De gemeenteraad wenst een lik-op-stuk beleid te voeren ten aanzien van alle vormen van overlast. Ook handelingen in strijd met vergunningen, of zelfs zonder vergunningen, vallen onder deze noemer. Zo kan het vellen van een boom de privacy nefast beïnvloeden of het verharden van tuinzones de plaatselijke waterhuishouding verstoren. Op deze manier versterkt de gemeente als goede huisvader het thuisgevoel voor alle inwoners, waar elk wederzijds zijn rechten en plichten heeft.
De gemeenteraad sluit zich aan bij het standpunt van het college van burgemeester en schepenen van 27 april 2020. Het college stelt dat het handhaven van de omgevingsvergunning het sluitstuk is van een goede ruimtelijke ordening en dat deze handhaving een kwalitatieve leefomgeving waarborgt voor de inwoners van haar gemeente.
Door een intergemeentelijke samenwerking realiseert de gemeente schaalvoordelen in het voeren van een gedegen handhavingsbeleid. Door deze intergemeentelijke samenwerking wordt het mogelijk om deze gespecialiseerde taakstelling zo efficiënt en kwalitatief mogelijk te vervullen. Er kan namelijk een team ingezet worden met een bijzondere expertise op vlak van handhaving ruimtelijke ordening.
De rol van de gemeentelijke omgevingsambtenaar valt in dat opzicht moeilijk te combineren met die van handhaver. De omgevingsambtenaar adviseert projecten aan het bestuur en geeft er mee vorm aan. De handhaver stelt pas na uitvoering vast of deze voldoen aan de gestelde voorwaarden, al dan niet na consultatie bij de omgevingsambtenaar. Het is in principe een controle op de naleving van wat er beslist werd of een vaststelling dat er handelingen gebeurden waarvoor niet de benodigde toelatingen werden gegeven. Deze rollen worden in één dossier bij voorkeur niet uitgeoefend door dezelfde persoon omwille van het principe van neutraliteit.
Zonder een spreekwoordelijke stok achter de deur, blijft de toepasselijke regelgeving dode letter of bestaat de kans dat bewust gekozen wordt voor het niet aanvragen van een omgevingsvergunning voor ruimtelijke handelingen, een procedure die soms als omslachtig en tijdrovend wordt ervaren en risico’s inhoudt.
Bovendien wordt het als uiterst onrechtvaardig beschouwd dat stedenbouwkundige overtredingen in stand gehouden kunnen worden en op die manier onrechtmatige ruimtelijke of financiële voordelen creëren. Vaak zijn schendingen ronduit storend voor omwonenden of nefast in het straatbeeld.
Om deze redenen wenst de gemeenteraad de regelgeving inzake de ruimtelijke ordening op haar grondgebied te handhaven conform de voorschriften van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) en toepasselijke uitvoeringsbesluiten, dit via een intergemeentelijke samenwerking met IGEAN.
Aanpak volgens afsprakennota
Gezien de werkdruk op de gemeentelijke administratie rond omgevingsvergunningen van het team wonen en ondernemen, is het aangewezen om de activiteiten, die behoren tot ondersteuningsniveau 1, 2 en 3, over te laten aan IGEAN dienstverlening. Handhavingsdossiers kunnen heel tijdrovend zijn en moeizaam verlopen. De tijd die hierin wordt geïnvesteerd door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, is ten koste van het tijdsbestek voor andere projecten, die positief bijdragen aan de kwaliteit van de gemeente.
Om dit adequaat en uniform te kunnen doen binnen de werking van de gemeente, maar ook met het oog op een samenwerking met IGEAN, is het aangewezen om de werkmethodiek volgens de afsprakennota met IGEAN te hanteren.
De functiehouders 'deskundige vergunningen ruimtelijke ordening' en 'teamleider van wonen en ondernemen' zijn de aangewezen contactpersonen om de intergemeentelijke werking inhoudelijk te ondersteunen vanuit de eigen organisatie. Zij zijn op de hoogte van de inhoud van de geviseerde vergunningendossiers en de juridische geplogenheden van het vak. Zij kunnen deze zaken, indien nodig voor een goede werking, delegeren aan de administratieve medewerkers van het betrokken team.
Het gaat in casu over inbreuken en misdrijven op vlak van ruimtelijke ordening die in overeenstemming zijn met de gewestelijke prioriteiten, prioriteiten van het parket als de gemeentelijke prioriteiten.
De inbreuken en misdrijven uitgevoerd vanaf het in werking treden van het omgevingshandhavingsdecreet op 1 maart 2018 worden geviseerd.
Prioriteiten volgens beleidsplan handhaving
Teneinde de beperkte middelen zo efficiënt en consequent mogelijk in te zetten, werken de verschillende actoren binnen het veld van de handhaving ruimtelijke ordening op basis van vooraf gekozen prioriteiten.
Op het niveau van het Vlaams Gewest en van het Parket werden reeds prioriteiten vastgelegd. De gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur zal ook nagaan of de handeling tevens een prioriteit is voor de gemeente in kwestie, alvorens tot beboeting over te gaan.
De gemeente sluit zich in eerste instantie aan bij de Gewestelijke prioriteiten en bij de prioriteiten van het Parket met het oog op een uniforme, rechtszekere en complementaire handhaving.
Zij streeft ernaar om de bestuurlijke of strafrechtelijke beboeting op de maatregelen tot herstel te laten aansluiten teneinde het gevoel van straffeloosheid te doen verdwijnen. Een bestuurlijke beboeting door de gewestelijke inspectiediensten wordt pas mogelijk voor de zaken die een gemeente aanstipt als prioriteit. Bij een consequente toepassing zal dit in de toekomst ook ontradend werken.
De gemeentelijke prioriteiten werden door het college van burgemeester en schepenen vastgelegd op 12 oktober 2020. Zij worden bepaald op basis van de bekommernissen met betrekking tot de unieke karakteristieken van de gemeente en de ervaring van de bevoegde diensten. Zij zijn onderling evenwaardig. Feiten die onder deze prioriteiten vallen, zullen waar nodig, het volledige handhavingstraject doorlopen met het oog op herstel.
De gemeente beschikt dus over de mogelijkheid om hier eigen accenten te leggen, waarmee in de verderzetting en bestraffing rekening wordt gehouden. Volgende zaken merken we in Edegem op als een (mogelijk) ernstig en wederkerend probleem met verstrekkende gevolgen voor de omgeving en het natuurlijk milieu, dat we ze op gemeentelijk niveau expliciet wensen aan te pakken, wanneer er geen voorafgaandelijke toelating voor werd gegeven:
De gemeentelijke prioriteiten rond handhaving ruimtelijke ordening werden reeds vastgesteld door de gemeenteraad op 27 april 2020, als volgt:
Met het oog op de uitrol van de intergemeentelijke samenwerking en de beheersbaarheid van het project, vraagt IGEAN om het aantal prioriteiten te beperken tot twee of drie. De focus wordt gelegd op de niet-naleving van de vergunningsplicht bij volgende handelingen, handelingen die niet in overeenstemming zijn met de ambities van het lokaal bestuur:
Alle inbreuken die plaats vonden voor 1 maart 2018, de goedkeuring van het decreet op de handhaving van de omgevingsvergunning, worden niet als prioriteit beschouwd en zullen ook door IGEAN niet worden behandeld.
Om tot een efficiënte en effectieve handhaving te komen is het noodzakelijk om blijvend aandacht te hebben voor samenwerking en voor het maken van afspraken tussen de verschillende handhavingspartners.
Decreet van 25 april 2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning
Dit decreet beschrijft de procedures en bevoegdheden binnen de handhaving van de ruimtelijke ordening, voordien geregeld door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Decreet van 15 mei 2009 betreffende de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Dit decreet regelt de vergunningsplicht van stedenbouwkundige handelingen.
Besluit van de Vlaams regering van 9 februari 2018 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning
Dit besluit voorziet de nadere regelingen rond toepassing van het decreet rond de handhaving van de omgevingsvergunning.
Raadsbesluit van 27 april 2020 aangaande de prioriteitenlijst binnen de handhaving ruimtelijke ordening
Hierin worden algemene gemeentelijke prioriteiten beschreven met betrekking tot de handhaving ruimtelijke ordening en milieu.
Statuten van IGEAN dienstverlening
Om te kunnen voorzien in een gepaste woon- en leefkwaliteit voor alle inwoners, rekening houdend met de daar tegenoverstaande schaarse ruimte in Vlaanderen, is een goede ruimtelijke ordening van bijzonder belang. Ruimtelijke ordening is dan ook een belangrijke bevoegdheid van de gemeenten. Lokale besturen beschikken bij de uitoefening van deze bevoegdheid over heel wat instrumenten, gesteund op drie pijlers:
1. planning;
2. vergunningverlening;
3. handhaving.
Ruimtelijke planning focus op visievorming en de uitwerking ervan in concrete instrumenten; zoals ruimtelijke beleidsplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, verordeningen,... Dit instrumentarium biedt ruimtelijke randvoorwaarden waarop de wenselijkheid van projecten wordt beoordeeld. De beoordeling gebeurt binnen de pijler vergunningverlening. Handhaving heeft als doel dat de realisatie van projecten in overeenstemming zijn met de beoogde planningsdoelstellingen en dus uitgevoerd worden volgens de afgeleverde vergunningen. Zonder een doordachte en effectieve handhaving verliezen de eerste twee pijlers hun belang en wordt aan hun doelen voorbijgegaan.
Sinds de inwerkingtreding op 1 maart 2018 van het decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning en het daarbij horende handhavingsbesluit, hebben de gemeenten een aantal mogelijkheden gekregen, maar ook verantwoordelijkheden, voor de organisatie en uitoefening van een effectief en doortastend (bestuurlijk) handhavingsbeleid op vlak van ruimtelijke ordening. Dit kan gemeentelijk, maar ook intergemeentelijk ingevuld worden.
Op verzoek van diverse lokale besturen en rekening houdend met het wettelijke kader, heeft IGEAN in die optiek een voorstel uitgewerkt ter ondersteuning van deze besturen voor de handhaving ruimtelijke ordening. IGEAN wenst een intergemeentelijk team samen te stellen bestaande uit Intergemeentelijke Verbalisant(en) (IGV) en Intergemeentelijke Stedenbouwkundige Inspecteur(s) (IGSI) die kunnen optreden in alle deelnemende gemeenten.
Dit voorstel werd goedgekeurd door de raad van bestuur van IGEAN in de zitting van 4 september 2019 en toegelicht aan de burgemeesters, de algemeen directeurs en de financieel directeurs op de vergadering van 2 oktober 2019. Naar aanleiding van een verdere bevraging van enkele lokale besturen, bleek het aangewezen verschillende ondersteuningsniveaus te voorzien. Het in die zin aangepaste voorstel werd toegelicht aan de burgemeesters en de algemeen directeurs op de vergadering van 16 januari 2020.
Daarna werd het dossier overgemaakt aan alle lokale besturen met de vraag aan het college van burgemeester en schepenen om principieel akkoord te gaan met het intergemeentelijk voorstel tot ondersteuning in het kader van de handhaving ruimtelijke ordening en eveneens op te geven welk(e) ondersteuningsniveau(s) hierbij gekozen worden.
Het college van burgemeester en schepenen van Edegem ging op 27 april 2020 principieel akkoord met de intergemeentelijke samenwerking met IGEAN rond handhaving ruimtelijke ordening en opteerde voor ondersteuningsniveaus 1, 2 en 3, wat inhoudt:
Het intergemeentelijk team kan de gemeente ondersteunen en begeleiden bij zachte handhaving, het uitwerken en opleggen van herstelgerichte maatregelen, zoals het opmaken van herstelvorderingen, minnelijke schikking, … en dit zowel in het bestuurlijke als in het strafrechtelijke traject. IGEAN neemt in dit voorstel geen taak op in een eventuele procedure voor de burgerlijke rechtbank.
In totaal zijn er 19 gemeenten vragende partij om in te tekenen op de intergemeentelijke samenwerking van IGEAN ter ondersteuning van de handhaving ruimtelijke ordening.
Er werd aan de geïnteresseerde gemeenten verdere toelichting gegeven bij de concrete inhoud van de verschillende ondersteuningsniveaus. Midden juli werd aan alle geïnteresseerde gemeenten een bundel overgemaakt met de relevante documenten voor de gemeenteraad.
Op basis hiervan wordt aan de gemeenteraad gevraagd om de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 27 april 2020 te onderschrijven, in te tekenen op de intergemeentelijke samenwerking van IGEAN ter ondersteuning van de handhaving ruimtelijke ordening en de keuze in de 3 gewenste ondersteuningsniveaus te bevestigen.
Elke gemeente bepaalt zelf voor welke ondersteuningsniveau(s) ze beroep wenst te doen op het intergemeentelijk team van IGEAN, met dien verstande dat het ondersteuningsniveau 3 als minimum geldt. Een gemeente kan er evenwel voor opteren om niet alleen voor niveau 3 te kiezen, maar ook voor niveau 2. Tenslotte kan een gemeente kiezen om voor alle ondersteuningsniveaus beroep te doen op IGEAN, niveau 1, 2 en 3.
Een gemeente kan niet voor niveau 1 alleen of voor niveau 2 alleen kiezen. Een gemeente kan evenmin voor niveau 1 én 3 kiezen (en niveau 2 niet nemen). Dergelijke keuzes zouden immers betekenen dat er verschillende mensen elk op zich een welbepaald onderdeel van het dossier behandelen, zonder de garantie dat het geheel van de maatregelen voldoende samenhang vertoont, op een juiste wijze op elkaar volgt en/of correct uitgevoerd wordt.
De keuze die de gemeente maakt, geldt voor de globale dienstverlening en kan niet per dossier kan aangepast worden. Dit betekent uiteraard niet dat in alle dossiers effectief bestuurlijke maatregelen moeten worden opgelegd of herstelvorderingen moeten worden opgemaakt. Maar in elk dossier wordt wel het betrokken pakket aan maatregelen bekeken en in overleg met de gemeente uitgevoerd.
In een eerste fase wenst IGEAN enkel te werken op vraag van de gemeente. Hoe deze vraag bij IGEAN terechtkomt en welke stappen er dan concreet gezet worden, zal worden vastgelegd in een afsprakennota. IGEAN zal eveneens instaan voor de opmaak van een prioriteitennota die bepalend zal zijn voor de verdere behandeling van de dossiers.
Op basis van de antwoorden zal IGEAN een intergemeentelijk team samenstellen dat enerzijds de vereiste kwalificaties heeft, maar anderzijds ook voldoende personeelsinzet voorziet om een continue dienstverlening te garanderen.
Eveneens wordt aan de gemeenteraad gevraagd om het beleidsplan, met daarin de visie en de prioriteiten van de gemeente inzake handhaving ruimtelijke ordening, alsook de afsprakennota goed te keuren.
1° De raad sluit zich aan bij de gemeentelijke prioriteiten voor handhaving ruimtelijke ordening, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen op 12 oktober 2020 en keurt deze goed:
2° De raad neemt kennis van het bijgevoegde "Beleidsplan Handhaving Ruimtelijke Ordening", houdende de visie en de gemeentelijke prioriteiten en keurt dit goed.
3° De raad neemt ervan kennis dat enkel de inbreuken en misdrijven vanaf het in werking treden van het toepasselijke handhavingsdecreet op 1 maart 2018 binnen het vizier van de intergemeentelijke samenwerking liggen.
De raad neemt kennis van de toelichting bij de intergemeentelijke samenwerking met IGEAN voor de ondersteuning van de handhaving ruimtelijke ordening evenals van de concrete inhoud van de verschillende ondersteuningsniveaus zoals opgenomen in de bijgevoegde presentatie.
De raad tekent in op de intergemeentelijke samenwerking met IGEAN voor de ondersteuning van de handhaving ruimtelijke ordening en keurt de daarbij horende bijgevoegde "Afsprakennota Handhaving Ruimtelijke Ordening" tussen lokaal bestuur Edegem en IGEAN goed.
1° De raad keurt een samenwerking met het intergemeentelijk team van IGEAN goed in het kader van de handhaving voor de ruimtelijke ordening voor volgende drie ondersteuningsniveaus:
2° De raad neemt ervan akte dat IGEAN geen taken vervult in een eventuele procedure voor de burgerlijke rechtbank.
De raad geeft opdracht aan de gemeentelijke administratie om twee ondertekende exemplaren van deze beslissing, het "Beleidsplan Handhaving Ruimtelijke Ordening" en de "Afsprakennota Handhaving Ruimtelijke Ordening" te bezorgen aan IGEAN.