De begrotingsnoodwendigheden voor de volgende aanslagjaren nopen tot het behouden van deze belasting.
Artikelen 465 tot en met 470bis van het wetboek van de inkomstenbelastingen
Deze artikelen regelen de bevoegdheid voor het heffen van een aanvullende bealsting op de personenbelasting en de wijze van inning daarvan.
Op 21 december 2015 werd de gemeentebelasting op de personenbelasting tot en met 31 december 2019 vastgesteld.
Voor de volgende aanslagjaren moet dit belastingreglement derhalve worden herstemd.
De raad stelt voor het aanslagjaar 2020 tot en met 2025 een aanvullende gemeentebelasting vast ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 1
De raad stelt de belasting vast op 7,0 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 2
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.