De begrotingsnoodwendigheden voor de volgende aanslagjaren nopen tot het behouden van deze belasting.
De tariefwijzigingen op het ecopark vanaf februari 2021 en de invoering van GFT-diftar vanaf januari 2022 zorgen voor extra inkomsten binnen de sector afvalverwerking. Het bestuur wenst daarom de algemene fiscale inkomsten met een overeenkomstig bedrag te verlagen teneinde het principe “De vervuiler betaalt” consequent toe te passen. Tevens wordt hierdoor een beperkte taks-shift gerealiseerd van belasting op inkomsten naar belasting op afgenomen dienstverlening.
Artikelen 465 tot en met 470bis van het wetboek van de inkomstenbelastingen
Deze artikelen regelen de bevoegdheid voor het heffen van een aanvullende bealsting op de personenbelasting en de wijze van inning daarvan.
Op 16 december 2019 werd de gemeentebelasting op de personenbelasting tot en met 31 december 2025 vastgesteld.
Door tariefverhogingen in het domein afvalverwerking is het aangewezen om de algemene fiscale inkomsten overeenkomstig te verlagen. Hierdoor wordt het principe “De vervuiler betaalt” consequent toegepast.
De raad stelt voor het aanslagjaar 2022 tot en met 2025 een aanvullende gemeentebelasting vast ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 1
De raad stelt de belasting vast op 6,8% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 2
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Artikel 3
De raad heft alle voorgaande raadsbesluiten betreffende de aanvullende gemeentebelastingen op de personenbelasting op met ingang van 1 januari 2022.