrokken omgevingsvergunning. De datum van de poststempel geldt als datum van indiening.

§4 Indien de belasting werd betaald, terwijl later blijkt dat de afgeleverde vergunning van rechtswege vervalt of ten onrechte werd afgeleverd en aldus wordt vernietigd, zal de belasting op verzoek van de belastingplichtige worden terugbetaald, zonder dat er moratoriuminteresten zijn verschuldigd. Het verzoek tot terugbetaling dient per aangetekend schrijven aan het college te worden gericht binnen een termijn van drie maanden die een aanvang neemt vanaf:

  • Vaststelling verval van de vergunning volgens de modaliteiten van artikel 99 § 1 van het Omgevingsvergunningsdecreet.
  • Het moment waarop er geen beroep meer wordt ingesteld tegen een beslissing van de vergunningverlenende overheid of arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen binnen de daartoe geldende termijnen, verder alle beroepsmogelijkheden werden uitgeput door het uitblijven van een hoger (administratief) beroep en de omgevingsvergunning door deze beslissing/dit arrest niet uitvoerbaar blijkt te worden.

Het verzoek bevat de vermelding van de vergunninghouder, diens gegevens en het omv-nummer dat behoort tot de omgevingsvergunning, volgens het omgevingsloket. De datum van de poststempel geldt als datum van indiening.

§5 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen (i) de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen en (ii) het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.

 

Artikel 7 - bezwaren en geschillen 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en gemotiveerd.

§2 Het bezwaar moet, op straffe van verval, schriftelijk gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag, volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en  gemeentebelastingen.

Artikel 2

§1 Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023.

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.