De budgettaire noodwendigheden van de gemeente nopen tot het behoud van een gemeentebelasting op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening.
Door het invoeren van onderhavige gemeentebelasting komen de waardevermeerderingen op onroerend goed die ontstaan ingevolge een initiatief van de overheid tot vaststelling van een ruimtelijk uitvoeringsplan, niet uitsluitend ten goede van de eigenaar van het perceel, maar tevens van de gemeente op wiens grondgebied het onroerend goed is gelegen.
Wanneer een onroerend goed slechts gedeeltelijk wordt geraakt door een bestemmingswijziging in een ruimtelijk uitvoeringsplan, zal de gemeentebelasting enkel verschuldigd zijn indien de gedeeltelijke bestemmingswijziging voldoende substantieel is. Een gedeeltelijke bestemmingswijziging wordt geacht voldoende substantieel te zijn indien zij meer dan 25% van het perceel bestrijkt of een perceel gedeelte van 200 m² of meer betreft. Er kan in rede worden aangenomen dat onder de 200 m²-grens geen hoofdgebouwen meer kunnen worden opgetrokken en dat de waardevermeerdering in dergelijk geval onvoldoende substantieel is.
Artikel 170, §4 van de Grondwet
Dit artikel waarborgt de gemeentelijke fiscale autonomie die de gemeente toelaat soeverein te bepalen welke gemeentebelastingen worden vastgesteld.
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
Het vergunningverlenende bestuursorgaan mag bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag. Dit artikel regelt ook de mogelijke afwijkingen.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen en latere wijzigingen.
Dit decreet regelt de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de gemeentebelastingen.
Raadsbesluit van 14 mei 2014
Dit besluit regelt de gemeentebelasting op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening voor de periode van 1 juni 2014 tot en met 31 december 2019.
Op 14 mei 2014 werd een belastingreglement op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening voor de periode van 1 juni 2014 tot en met 31 december 2019 goedgekeurd.
De raad keurt voor de periode van 1 janauri 2020 tot en met 31 december 2025 het belastingreglement op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening als volgt;
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit belastingreglement hebben de volgende termen de betekenis zoals bepaald in dit artikel.
Artikel 2: Voorwerp
Er wordt een eenmalige belasting ingevoerd op de waardevermeerdering die ontstaat bij één van de hierna vermelde gebeurtenissen:
Artikel 3: Grondslag
§1 Met waardevermeerdering van een onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening wordt bedoeld het verschil tussen de waarde van het perceel voorafgaand aan de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan en de waarde van het perceel na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Die waarden worden in eerste instantie bepaald door een door de gemeente aangestelde beëdigd schatter.
De gemeente brengt de belastingplichtige per aangetekend schrijven op de hoogte van de door de beëdigd schatter vastgestelde waarden en het aldus bepaalde bedrag van de waardevermeerdering.
§ 2
Indien de belastingplichtige in gebreke blijft een beëdigd schatter aan te duiden of indien de door beide partijen aangestelde beëdigde schatters in gebreke blijven of geen overeenstemming bereiken over de aanstelling van de derde beëdigd schatter, zal deze aanduiding gebeuren door de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, en dit op verzoek van de meest gerede partij.
Artikel 4: Tarief
De belasting bedraagt 20 % van de aldus berekende waardevermeerdering.
Artikel 5: Uitzondering
De gemeentebelasting is niet verschuldigd wanneer de bestemmingswijziging minder dan 25% van een perceel bestrijkt of een perceel gedeelte van minder dan 200 m² betreft.
Artikel 6: Belastbaar moment
De belasting is verschuldigd op het ogenblik van de definitieve bepaling van de waardevermeerdering zoals berekend overeenkomstig artikel 4, ingevolge de definitieve inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Artikel 7: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het onroerend goed op het ogenblik dat het ruimtelijk uitvoeringsplan in werking treedt.
In geval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de gehele belasting.
Artikel 8: Toepassingsgebied
Het reglement is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Edegem.
Voor percelen die slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente Edegem zijn gelegen, wordt de belasting vastgesteld in verhouding van het gedeelte van het perceel dat op het grondgebied van de gemeente is gelegen tot de totale oppervlakte van het perceel.
Artikel 9: Vestiging van de belasting
De belasting wordt gevestigd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10: Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11: Betwistingen in verband met de belastingaanslag
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de geschillenprocedure gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen, en latere wijzigingen.
De raad heft alle voorgaande belastingreglementen op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening op met ingang van 1 januari 2020.