De begrotingsnoodwendigheden voor de volgende aanslagjaren nopen tot het behoud van deze belasting.
Artikelen 251 tot en met 260, 298 en 464, 1° van het wetboek inkomstenbelastingen van 10 april 1992
Deze artikelen regelen respectievelijk de onroerende voorheffing, het opmaken van de belastingkohieren en de bevoegdheid voor het heffen van opcentiemen op de onroerende voorheffing. De gemeentelijke opcentiemen worden ingevorderd volgens de regels van de inning van de onroerende voorheffing.
Op 18 december 2017 werd en de opcentiemen op de onroererende voorheffing voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 vastgesteld.
Voor de volgende aanslagjaren moet dit belastingreglement derhalve worden herstemd.
De raad stelt voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing vast.
Artikel 1
De gemeentelijke opcentiemen bedragen 627.
Artikel 2
De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.