Op 16 december 2019 werd een belastingreglement op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 goedgekeurd.
Wanneer een onroerend goed slechts gedeeltelijk wordt geraakt door een bestemmingswijziging in een ruimtelijk uitvoeringsplan, zal de gemeentebelasting enkel verschuldigd zijn indien de gedeeltelijke bestemmingswijziging voldoende substantieel is. Een gedeeltelijke bestemmingswijziging wordt geacht voldoende substantieel te zijn indien zij meer dan 25% van het perceel bestrijkt of een perceel gedeelte van 200 m² of meer betreft. Er kan in rede worden aangenomen dat onder de 200 m²-grens geen hoofdgebouwen meer kunnen worden opgetrokken en dat de waardevermeerdering in dergelijk geval onvoldoende substantieel is.
Tevens ontstaat er een mogelijke waardevermeerdering bij toepassing van artikelen 4.4.9/1 en 7.4.4/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Ook deze waardevermeerdering, ten gevolge van een beslissing van het vergunningverlenende bestuursorgaan, komt bij toepassing van een meerwaardebelasting niet uitsluitend ten goede van begunstigde, maar tevens van de gemeente op wiens grondgebied het onroerend goed is gelegen.
Artikel 170, §4 van de Grondwet
Dit artikel waarborgt de gemeentelijke fiscale autonomie die de gemeente toelaat soeverein te bepalen welke gemeentebelastingen worden vastgesteld.
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan mag bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag. Dit artikel regelt ook de mogelijke afwijkingen.
Artikel 7.4.4/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Op initiatief van het college van burgemeester en schepenen en na advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar of de gemeentelijke omgevingsambtenaar kunnen de stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg worden herzien of opgeheven.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelastingen.
De raad keurt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 het belastingreglement op de waardevermeerdering van een perceel naar aanleiding van een bestemmingswijziging, het herzien of opheffen van stedenbouwkundige voorschriften in toepassing van artikel 7.4.4/1 VCRO of afwijkingen van de bestemming bij toepassing van 4.4.9/1 VCRO in het kader van de ruimtelijke ordening goed als volgt
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit belastingreglement hebben de volgende termen de betekenis zoals bepaald in dit artikel.
Artikel 2: Voorwerp
Er wordt een eenmalige belasting ingevoerd op de waardevermeerdering die ontstaat bij één van de hierna vermelde gebeurtenissen:
Artikel 3: Grondslag
§1 Met waardevermeerdering van een onroerend goed naar aanleiding van
in het kader van de ruimtelijke ordening wordt bedoeld het verschil tussen de waarde van het perceel voorafgaand aan de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan/uitvoerbaarheid van de omgevingsvergunning en de waarde van het perceel na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan/uitvoerbaarheid van de omgevingsvergunning. Die waarden worden in eerste instantie bepaald door een door de gemeente aangestelde beëdigd schatter.”
De gemeente brengt de belastingplichtige per aangetekend schrijven op de hoogte van de door de beëdigd schatter vastgestelde waarden en het aldus bepaalde bedrag van de waardevermeerdering.
§ 2
Indien de belastingplichtige in gebreke blijft een beëdigd schatter aan te duiden of indien de door beide partijen aangestelde beëdigde schatters in gebreke blijven of geen overeenstemming bereiken over de aanstelling van de derde beëdigd schatter, zal deze aanduiding gebeuren door de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, en dit op verzoek van de meest gerede partij.
Artikel 4: Tarief
De belasting bedraagt 20 % van de aldus berekende waardevermeerdering.
Artikel 5: Uitzondering
De gemeentebelasting is niet verschuldigd wanneer de bestemmingswijziging minder dan 25% van een perceel bestrijkt of een perceel gedeelte van minder dan 200 m² betreft.
Artikel 6: Belastbaar moment
De belasting is verschuldigd op het ogenblik van de definitieve bepaling van de waardevermeerdering zoals berekend overeenkomstig artikel 4, ingevolge:
Artikel 7: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door:
Artikel 8: Toepassingsgebied
Het reglement is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Edegem.
Voor percelen die slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente Edegem zijn gelegen, wordt de belasting vastgesteld in verhouding van het gedeelte van het perceel dat op het grondgebied van de gemeente is gelegen tot de totale oppervlakte van het perceel.
Artikel 9: Vestiging van de belasting
De belasting wordt gevestigd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10: Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11: Betwistingen in verband met de belastingaanslag
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de geschillenprocedure gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen, en latere wijzigingen.
De raad heft alle voorgaande belastingreglementen op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening op met ingang van 1 januari 2023.